ECLI:NL:RBGEL:2025:7895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
22 september 2025
Zaaknummer
11640218
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding leaseovereenkomst en teruggave voertuig na betalingsachterstand

In deze zaak heeft Hiltermann Lease B.V. een vordering ingesteld tegen H.O.D.N. [bedrijf] wegens betalingsachterstand op een leaseovereenkomst voor een BMW 5-Serie. De procedure begon met een tussenvonnis op 11 april 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 september 2025, waarbij de gedaagde partij niet aanwezig was. Hiltermann vorderde onder andere de ontbinding van de leaseovereenkomst en teruggave van de auto, alsook betaling van achterstallige leasetermijnen en bijkomende kosten. De kantonrechter oordeelde dat Hiltermann bevoegd was de overeenkomst te ontbinden, omdat de gedaagde in verzuim was geraakt door het niet tijdig betalen van de leasetermijnen. De kantonrechter heeft de vordering van Hiltermann toegewezen, inclusief de teruggave van de auto binnen 72 uur, en een dwangsom voor het geval de gedaagde hier niet aan voldeed. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11640218 \ CV EXPL 25-1100
Vonnis van 26 september 2025
in de zaak van
HILTERMANN LEASE B.V.,
te Hoofddorp,
eisende partij,
hierna te noemen: Hiltermann,
gemachtigde: F.S. Blaauw en mr. L. Pluym,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 april 2025 en de daarin genoemde processtukken
- de producties 5 en 6 van Hiltermann
- de mondelinge behandeling van 9 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[gedaagde] is niet op de zitting verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 11 juli 2024 is er tussen partijen een huurkoopovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met betrekking tot een BMW 5-Serie (G30) met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) met een looptijd van 70 maanden.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de Algemene voorwaarden financiële lease (Huurkoop) versie 01-12-2021 (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing.
2.3.
De totale leaseprijs bedraagt € 36.833,60 en de maandelijkse leasetermijnen bedragen € 474,58 per maand, welke [gedaagde] bij vooruitbetaling op de eerste werkdag van iedere kalendermaand moet voldoen.
2.4.
[gedaagde] heeft Hiltermann op grond van artikel 2.3 onder IV van de overeenkomst gemachtigd om de leasetermijnen, alsmede al hetgeen door hem aan Hiltermann verschuldigd zal zijn uit hoofde van de overeenkomst, door middel van automatische incasso van zijn rekening af te (laten) schrijven.
2.5.
Op grond van artikel 3 en artikel 8 van de algemene voorwaarden gaat het eigendom van de auto pas over op het moment dat de overeenkomst volledig is nagekomen.
2.6.
[gedaagde] heeft een achterstand laten ontstaan in betaling van de leasetermijnen waardoor hij in verzuim is geraakt. Op grond van artikel 43 van de algemene voorwaarden heeft Hiltermann de overeenkomst daarom op 20 februari 2025 ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
Hiltermann vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht zal verklaren dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de BMW 5-Serie (G30) met kenteken [kenteken] is ontbonden, dan wel deze te ontbinden per datum vonnis,
en [gedaagde] te voordelen:
b. tot afgifte van de auto aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.600,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,00, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag,
c. tot betaling aan Hiltermann van een bedrag van € 39.055,59 (€ 35.409,86 aan hoofdsom, € 104,74 aan reeds verschenen rente berekend tot 15 maart 2025 en € 3.540,99 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de contractuele rente van 18% per jaar, althans de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, over een bedrag van € 35.409,86 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat als de auto wordt ingeleverd en vervolgens wordt verkocht door Hiltermann, de verkoopopbrengst in mindering wordt gestrekt op de openstaande vordering,
d. tot betaling aan Hiltermann van de proceskosten,
e. tot betaling aan Hiltermann, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van het bedrag van € 859,10, indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan,
f. tot betaling aan Hiltermann, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van het bedrag van € 211,75, indien Hiltermann tot aangifte bij de politie moet overgaan.
3.2.
Hiltermann legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] , ondanks herhaalde aanmaningen, de maandelijkse leasetermijnen niet (tijdig) aan Hiltermann heeft voldaan. Om die reden heeft Hiltermann de overeenkomst op grond van artikel 43 van de algemene voorwaarden ontbonden en vordert zij op grond van haar eigendomsrecht teruggave van de auto. Daarnaast is [gedaagde] is uit hoofde van de overeenkomst nog een bedrag van in totaal € 35.409,86 verschuldigd aan achterstallige leasetermijnen tot het moment van ontbinding en schadevergoeding op grond van voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Indien [gedaagde] de auto niet terstond aan Hiltermann aflevert, is hij op grond van artikel 44 van de algemene voorwaarden ook de innamekosten en eventuele kosten voor de aangifte verschuldigd. Omdat [gedaagde] de in rekening gebrachte bedragen niet (op tijd) heeft betaald, maakt Hiltermann primair aanspraak op de contractuele rente van 18 % per jaar en (meer) subsidiair op de wettelijke (handels)rente. Door de wanbetaling zag Hiltermann zich bovendien genoodzaakt om haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke incassokosten te maken. Deze kosten komen primair op grond van de algemene voorwaarden en subsidiair op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) voor rekening van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] erkent de tussen partijen gesloten overeenkomst. Hij voert echter als verweer dat hij niet op de hoogte was van de betalingsachterstand en ontbinding van de overeenkomst. Hij was in de veronderstelling dat de leasetermijnen automatisch werden geïncasseerd. Ook kon hij vanwege persoonlijke omstandigheden niet altijd bij zijn post, waardoor hij mogelijk belangrijke correspondentie van Hiltermann heeft gemist. Daarnaast maakte Hiltermann gebruik van een verouderd e-mailadres [e-mailadres] , welke hij bij het aangaan van de overeenkomst per ongeluk heeft opgegeven. Door de drukte heeft [gedaagde] er (in eerste instantie) niet aan gedacht om dit te wijzigen. Hij neemt het Hiltermann echter kwalijk dat zij niet heeft gecontroleerd of correspondentie daadwerkelijk bij [gedaagde] aankwam, bleef communiceren met een e-mailadres waar nooit een reactie van kwam en dat zij hem nooit per post, per telefoon of via zijn zakelijke adres heeft proberen te bereiken. [gedaagde] heeft bezwaar ingediend tegen de voorgenomen inbeslagname van de auto, omdat hij van mening is dat het gehele (incasso)traject en de communicatie onzorgvuldig is verlopen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Hiltermann heeft de leaseovereenkomst bevoegd ontbonden
4.1.
Onweersproken is dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst, door de leasetermijnen niet (tijdig) te betalen. De leasetermijnen zouden in beginsel, zoals [gedaagde] ook stelt, automatisch worden geïncasseerd, maar Hiltermann heeft op zitting gesteld dat dit vanaf het begin af aan is mislukt. Daarom heeft Hiltermann betaallinks voor de leasetermijnen gestuurd naar het opgegeven e-mailadres [e-mailadres] , waarna drie leasetermijnen door [gedaagde] zijn betaald, aldus Hiltermann. Hieruit volgt volgens Hiltermann ook dat het e-mailadres op dat moment nog wel in gebruik was door [gedaagde] en berichten aankwamen. Daarnaast heeft Hiltermann op de zitting onweersproken gesteld dat zij [gedaagde] ook nog per sms met ontvangstverificatie, via het e-mailadres [e-mailadres] en per post heeft aangemaand. Dit volgt naar het oordeel van de kantonrechter ook voldoende uit de producties die Hiltermann heeft overgelegd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Hiltermann bevoegd was om de leaseovereenkomst op 20 februari 2025 te ontbinden. De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden wordt daarom toegewezen. Het betreft kennelijk een gedeeltelijke ontbinding, namelijk voor het nog na te komen deel.
[gedaagde] moet de auto aan Hiltermann afgeven
4.2.
[gedaagde] is verplicht om de auto aan Hiltermann af te geven. Vanwege de ontbinding heeft [gedaagde] geen recht meer op het gebruik van de auto en kan Hiltermann de auto als eigenaar opeisen. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld om de auto binnen 72 uur na betekening van dit vonnis af te geven aan Hiltermann of een door haar aan te wijzen derde.
De dwangsom wordt beperkt toegewezen
4.3.
De gevorderde dwangsom wordt ook toegewezen, maar wel beperkt. De door Hiltermann gevorderde dwangsom van € 1.600,00 per dag met een maximum van € 100.000,00 acht de kantonrechter namelijk disproportioneel hoog, mede gelet op de waarde van de auto. De hoogte van de dwangsom wordt daarom bepaald op € 500,00 per dag met een maximum van € 30.000,00.
De hoofdsom wordt toegewezen.
4.4.
Hiltermann vordert verder een bedrag van € 35.409,86, bestaande uit niet-betaalde leasetermijnen en een schadevergoeding ter hoogte van het niet betaalde deel van de leaseprijs. [gedaagde] heeft de (hoogte van de) vordering niet betwist, zodat deze ook wordt toegewezen.
[gedaagde] moet rente betalen
4.5.
Omdat [gedaagde] de in rekening gebrachte bedragen niet op tijd heeft betaald, is hij op grond van artikel 15 van de algemene voorwaarden ook rente verschuldigd. De gevorderde verschenen contractuele rente van € 104,74, berekend tot 15 maart 2024, wordt als onweersproken toegewezen. De nog lopende rente wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld, vanaf de datum van dagvaarding, zijnde 18 maart 2025.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke kosten betalen
4.6.
Hiltermann vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten over een bedrag van € 35.409,86. Dit doet zij primair op grond van haar algemene voorwaarden en subsidiair op grond van het Besluit. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit omdat deze vergoedingen redelijk worden geacht
.De vordering van € 3.540,99 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 1.129,10 bij € 35.409,86 aan hoofdsom en Hiltermann heeft niet gesteld dat die hogere kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Daarom wordt een bedrag van € 1.129,10 aan buitengerechtelijke kosten exclusief btw toegewezen.
De innamekosten worden toegewezen
4.7.
Hiltermann vordert een vergoeding van € 859,10, voor het geval zij tot inname van de auto moet overgaan. Die vordering wordt ook toegewezen. Hiltermann heeft op grond van artikel 44 van de algemene voorwaarden recht op vergoeding van de kosten die gemoeid zijn met de inname van de auto, zo heeft zij onweersproken gesteld. Zij heeft voldoende toegelicht waaruit die kosten bestaan en waarop het gevorderde bedrag van € 859,10 is gebaseerd.
De kosten voor een eventuele aangifte worden afgewezen
4.8.
Tot slot vordert Hiltermann een vergoeding van € 211,75 indien zij tot aangifte moet overgaan. De kantonrechter wijst deze vordering af. Uit artikel 44 van de algemene voorwaarden, waar Hiltermann deze vordering op baseert, kan namelijk niet worden afgeleid dat zij recht heeft op een dergelijke vergoeding.
[gedaagde] moet € 36.643,70 betalen
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
35.409,86
- reeds verschenen rente
104,74
- buitengerechtelijke incassokosten
1.129,10
Totaal
36.643,70
Op dit bedrag wordt de door Hiltermann bij verkoop nog te realiseren verkoopopbrengst van de auto in mindering gebracht.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
4.10.
Voor zover [gedaagde] zich op het standpunt heeft willen stellen dat hij rauwelijks is gedagvaard en geen proceskosten verschuldigd is, faalt dit verweer. Zoals reeds onder overweging 4.1. uiteengezet is de kantonrechter van oordeel dat Hiltermann voldoende inspanningen heeft verricht om [gedaagde] via verschillende wegen te bereiken. Gelet op de hoeveelheid correspondentie die Hiltermann heeft verstuurd, is het volgens de kantonrechter niet aannemelijk dat [gedaagde] geen van deze brieven heeft ontvangen. Bovendien heeft [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst zelf het e-mailadres [e-mailadres] opgegeven, nagelaten om dit e-mailadres tijdig te wijzigen en kon hij zelf vanwege persoonlijke omstandigheden niet bij zijn brievenbus, waardoor hij mogelijk correspondentie van Hiltermann heeft gemist. Dat hij (bepaalde) correspondentie niet heeft ontvangen komt dan ook geheel voor zijn eigen rekening en risico. Omdat [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, moet hij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Hiltermann worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,21
- griffierecht
1.461,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.802,21
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
4.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de BMW 5-Serie (G30) met kenteken [kenteken] (gedeeltelijk) is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de auto aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke is met een maximum van € 30.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hiltermann te betalen een bedrag van € 36.643,70, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over een bedrag van € 35.409,86, met ingang van 18 maart 2025, de datum van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht wordt door Hiltermann, de verkoopopbrengst op het toegewezen bedrag in mindering wordt gebracht,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.802,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 859,10 aan Hiltermann te betalen, indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan,
5.6.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van het genoemde onder 5.1., uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.
62956/560