ECLI:NL:RBGEL:2025:7811

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
454376
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding inzake inzage medisch dossier erflater met zwaarwegend belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eisende partij] vorderde om inzage in het medisch dossier van de overleden erflater. De erflater, die op 28 december 2019 overleed, had zijn neef [naam 2] als enige erfgenaam benoemd, maar er waren zorgen over de financiële handelingen van [naam 2] na het overlijden van de erflater. [eisende partij], benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap, vorderde inzage in het medisch dossier om te onderzoeken of de erflater ten tijde van de onttrekkingen aan zijn vermogen wilsonbekwaam was. De rechtbank oordeelde dat er een zwaarwegend belang was voor [eisende partij] om inzage te krijgen, omdat dit noodzakelijk was voor de bewijsvoering in een mogelijke bodemprocedure tegen [naam 2]. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroepsgeheim van [gedaagde partij], de huisarts van de erflater, doorbroken moest worden om de gevraagde inzage te verlenen. De rechtbank heeft [gedaagde partij] veroordeeld om binnen zeven dagen inzage te geven aan een door [eisende partij] aangewezen medisch deskundige, en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval van niet-nakoming. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/454376 / KZ ZA 25-112
Vonnis in kort geding van 15 september 2025
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. H.C.J. Coumou,
tegen
[gedaagde partij],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding inclusief 13 producties van [eisende partij] ;
- de vrijwillige verschijning van [gedaagde partij] ;
- de mondelinge behandeling van 1 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Op 28 december 2019 is de heer [naam 1] (erflater) overleden. Erflater heeft op 2 april 2004 bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Erflater heeft onder last van de hierna te noemen legaten tot zijn enige en algehele erfgenaam benoemd, zijn neef, de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
2.2.
Erflater heeft aan zijn broer en zus en de kinderen van zijn broer en zus, alsmede aan de kinderen van zijn voor-overleden broer en zussen, met uitzondering van [naam 2] , ieder voor een gelijk deel, gelegateerd al dat wat van zijn nalatenschap resteert nadat aan [naam 2] zijn woning in [plaats] is toebedeeld met de daarbij behorende inboedelgoederen en overige bij de woning behorende zaken en na aftrek van alle voor rekening van [naam 2] komende boedelkosten, taxatiekosten, begrafenis- of crematiekosten of successierechten, die eveneens uit de hem toekomende erfenis zullen worden voldaan. Naast [naam 2] als enige erfgenaam zijn er 22 legatarissen.
2.3.
[gedaagde partij] was de huisarts van erflater.
2.4.
Bij beschikking van 18 april 2024 van deze rechtbank is [eisende partij] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater. Naast het voldoen van de schulden van de nalatenschap is de voornaamste taak van de vereffenaar om de hoogte van het legaat te berekenen.
2.5.
De legatarissen hebben richting [eisende partij] hun zorgen geuit of [naam 2] al dan niet over een volmacht beschikte om de financiën van erflater te mogen behartigen. Deze zorg werd mede geuit nadat de legatarissen hadden geconstateerd dat er (onder meer contant) vermogen was verdwenen.
2.6.
[eisende partij] heeft met een brief van 14 oktober 2024 opheldering gevraagd aan [naam 2] over het verdwenen vermogen en hem ook verzocht om terugbetaling van een bedrag van € 19.000,- dat na het overlijden van erflater van zijn rekening was opgenomen. De heer [naam 2] heeft medegedeeld daar niets van te weten.
2.7.
Nadat uit meerdere verklaringen van familie, buren en verzorgenden van erflater bleek dat erflater vanaf ongeveer 2015 niet langer in staat was om vrijelijk zijn wil te bepalen, heeft [eisende partij] onderzoek gedaan in de bankadministratie van erflater. Daaruit blijkt dat [naam 2] vanaf 2016 allerlei betalingen en opnames vanaf de rekening van erflater heeft gedaan. Dit betreft onder meer betalingen aan zijn ex-vrouw van in totaal € 28.000, betalingen aan hotels in binnen- en buitenland, bestellingen via internet en maandelijks gepinde bedragen. Vanaf 2016 is het saldo van erflater afgenomen met € 190.000,-.
2.8.
Met een brief van 2 mei 2025 heeft [eisende partij] aan [gedaagde partij] verzocht om inzage in het medisch dossier van erflater. In die brief heeft hij [gedaagde partij] onder meer bericht dat de onttrekkingen aan het vermogen van erflater onrechtmatig zijn als erflater in de jaren voorafgaand aan zijn overleden dement was, dan wel in een zodanige geestesgesteldheid verkeerde dat hij niet langer vrijelijk zijn wil kon bepalen en dat [eisende partij] dit op grond van zijn wettelijke taak als vereffenaar moet onderzoeken. Verder heeft [eisende partij] toegelicht dat alleen inzage zal worden gegeven aan een medisch deskundige op het kantoor van [gedaagde partij] , die enkel en alleen de geestesgesteldheid van erflater moet beoordelen op basis van het medisch dossier. [gedaagde partij] heeft [eisende partij] diezelfde dag bericht geen gegevens te willen verstrekken zonder gerechtelijk bevel daartoe.
2.9.
Met een brief van 26 mei 2025 heeft [eisende partij] [naam 2] nogmaals aangeschreven en hem gevraagd of hij een (algehele) volmacht kan overleggen waarmee hij gerechtigd was om over de rekening van erflater te beschikken (als erflater daartoe niet meer in staat was). Op 17 juni 2025 heeft [eisende partij] [naam 2] gerappelleerd, maar geen reactie ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert - samengevat - [gedaagde partij] te veroordelen om inzage te geven in het medisch dossier van erflater onder verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eisende partij] legt – kort weergegeven – het volgende aan de vordering ten grondslag. De medische gegevens zijn nodig om de geestelijke gesteldheid van erflater te kunnen laten beoordelen door een gespecialiseerde arts. Als blijkt dat erflater ten tijde van de onttrekkingen aan zijn vermogen wilsonbekwaam was, zijn die onttrekkingen onrechtmatig. De legatarissen zijn in dat geval voor ongeveer € 200.000,- benadeeld. [eisende partij] behartigt ook hun belangen en heeft daarmee een zwaarwegend belang bij het verkrijgen van inzage in die medische gegevens. [eisende partij] heeft van de legatarissen vernomen dat erflater met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan hen toestemming zou hebben gegeven zijn medisch dossier in te zien, als hij nog in leven was geweest en vrijelijk zijn wil had kunnen bepalen. [eisende partij] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering omdat het medisch dossier van essentieel belang is voor de bewijsvoering dat erflater sinds 2016 niet meer in staat was vrijelijk zijn wil te bepalen. Dat bewijs is weer nodig om de mogelijk onrechtmatige onttrekkingen en/of schenkingen in een bodemprocedure tegen [naam 2] terug te kunnen vorderen en/of te vernietigen.
3.3.
[gedaagde partij] heeft gesteld dat hij zijn medisch beroepsgeheim niet wil doorbreken zonder rechterlijk bevel daartoe.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisende partij] vordert in deze procedure inzage in het medisch dossier van erflater zoals dat door [gedaagde partij] is bijgehouden. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering. [eisende partij] wil in een bodemprocedure tegen [naam 2] medische informatie kunnen overleggen als bewijs. Het spoedeisend belang is ook niet door [gedaagde partij] betwist.
4.2.
Voor wat betreft de gevorderde inzage geldt als hoofdregel dat een hulpverlener op grond van artikel 7:457 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geen inzage in of afschrift van het medisch dossier aan anderen dan de patiënt mag verstrekken dan met toestemming van de patiënt. Dit beroepsgeheim geldt ook na het overlijden van de patiënt.
4.3.
Op de geheimhoudingsplicht zijn wel uitzonderingen mogelijk. [eisende partij] beroept zich op de uitzondering in artikel 7:458a lid 1 sub c BW. Daarin staat dat – in afwijking van artikel 7:457 BW – de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt verstrekt aan een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad, en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
Omdat de belangen van de nabestaande en de overledene tegenstrijdig kunnen zijn, worden er hoge eisen gesteld aan het verkrijgen van het recht op inzage wegens een zwaarwegend belang. Voor een geslaagd beroep op deze doorbrekingsgrond moet aan twee cumulatieve criteria worden voldaan:
1. degene die stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft, moet met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad
2. diegene moet aannemelijk maken dat inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
4.4.
[gedaagde partij] heeft geen belang aangevoerd bij het al dan niet verstrekken van inzage in het medisch dossier van erflater. Hij wil echter wel de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten bij een eventuele doorbreking van zijn beroepsgeheim. Door de tegenovergestelde standpunten van [naam 2] enerzijds en de legatarissen anderzijds wil [gedaagde partij] niet zonder rechterlijke tussenkomst een beslissing nemen over de door [eisende partij] gewenste inzage in het medisch dossier van erflater.
4.5.
Het belang van [eisende partij] om aan de hand van het medisch dossier te kunnen bewijzen dat erflater vanaf 2016 niet wilsbekwaam was en de onttrekkingen/schenkingen vanaf zijn rekening door [naam 2] zonder recht of titel hebben plaatsgevonden waardoor de nalatenschap mogelijk is benadeeld levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter een zwaarwegend belang op. Tussen partijen is niet in geschil dat dat de legatarissen door de mogelijk onrechtmatige onttrekkingen en/of schenkingen vanaf de rekeningen van erflater financieel worden benadeeld voor een bedrag van ongeveer € 200.000,00. Als [eisende partij] erin slaagt om aan te tonen dat erflater ten tijde van die onttrekkingen/schenkingen onvoldoende in staat was om zijn wil te bepalen, kunnen de onttrekkingen/schenkingen worden teruggevorderd (of vernietigd) op grond van artikel 3:34 lid 2 BW. Nu [eisende partij] als vereffenaar ook de belangen behartigd van de legatarissen heeft hij daarmee een zwaarwegend belang bij de door hem gevorderde inzage in het medisch dossier van erflater.
4.6.
Inzage wordt vervolgens alleen gegeven wanneer aan de hand van voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk wordt gemaakt dat het zwaarwegende belang mogelijk geschaad zou kunnen worden door geen inzage te verlenen. [eisende partij] heeft voldoende concrete aanwijzingen naar voren gebracht waaruit blijkt dat hij wordt geschaad in dit belang als het op [gedaagde partij] rustende beroepsgeheim niet wordt doorbroken. In een bodemprocedure rust de stel- en bewijslast dat erflater vanaf 2016 wilsonbekwaam was op hem. [eisende partij] zal dat niet enkel kunnen aantonen met verklaringen van omwonenden en familie, aangezien zij daarover geen medisch oordeel kunnen vellen. Bij die stand van zaken heeft [eisende partij] aannemelijk gemaakt dat zijn zwaarwegende belang wordt geschaad ingeval hij in de bodemprocedure tegen [naam 2] geen medische gegevens over de geestestoestand van erflater vanaf 2016 kan overleggen.
4.7.
Om te kunnen oordelen dat inzage in gegevens uit het medisch dossier van erflater ook noodzakelijk is voor de behartiging van het belang van [eisende partij] , is ten minste nodig dat sprake is van concrete aanwijzingen dat erflater in de jaren voor zijn overlijden wilsonbekwaam was. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is ook aan dit vereiste voldaan. Uit de in het geding gebrachte verklaringen van familie en omwonenden kunnen voldoende aanknopingspunten worden afgeleid op grond waarvan de wilsbekwaamheid van erflater in ieder geval de laatste jaren voor zijn overlijden in twijfel kan worden getrokken. Dit wordt door [gedaagde partij] ook niet betwist. Of daadwerkelijk sprake is geweest van wilsonbekwaamheid als gevolg van een geestelijke stoornis zal vervolgens in een bodemprocedure beoordeeld moeten worden. [eisende partij] heeft juist de door hem gevorderde inzage nodig om zijn stellingen in dit verband te kunnen staven.
4.8.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat voor [eisende partij] niet langs andere weg dan door middel van het verkrijgen van de medische gegevens van [gedaagde partij] voldoende mogelijkheden bestaan om te kunnen vaststellen of erflater in de laatste jaren voor zijn overlijden wilsbekwaam was en in staat was te begrijpen, te controleren en zich zo nodig te verzetten tegen de wijze waarop [naam 2] zijn vermogen beheerde.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat voldoende gronden bestaan om in kort geding het beroepsgeheim van [gedaagde partij] te doorbreken en inzage in het door hem bijgehouden medisch dossier toe te staan. Gezien de stellingen van [eisende partij] dat het niet noodzakelijk is dat hij zelf inzage in het dossier heeft, maar dat voldoende is dat een medisch adviseur op basis van het dossier van erflater verslag uitbrengt over de vraag of en zo ja vanaf welk moment erflater wilsonbekwaamheid was, zal de veroordeling tot afgifte van het medisch dossier in die zin worden toegewezen dat de door [eisende partij] aangewezen onafhankelijke medische deskundige inzage wordt gegeven in het dossier van erflater op het kantoor/de praktijk van [gedaagde partij] . De door [eisende partij] gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen op de hierna geformuleerde wijze.
4.10.
Omdat [gedaagde partij] in dit geschil moet worden aangemerkt als neutrale partij, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] , in zijn hoedanigheid van medisch hulpverlener van erflater, om binnen zeven kalenderdagen na betekening van dit vonnis de medisch deskundige, [naam 3] van [bedrijfsnaam] te [plaats] , op zijn praktijk inzage te geven in het door [gedaagde partij] aangehouden medisch dossier van erflater,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling aan [eisende partij] van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij de onder 5.1. uitgesproken veroordeling niet of niet volledig nakomt, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2025.
1518