ECLI:NL:RBGEL:2025:7899

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
22 september 2025
Zaaknummer
445736
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van voetbalattributen en bewijsvoering omtrent eigendom en consignatie-overeenkomst

In deze zaak vordert Musero B.V. de afgifte van (voetbal)attributen die zich in de nalatenschap van de overleden broer van gedaagde 1 bevinden. Musero stelt dat zij eigenaar is van deze attributen op basis van een mondelinge consignatie-overeenkomst met de overleden broer, waarin is afgesproken dat hij de attributen voor Musero zou verkopen. Gedaagde 1, de zuster van de overleden broer, betwist de eigendom van Musero en stelt dat de attributen haar toebehoren als erfgename. Gedaagde 2, de accountant van de overleden broer, heeft geen betrokkenheid bij de nalatenschap en betwist dat hij de attributen in zijn bezit heeft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Musero bewijs moet leveren van haar eigendom en de gestelde consignatie-overeenkomst. De zaak is gecompliceerd door de onduidelijkheid over de eigendom van de attributen en de rechtsgeldigheid van de overeenkomst. De rechtbank heeft Musero toegelaten tot bewijslevering en de zaak zal opnieuw worden behandeld op een nader te bepalen datum. De vordering tegen gedaagde 2 is afgewezen, omdat Musero niet heeft aangetoond dat hij de attributen in zijn bezit heeft.

De uitspraak is gedaan door mr. S.J. Peerdeman op 17 september 2025, waarbij de rechtbank de partijen heeft opgedragen om getuigen te leveren indien Musero dat wenst. De zaak zal verder worden behandeld in de komende maanden, afhankelijk van de bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/445736 / HA ZA 24-623
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van
MUSERO B.V.,
gevestigd te Rijsbergen,
eisende partij,
hierna te noemen: Musero,
advocaat: mr. J.W. van Koeveringe,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. E.N. Mulder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 april 2025
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 juli 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De achtergrond van de zaak in het kort

Musero stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van (voetbal)attributen die zich bevinden in de nalatenschap van de overleden broer van [gedaagde 1] , [naam 1] . Volgens Musero heeft zij met [naam 1] mondeling een consignatie-overeenkomst gesloten, inhoudende dat hij deze zaken voor Musero zou verkopen en dat van de verkoopopbrengst 60% zou toekomen aan Musero en 40% aan hem. [naam 1] had daarom de (voetbal)attributen in tijdelijke bewaring. Door het overlijden van [naam 1] is de consignatie-overeenkomst beëindigd. [gedaagde 1] is als erfgenaam van haar broer gehouden die zaken aan Musero af te geven. [gedaagde 2] was de accountant van [naam 1] en heeft volgens Musero erkend dat hij de (voetbal)attributen in zijn bezit heeft.
[gedaagde 1] betwist dat Musero eigenaar is van de (voetbal)attributen die zich in de nalatenschap bevinden en dat de gestelde consignatie-overeenkomst is gesloten. Zij weigert daarom deze zaken aan Musero af te geven.
[gedaagde 2] voert als verweer aan dat hij niets met de zaak te maken heeft, omdat hij slechts de accountant was van [naam 1] . Er bestaat dan ook geen rechtsgrond om hem tot afgifte van zaken uit de nalatenschap van [naam 1] te veroordelen.

3.De feiten

3.1.
Musero drijft een onderneming die onder meer sportmusea exploiteert. Enig aandeelhouder en bestuurder van Musero is de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
3.2.
[gedaagde 1] is de zuster van wijlen [naam 1] . [naam 1] is op 7 september 2023 overleden. [gedaagde 1] is enig erfgenaam van haar broer en executeur van zijn nalatenschap.
3.3.
[gedaagde 2] was de accountant van wijlen [naam 1] .
3.4.
Van de nalatenschap van wijlen [naam 1] maakt deel uit een niet nader bepaald aantal dozen met (voetbal)attributen.
3.5.
Bij de stukken bevindt zich een stuk genaamd ‘Koopovereenkomst activa’ van 20 november 2013 tussen Voetbal Experience B.V., vertegenwoordigd door haar bestuurders [naam 3] en [naam 4] (hierna: [naam 3] en [naam 4] ), als verkoper, en Musero, vertegenwoordigd door [naam 2] , als koper.
Daarin staat onder meer onder g dat koper bij koop van de activa gelijktijdig een samenwerkingsovereenkomst zal sluiten met de Stichting Voetbal Totaal (eigenaar van een deel van de in de Voetbal Experience tentoongestelde museumstukken), waarover koper met de stichting reeds overeenstemming heeft bereikt.
In artikel 1.1 staat dat verkoper aan koper de volgende activa verkoopt:
alle materiële vaste activa die eigendom zijn van verkoper, bestaande uit expositiestukken, inrichting, aankleding, toestellen, machines, inventaris en overige roerende zaken, waarvan een niet-uitputtende beschrijving is aangehecht als bijlage 1, met uitzondering van de keuken en de foto’s van de zogeheten “Hall of Fame”,
alle aan het concept Voetbal Experience gerelateerde immateriële vaste activa, zoals merken, handelsnamen, logo’s (…) en
de rechten van verkoper uit overeenkomsten (inclusief fotorechten) beschreven in bijlage 2.
De koopprijs bedraagt volgens artikel 2.1 € 240.000. In artikel 1.3 is vermeld dat het koper bekend is dat een deel van de museumstukken in de Voetbal Experience in bruikleen is gegeven door diverse (meestal particuliere) partijen en dus niet kunnen worden overgedragen.
3.6.
In een e-mail van 14 februari 2020 van [naam 2] aan (wijlen) [naam 1] met als onderwerp ‘overzicht afgehaald te [plaats] ’ is vermeld:
‘Beste [naam 1] ,
Hieronder een lijst van alle spullen die je gisteren hebt afgehaald in het [locatie] .
Voor de goede orde: hiermede de bevestiging dat de verdeling van de opbrengst van de verkoop van deze spullen is: 40% voor jou en 60% voor mij’.
In deze e-mail is een overzicht van (voetbal)attributen weergegeven, waaronder 80 shirts (met daarbij vermeld namen van voetballers en voetbalclubs), paspoppen, ballen, vaantjes en voetbalschoenen.
3.7.
In een e-mail van 19 april 2020 van [naam 2] aan (wijlen) [naam 1] met als onderwerp ‘Fw: Spullen Voetbalmuseum geleverd aan [naam 1] voor verkoop’ is vermeld:
‘Beste [naam 1] ,
Zie in de bijlage een overzicht dat is gemaakt door [naam 5] , de zoon van [naam 6] en [naam 7] .
Het betreft alle items die je onlangs hebt afgehaald te [plaats] , dus de 2e levering aan jou.
Overzicht van de 1e levering heb ik destijds al aan jou toegezonden.
Heb je een idee wanneer je het resterende gedeelte kunt ophalen?
Met deze e-mail is aan (wijlen) [naam 1] doorgestuurd een e-mail van 18 april 2020 van [naam 5] aan [naam 2] , waarin staat:
Hoi [naam 8] ,
Alles wat tot nu toe richting [naam 1] is voor verkoop heb ik meegestuurd in een bijlage.
In de meest rechtse kolom kunnen we afstrepen wat al verkocht is.
Op het moment dat er nog meer spullen die kant op gaan maak ik hier weer een overzicht van.
Zo kunnen we aan het einde van de reeks zien wat er nog niet verkocht is en dus nog ergens moet liggen.
Bij deze e-mail zit een lijst met daarin opgesomd 85 shirts, voetbalschoenen en andere (voetbal)attributen.
3.8.
Op een factuur van 31 mei 2021, op briefpapier met het logo:
‘NATIONAAL VOETBALMUSEUM
dé voetbal experience’
gericht aan [naam 1] met factuurnummer 7035, is vermeld:
Aan U geleverd een partij voetbalobjecten, bestaande uit diverse shirts, voetbalschoenen, vaantjes en voetbalbroeken
Overeengekomen totaalprijs EUR. 2.150,--
BTW 21% EUR. 451,50
------------------
EUR. 2.601,50
Betaling binnen 8 dagen t.g.v. Musero B.V. middels onderstaand IBANNUMMER
Onderaan de factuur zijn in een rode balk de adresgegevens en bankrekeningen ten name van Musero als volgt vermeld:
[locatie]
(…)
(…)
[emailadres] (…)
3.9.
Op een factuur van 14 oktober 2021, op briefpapier met hetzelfde logo gericht aan de heer [naam 1] , met factuurnummer 7036, is vermeld:
Aan U geleverd een partij voetbalobjecten
Overeengekomen totaalprijs EUR. 3.600,-- - EUR. 2.975,21
BTW 21% - EUR. 624,79
------------------
EUR. 3.600,--
Voormelde rode balk is in de overgelegde kopie van de factuur deels weggevallen.
3.10.
Na het overlijden van [naam 1] heeft Musero [gedaagde 1] per e-mail van 14 september 2023 aangeschreven met het verzoek om in contact te treden over het ophalen van voetbalattributen die volgens Musero haar eigendom zijn en die zijn opgeslagen in de woning van wijlen [naam 1] in [plaats] .
3.11.
Musero heeft ook [gedaagde 2] aangeschreven over de voetbalattributen. [gedaagde 2] heeft Musero om onderliggende stukken betreffende de eigendom van die zaken gevraagd. Bij brief van 14 november 2023 heeft Musero aan [gedaagde 2] de twee lijsten gestuurd, behorende bij de e-mails van 14 februari 2020 en 19 april 2020, die volgens haar zien op de door wijlen [naam 1] in het voetbalstadion in [locatie] opgehaalde zaken. Daarna heeft de advocaat van Musero bij brief van 11 januari 2024 [gedaagde 2] aangeschreven om de nog niet door wijlen [naam 1] verkochte attributen aan Musero over te dragen.
3.12.
Bij e-mail van 23 april 2024 heeft [gedaagde 2] aan de advocaat van Musero laten weten dat de zaken door Musero kunnen worden overgenomen voor het bedrag waarvoor deze zijn gefactureerd en dat de zaken anders aan een derde zullen worden verkocht omdat de woning van (wijlen) [naam 1] op 26 april 2024 bezemschoon moet worden opgeleverd. Later op die dag heeft [gedaagde 2] bij e-mail aan de advocaat van Musero onder meer bericht dat de goederen voor de veiligheid in een stalling zijn opslagen, omdat vele personen zich toegang hebben verschaft tot de woning/het terrein van wijlen [naam 1] , zonder toestemming van [gedaagde 1] .
3.13.
Musero heeft op 6 mei 2024 verlof verkregen om conservatoir beslag tot afgifte te leggen op alle roerende zaken die aanwezig zijn in de woning van wijlen [naam 1] te Nederweert. De deurwaarder heeft in het proces-verbaal van 23 mei 2024 opgenomen dat hij heeft geconstateerd dat de woning en aanhorigheden geheel leeg ontruimd en verlaten zijn en dat de in het verzoekschrift omschreven zaken zich niet in de woning of aanhorigheden bevinden.

4.Het geschil

4.1.
Musero vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om de aan Musero toebehorende attributen aan haar af te geven,
[gedaagden] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan Musero af te geven de attributen die aan haar toebehoren, zoals opgenomen in de als productie 6 bij dagvaarding opgenomen lijst, op een in overleg met haar advocaat te bepalen dag, tijdstip en locatie
[gedaagden] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte van een dag dat zij in verzuim zijn aan de veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,
[gedaagden] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
4.2.
Musero voert ter onderbouwing van de vordering het volgende aan. Musero stelt dat zij eigenaar is van de (voetbal)attributen waarvan zij afgifte vordert. Deze (voetbal)attributen zijn afkomstig uit het Nationaal Voetbalmuseum en Dé Voetbalexperience, welke ondernemingen beide door Musero werden geëxploiteerd in het [locatie] . Na de beëindiging van deze ondernemingen op 1 januari 2019 besloot Musero diverse voetbalattributen uit de musea te willen verkopen. Voor de verkoop van de (voetbal)attributen heeft Musero met wijlen [naam 1] mondeling een overeenkomst van opdracht gesloten tot verkoop van de (voetbal)attributen. De overeenkomst hield in dat wijlen [naam 1] de (voetbal)attributen zou verkopen voor Musero. Van de verkoopopbrengst was 40% voor wijlen [naam 1] en 60% voor Musero. Als wijlen [naam 1] betaling voor een verkoop zou ontvangen, zou Musero aan hem factureren voor 60%. Ter uitvoering van die overeenkomst heeft Musero sportattributen aan wijlen [naam 1] in bewaring gegeven. Wijlen [naam 1] heeft in dat kader twee bestelbusladingen vol spullen in het [locatie] opgehaald en in zijn woning te [plaats] opgeslagen. Daarvan zijn twee lijsten opgemaakt, die zich bij de e-mails van 14 februari 2020 en 19 april 2020 bevinden. Een deel van de sportattributen is door wijlen [naam 1] verkocht. Ter onderbouwing daarvan heeft Musero twee facturen aan wijlen [naam 1] overgelegd. Met het overlijden van [naam 1] is de overeenkomst van opdracht beëindigd. Met een beroep op haar eigendomsrecht vordert Musero afgifte van de attributen, nu [gedaagden] weigerachtig zijn om deze aan Musero af te geven. [gedaagde 1] is gedagvaard omdat zij erfgename is van wijlen [naam 1] en de (voetbal)attributen in de nalatenschap vallen. [gedaagde 2] is gedagvaard omdat hij zonder rechtsgrond de zaken houdt of bezit en weet waar de zaken zijn opgeslagen.
4.3.
[gedaagden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. [gedaagde 1] stelt zich op het standpunt dat uit niets blijkt dat Musero eigenaar is van de (voetbal)attributen die zich in de nalatenschap van haar overleden broer bevinden en dat van de gestelde consignatie-overeenkomst evenmin is gebleken. [gedaagde 1] stelt, onder verwijzing naar de door Musero overgelegde facturen gericht aan wijlen [naam 1] , dat hij de (voetbal)attributen van Musero heeft gekocht. Als dat niet zo zou blijken te zijn, vermoedt zij dat Stichting Voetbal Totaal eigenaar is van de (voetbal)attributen, gelet op een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant 12 november 2020. Als zou komen vast te staan dat Musero eigenaar is van bepaalde zaken die zich in de nalatenschap van wijlen [naam 1] bevinden, is [gedaagde 1] bereid deze aan Musero af te geven.
[gedaagde 2] betwist dat hij de betreffende zaken houdt of in zijn bezit heeft en voert aan dat er geen grondslag is om hem tot afgifte van de zaken aan te spreken, aangezien hij niets te maken heeft met de nalatenschap van wijlen [naam 1] en hij slechts de accountant was van wijlen [naam 1] .

5.De beoordeling

De vordering ten aanzien van [gedaagde 1]
5.1.
De kern van de zaak draait om de vraag of Musero eigenaar is van de zaken waarvan zij afgifte vordert, en of die zaken op grond van een consignatie-overeenkomst aan wijlen [naam 1] in bewaring zijn gegeven.
5.2.
Niet in geschil is dat tot de nalatenschap van wijlen [naam 1] dozen met (voetbal)attributen behoren. Op grond van de wet is uitgangspunt dat de houder van een goed, in dit geval [gedaagde 1] , wordt vermoed de bezitter van dat goed te zijn en als bezitter wordt vermoed rechthebbende te zijn van, in dit geval, de (voetbal)attributen, behoudens bewijs van het tegendeel. Aangezien [gedaagde 1] de (voetbal)attributen als enig erfgenaam bezit, wordt zij dus vermoed rechthebbende van die zaken te zijn. Het is dan aan Musero om dat vermoeden te weerleggen. Musero stelt dat zij de eigenaar is van de (voetbal)attributen die zich in de nalatenschap van wijlen [naam 1] bevinden en zij zal daartoe de feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig bewijzen.
5.3.
Ter onderbouwing van haar eigenaarschap en het bestaan van de consignatie-overeenkomst voert Musero het volgende aan. Musero stelt in de dagvaarding onder 3.2. dat zij de ondernemingen het Nationaal Voetbalmuseum en de Voetbalexperience exploiteerde in het [locatie] . De sportattributen waarvan zij afgifte vordert zijn volgens Musero uit deze musea afkomstig. Musero verwijst naar twee facturen (3.8 en 3.9 bij de feiten), twee emailberichten van 14 februari 2020 en van 19 april 2020 aan wijlen [naam 1] (3.6 en 3.7 bij de feiten) en het stuk genaamd Koopovereenkomst activa van 20 november 2013 (3.5 bij de feiten). Ook heeft Musero een schriftelijke getuigenverklaring overgelegd van [namen 6 en 7] . Uit deze stukken blijkt volgens Musero dat zij eigenaar is van de (voetbal)attributen en dat zij met wijlen [naam 1] een consignatie-overeenkomst had gesloten om die zaken te verkopen.
5.4.
De twee facturen onderbouwen de stellingen van Musero niet. Uit die facturen kan de gestelde consignatieovereenkomst niet worden afgeleid, gelet op de tekst op de facturen: ‘Aan u geleverd een partij voetbalobjecten …’ en de vermelding van de overeengekomen prijs. Deze facturen zouden ook, zoals [gedaagde 1] aanvoert, hun grondslag kunnen vinden in een koopovereenkomst waarbij wijlen [naam 1] de voetbalattributen heeft gekocht van Musero. De twee e-mailberichten van [naam 2] aan wijlen [naam 1] zien op de zaken die wijlen [naam 1] heeft opgehaald bij het [locatie] , waarvan lijsten zijn bijgevoegd waarop de opgehaalde zaken zijn vermeld. Op zichzelf is niet in geschil dat wijlen [naam 1] zaken heeft opgehaald bij het [locatie] . Het gaat erom of Musero eigenaar is van die zaken en of deze aan wijlen [naam 1] voor de verkoop ervan in bewaring zijn gegeven. Wijlen [naam 1] kan deze zaken immers ook hebben opgehaald met een andere reden, bijvoorbeeld dat hij die zaken had gekocht. Dat hij de zaken op grond van een consignatie-overeenkomst heeft opgehaald, blijkt niet uit die e-mails. Ook kan uit deze e-mailberichten niet worden afgeleid dat Musero eigenaar is van de zaken. Weliswaar staat in de e-mail van 14 februari 2020 vermeld: ‘hiermede de bevestiging dat de verdeling van de opbrengst van de verkoop van deze spullen is: 40% voor jou en 60% voor mij’ maar dat is niet voldoende om te kunnen concluderen dat Musero eigenaar is van de zaken en dat er een consignatie-overeenkomst was gesloten. Er kunnen immers allerlei redenen zijn om de opbrengst uit verkoop te verdelen tussen Musero en wijlen [naam 1] . In die zin kan ook de getuigenverklaring van [namen 6 en 7] niet tot het bewijs van de eigendom bijdragen. Deze verklaring ziet erop dat de zaken door wijlen [naam 1] zijn opgehaald in het voetbalstadion te [plaats] en werden opgeslagen in zijn woning en gaat over de verdeling van de opbrengst van de verkoop van die zaken tussen Musero en wijlen [naam 1] . Dat dit op basis van een consignatie-overeenkomst was, kan uit deze verklaring niet worden geconcludeerd.
5.5.
Musero heeft ook een stuk overgelegd genaamd ‘Koopovereenkomst activa’ gedateerd 20 november 2013. Daaruit blijkt volgens Musero dat zij eigenaar is van de zaken die in consignatie aan wijlen [naam 1] zijn gegeven. Samengevat is in dat stuk vermeld dat Musero van de Voetbal Experience B.V. activa koopt die eigendom zijn van Voetbal Experience B.V. en ook de rechten van Voetbal Experience B.V. uit bepaalde overeenkomsten, inclusief fotorechten, beschreven op de activa lijst in bijlage 1 bij de overeenkomst, alsmede de aangehechte overeenkomsten (bijlage 2). Die lijst is niet uitputtend, zoals in artikel 1.1 sub a van dit stuk is vermeld.
Bijlage 1 is een ‘activalijst’ met een opsomming van zaken die als inventaris kunnen worden aangemerkt, zoals vitrines, een koelkast, een televisie en dergelijke. Dat zijn andere zaken dan de voetbalattributen waarom het in deze zaak gaat. Daarna volgt in de lijst een opsomming van (voetbal)attributen, waar met de hand boven geschreven staat ‘Eigendom VEX’. Bij bijlage 2 met als titel ‘rechten’ zit een lijst met daarop handgeschreven ‘Lijst bruikleen’. Die lijst geeft een opsomming van voetbalattributen die per wanneer en van wie in bruikleen zijn gegeven met een omschrijving van het object.
In het stuk Koopovereenkomst activa is onder g vermeld dat Musero bij de koop van de activa gelijktijdig een samenwerkingsovereenkomst zal sluiten met Stichting Voetbal Totaal, eigenaar van een deel van de in de Voetbal Experience tentoongestelde museumstukken. In artikel 1.3 is vermeld dat het Musero bekend is dat een deel van de museumstukken in de Voetbal Experience in bruikleen is gegeven door diverse (meestal particuliere) partijen en dus niet kunnen worden overgedragen.
5.6.
Volgens Musero blijkt uit een vergelijking van de voetbalattributen in de lijst van bijlage 1 bij de ‘Koopovereenkomst activa’, waarboven staat geschreven ‘Eigendom VEX’ met de zaken die zijn vermeld op de lijsten bij de e-mails van 14 februari 2020 en 19 april 2020 dat zij eigenaar is van die zaken. Zij wijst er daarbij op dat die zaken niet op de lijst van bijlage 2 bij de ‘Koopovereenkomst activa’ voorkomen, waarop in bruikleen gegeven zaken staan.
5.7.
[gedaagde 1] heeft de rechtsgeldigheid van het stuk genaamd ‘Koopovereenkomst activa’ in twijfel getrokken. Zij wijst erop dat de Voetbal Experience B.V. niet in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te vinden is, ook niet in de historische gegevens. Zij verwijst naar een krantenartikel uit 2014 waaruit blijkt dat [naam 9] (een van de initiatiefnemers van Stichting Voetbal Totaal) een kort geding over de rechtsgeldigheid van diezelfde overeenkomst was begonnen, met als achtergrond strijd om de inboedel van Voetbal Experience. In het artikel is vermeld dat de zaak te ingewikkeld was om in kort geding te beslechten en dat de vordering van [naam 9] om die reden werd afgewezen. [gedaagde 1] verwijst verder naar een overzicht van het Internet met krantenkoppen van de site pzc.nl, waarin onder meer staat:
Voormalig museumeigenaar [naam 8] [naam 2] heeft..
[naam 8] [naam 2] omringd door verhuisdozen met daarin de geleende museumstukken die klaar voor bezorging staan.
Voormalig museumeigenaar [naam 8] [naam 2] heeft..
29 mei 2020 – “Toen ik ben gestopt met het museum, heeft de stichting al zijn spullen teruggekregen. Daarnaast hebben we alle geleende spullen uitgesorteerd…
5.8.
[gedaagde 1] heeft aanwijzingen dat het Nationaal Voetbalmuseum wordt geëxploiteerd door de Stichting Voetbal Totaal en niet door Musero. Zij verwijst ter onderbouwing naar een artikel van het Internet van 14 januari 2022. Daarin staat:
Voetbalmuseum van Middelburg, via Roosendaal en Deventer nu naar Zeist?
Komt het nationale voetbalmuseum naar Zeist? Sportjournalist en bestuurder Kees Jansma noemde de stad als kanshebber tijdens een podcast (…)
Het museum bestaat sinds 2010 en wordt beheerd door de Stichting Voetbal Totaal, opgericht door [naam 10] , [naam 11] en [naam 9] . Na de start in Middelburg, verhuisde het in 2014 naar het [locatie] . Daar sloot het in 2019. Sindsdien is de stichting op zoek naar nieuw onderdak voor de collectie. (…)
5.9.
[gedaagde 1] heeft een online inzage uittreksel uit de registers van de Kamer van Koophandel overgelegd van de Stichting Voetbal Totaal. Daarin staat dat [naam 12] sinds 12 november 2020 bestuurder is van de stichting ( [naam 12] , rechtbank) en dat [naam 2] per 23 juli 2020 in de functie van commissaris is getreden en lid is van de Raad van Toezicht. Als datum van oprichting is 5 juli 2005 vermeld.
5.10.
[gedaagde 1] heeft verder een (gepseudonimiseerde) beschikking overgelegd van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 november 2020 [1] . In die zaak hebben drie verzoekers verzocht om een bestuurder van een stichting te ontslaan. Bij de feiten is onder meer het volgende vermeld:
2.1.
Verzoekers zijn de bedenkers van en hebben het initiatief genomen tot het verwezenlijken van een themapark/museum, waarin voetbal centraal staat, in de stukken ook aangeduid als Voetbal Totaal en Voetbal Experience (door de rechtbank te noemen: het voetbalmuseum). Het initiatief heeft ertoe geleid dat op 5 juli 2005 [de stichting] is opgericht.
(…)
2.8.
Op enig moment is Voetbal Experience B.V. opgericht ter exploitatie van het voetbalmuseum.
2.9.
In juli 2008 hebben verzoekers en de heer [X] een overeenkomst gesloten met [de stichting] (…) In de overeenkomst (…) is onder meer het volgende is opgenomen:
“(…)
4. Voor de overdracht van goederen als bedoeld in punt 5 van deze overeenkomst ontvangen de initiatiefnemers 60% van het totaalbedrag van (…)
5. Aan deze overeenkomst wordt een door alle partijen ondertekende lijst gehecht die een opsomming geeft van de door de initiatiefnemers in te brengen goederen in de Voetbal Experience. (…)
6. De op deze lijst genoemde goederen worden in eigendom overgedragen aan [de stichting], die op haar beurt met de Voetbal Experience B.V. een bruikleenovereenkomst zal sluiten inhoudende dat deze goederen, zolang de Voetbal Experience bestaat, beschikbaar blijven voor de Voetbal Experience. Bij opheffing/faillissement/surseance van betaling van de stichting keert de eigendom van de goederen terug naar de initiatiefnemers.
(…)”
(…)
2.12.
Het voetbalmuseum bleek commercieel geen succes. Op enig moment heeft Voetbal Experience B.V. een overeenkomst gesloten met Musero B.V., op grond waarvan Musero B.V. de zaken van Voetbal Experience B.V. heeft overgenomen. Daarop is Musero B.V. een voetbalmuseum in Roosendaal gaan exploiteren.
(…)
2.15.
Musero B.V. heeft de voetbalrelikwieën die genoemd zijn in de brief die gevoegd is bij de tussen verzoekers en [de stichting] in juli 2008 gesloten overeenkomst teruggegeven aan [de stichting].
(…)
2.17.
Met ingang van 23 juli 2020 is de heer [naam bestuurder], bestuurder van Musero B.V. toegetreden tot de Raad van Toezicht van [de stichting].
5.11.
[gedaagde 1] wijst erop dat in deze beschikking staat dat Musero de voetbalrelikwieën heeft teruggegeven aan de stichting. Zij wijst er ook op dat [naam 2] bij die zaak betrokken was, dat hij commissaris van de stichting was, en dat mr. van Koeveringe als advocaat van de stichting optrad in die zaak. [gedaagde 1] gaat ervan uit dat de stichting die partij is in die zaak, de Stichting Voetbal Totaal is en dat de drie verzoekers [naam 10] , [naam 11] en [naam 9] waren.
5.12.
De rechtbank is van oordeel dat de overgelegde stukken meer vragen oproepen dan dat zij duidelijkheid bieden over de vraag of Musero B.V. eigenaar is van de zaken waarvan zij afgifte vordert. Op de mondelinge behandeling is geprobeerd duidelijkheid te krijgen over de feiten. Desgevraagd heeft [naam 2] namens Musero verklaard dat Musero enig aandeelhouder/bestuurder is van Voetbal Experience B.V. en dat hij via Musero indirect bestuurder/aandeelhouder is van Voetbal Experience B.V. Volgens [naam 2] bestaat de Voetbal Experience B.V. nog wel, omdat deze nog moet afwikkelen met de belastingdienst. Vervolgens heeft [naam 2] verklaard, op de vraag waarom Voetbal Experience B.V. niet in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te vinden is, dat het geen B.V. is, maar een onderdeel van Musero. Dat valt echter niet te rijmen met wat is vermeld in het stuk genaamd ‘Koopovereenkomst activa’, waarin de Voetbal Experience B.V. is vermeld als verkopende partij, met als bestuurders [naam 3] en [naam 4] . Ook roept dat de vraag op waarom Musero een koopovereenkomst met Voetbal Experience B.V. sluit als dat een onderdeel is van Musero zelf. Daarop is geen verklaring gekomen. Volgens de advocaat van Musero was hij zelf bij de ondertekening van die overeenkomst in 2013 aanwezig en waren [naam 3] en [naam 4] bestuurders en aandeelhouders van Voetbal Experience B.V. en hing Voetbal Experience B.V. toen niet onder Musero. De advocaat van Musero kan desgevraagd niet verklaren waarom Voetbal Experience B.V. niet is terug te vinden in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en hoe de Voetbal Experience zich verhoudt tot Musero.
5.13.
Op de vraag van de rechtbank wie er achter het Nationaal Voetbalmuseum zit, heeft [naam 2] namens Musero desgevraagd geen antwoord kunnen geven. Dit bevreemdt nu Musero in de dagvaarding stelt dat het Nationaal Voetbalmuseum door haar werd geëxploiteerd en [naam 2] de bestuurder/aandeelhouder van Musero is. Ook gebruikte Musero briefpapier van Nationaal Voetbalmuseum dé voetbal experience en verstuurde zij facturen met een logo van Nationaal Voetbalmuseum dé voetbal experience aan wijlen [naam 1] . Volgens de verklaring van [naam 2] ter zitting staat Nationaal Voetbalmuseum los van Voetbal Experience en hebben deze niets met elkaar te maken. Hij heeft desgevraagd niet kunnen verklaren waarom dan onderaan de facturen van Nationaal Voetbalmuseum staat:” [emailadres] ”, wat toch duidt op een relatie tussen beide. Volgens [naam 2] is Nationaal Voetbalmuseum van een aantal journalisten, onder wie [naam 11] , en zou het kunnen dat dat onderdeel is van Stichting Voetbal Totaal. Dat valt echter niet te rijmen met de stelling van Musero dat het Nationaal Voetbalmuseum door haar werd geëxploiteerd en dat de (voetbal)attributen afkomstig zijn uit het Nationaal Voetbalmuseum en de Voetbal Experience. Dit is daarentegen wel in lijn met het door [gedaagde 1] overgelegde stuk van het Internet, vermeld onder 5.8. [naam 2] heeft verklaard dat hij niets met Stichting Voetbal Totaal te maken heeft. Geconfronteerd met het uittreksel uit de Kamer van Koophandel waarin [naam 2] als commissaris/lid van de Raad van Toezicht van Stichting Voetbal Totaal staat vermeld, heeft [naam 2] verklaard daarvan niets te weten. Ook de advocaat van Musero, die destijds ook als advocaat voor de stichting optrad, heeft geen duidelijkheid verschaft; hij weet niet wie Voetbal Experience heeft opgericht en of Musero en/of [naam 2] daarbij betrokken was. Hij weet evenmin de namen van de geanonimiseerde bestuurders en commissarissen in de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
5.14.
Over de teruggave door Musero aan de stichting van de voetbalrelikwieën, die zijn genoemd in de brief die is gevoegd bij de tussen verzoekers en de stichting in juli 2008 gesloten overeenkomst, zoals staat in de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de advocaat van Musero gesteld dat die teruggave ziet op de zaken die in bruikleen waren gegeven. Uit voormelde beschikking blijkt echter niet dat er nog andere zaken waren dan de door de stichting (Voetbal Totaal) in bruikleen gegeven zaken, die eigendom van Musero zouden kunnen zijn. Ook is niet duidelijk welke (voetbal)attributen zich (nog) in de nalatenschap van wijlen [naam 1] bevinden. Een deel van de zaken, die zijn vermeld op de twee lijsten bij de e-mails van 14 februari 2020 en 19 april 2020, zijn volgens Musero immers verkocht, maar zij heeft niet vermeld welke zaken dat zijn. Musero heeft verklaard niet te weten welke zaken van de lijsten zijn verkocht. Of de (voetbal)attributen in de nalatenschap van wijlen [naam 1] dezelfde (voetbal)attributen zijn als die zijn vermeld op de lijst van bijlage 1 ‘eigendom VEX’ bij het stuk genaamd ‘Koopovereenkomst activa’, is niet duidelijk. Op die lijst van bijlage 1 staat vermeld: Shirts 29 Nederland, 74 nationaal en 49 internationaal. Op de lijst bij de e-mail van [naam 2] aan wijlen [naam 1] van 14 februari 2020 staan 80 shirts met daarbij namen van voetbalspelers en voetbalclubs en op de lijst bij de e-mail van 19 april 2020 staan 85 shirts met een omschrijving van bijvoorbeeld welke club het shirt is of welke speler het heeft gedragen en ook een lijst genaamd ‘lokkertjes shirts plus spullen’ met rond 34 onderdelen die zien op shirts met een omschrijving van de club, waarvan sommige shirts in 2, 3 of 4-voud zijn vermeld. De lijsten bij die e-mails zijn daarom niet te vergelijken met de lijst van bijlage 1 bij het stuk genaamd ‘Koopovereenkomst activa’.
5.15.
De vele onduidelijkheden over de feiten zijn op de mondelinge behandeling niet opgehelderd. Het stuk genaamd ‘Koopovereenkomst activa’ roept teveel vragen op, die niet afdoende zijn beantwoord, om als grondslag te kunnen dienen voor de vaststelling van de eigendom van de (voetbal)attributen in de nalatenschap, nog afgezien van het feit dat niet duidelijk is welke (voetbal)attributen zich in de nalatenschap van wijlen [naam 1] bevinden en of dat dezelfde zaken zijn als vermeld op de lijst ‘Eigendom VEX’. De twee e-mails en de twee facturen en de getuigenverklaring van [namen 6 en 7] zijn onvoldoende onderbouwing van het bestaan van de consignatie-overeenkomst, zoals hiervoor is overwogen. In ieder geval kan op basis van die stukken niet worden geconcludeerd dat Musero eigenaar is van de zaken waarvan zij afgifte vordert, mede gelet op de inhoud van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en evenmin kan worden geconcludeerd dat die zaken op grond van een consignatie-overeenkomst aan wijlen [naam 1] in bewaring zijn gegeven.
5.16.
[gedaagde 1] heeft een beroep gedaan op artikel 21 Rv, waarin is bepaald dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Hoewel er veel onduidelijkheid is over de feiten, heeft Musero wel voldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit, indien bewezen, zou kunnen worden geconcludeerd dat zij eigenaar is van zaken die zich in de nalatenschap van wijlen [naam 1] bevinden en dat zij de gestelde consignatie-overeenkomst met hem heeft gesloten. Het verweer slaagt daarom niet.
5.17.
Musero heeft bewijs aangeboden van haar stelling dat zij eigenaar is van de (voetbal)attributen waarvan zij afgifte vordert en dat zij met wijlen [naam 1] een (mondelinge) consignatie-overeenkomst heeft gesloten. Musero zal worden toegelaten tot het leveren van bewijs van deze stellingen.
5.18.
De zaak wordt naar na te melden roldatum verwezen voor akte uitlaten bewijslevering.
5.19.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Ten aanzien van [gedaagde 2]
5.20.
De vordering tegen [gedaagde 2] zal worden afgewezen. [gedaagde 2] heeft gemotiveerd betwist dat hij de betreffende zaken houdt of in zijn bezit heeft en voert aan dat er geen grondslag is om hem tot afgifte van de zaken aan te spreken, aangezien hij niets te maken heeft met de nalatenschap van wijlen [naam 1] en hij slechts zijn accountant was.
5.21.
Tegenover de betwisting door [gedaagde 2] heeft Musero geen feiten of omstandigheden aangevoerd die onderbouwen dat [gedaagde 2] zaken in zijn bezit heeft, althans houdt, waarvan Musero eigenaar is. Dat [gedaagde 2] zou weten waar de zaken zich bevinden, is geen grond om hem tot afgifte daarvan te veroordelen.
5.22.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt Musero op te bewijzen:
dat zij eigenaar is van de zaken waarvan zij afgifte vordert, zoals vermeld in de overzichten bij de e-mails aan wijlen [naam 1] van 14 februari 2020 en 19 april 2020 (productie 6 bij dagvaarding), en
dat wijlen [naam 1] deze zaken onder zich hield voor Musero op grond van een tussen Musero en wijlen [naam 1] (mondeling) gesloten consignatie-overeenkomst,
6.2.
bepaalt dat, voor zover Musero dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. S.J. Peerdeman in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 oktober 2025voor het opgeven door Musero van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de dinsdagen in de maanden
november 2025 tot en met februari 2026, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.4.
verwijst voor het geval Musero op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of,
maar alleen indien Musero daarom op de onder 6.3 bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Musero, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
6.5.
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
6.6.
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op
17 september 2025.
592/878