Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de producties 26 tot en met 32 van de CGK Broeksterwoude;
- de pleitnota van de Generale Synode;
- de aanhouding ten behoeve van schikkingsoverleg;
2.Het geschil
3.De beoordeling
Kennelijk wist de Generale Synode zich geen raad met het gegeven dat er lokale kerken zijn die afwijken van haar besluiten en was zij van mening dat zij daarom haar verantwoordelijkheid diende terug te geven aan de lokale kerken. Daarmee miskende de Generale Synode echter dat het haar taak is om besluiten (artikel 30 K.O. [1] ) te nemen ten behoeve van de lokale kerken, die deze ook binden. Niet valt in te zien waarom hier geen bindende beslissing bij meerderheid van de stemmen genomen had kunnen worden, hetzij door de vaststelling dat kerken, die zich niet aan eerder genomen besluiten wilden conformeren, zich daarmee onttrokken aan het verband van de Christelijk Gereformeerde Kerken in Nederland, hetzij door te accepteren dat op de betrokken terreinen verschil van opvatting legitiem en daarmee ook acceptabel was en is.
Het is niet uitgesloten dat de Generale Synode in dit dilemma geen andere uitweg zag, dan door bij wijze van uitzondering de mening van de lokale kerken in kaart te brengen alvorens verdere besluiten te nemen, maar zo is het besluit niet geformuleerd. In dat geval zou het aanwijzen van een roepende kerk overigens bepaald geïndiceerd zijn geweest, zodat de resultaten van een dergelijke ‘peiling’ op reguliere wijze op een volgende vergadering van de synode zouden kunnen worden ingebracht en besproken.
I. Om te voorkomen dat de zaak rond het al dan niet aanwijzen van een roepende kerk tot verdergaande juridisering leidt en zo ook de Naam van de Heere wordt onteerd, hebben deputaten vertegenwoordiging van de kerken het standpunt ingenomen om, gehoord het ‘advies’ van de rechter tijdens het kort geding dat diende op 25 augustus 2025, de kerk van Hoogeveen aan te wijzen als roepende kerk voor een volgende synode.
Het moderamen mandaat te geven om na sluiting van de synode als deputaten vertegenwoordiging te handelen in de situatie zoals die ontstaat na sluiting van de synode zo mogelijk door middel van een breed samengestelde commissie (door hen aan te zoeken) eventueel met behulp van mensen die kunnen adviseren met juridische, financiële en proceskundige expertise (…) voor maximaal drie jaar’.
De kerken, die in classes, particuliere synoden en generale synoden samenkomen, worden ten aanzien van vermogensrechtelijke zaken die zij gemeenschappelijk hebben, vertegenwoordigd door de respectieve classicale, particulier-synodale of generaal-synodale vergaderingen of door deputaten, die door deze vergaderingen worden benoemd, geïnstrueerd en ontslagen en die in al hun handelingen aan hun instructie gebonden zijn’.
Deputaten vertegenwoordiging hebben het standpunt onder I aan de kerkenraad van Broeksterwoude-Petrus overgebracht. Voor alle vijf deputaten geldt dat we naar onze overtuiging niet anders konden handelen en besluiten als hierboven verwoord op het punt van het aanwijzen van een roepende kerk. We benadrukken daarbij dat, ondanks het feit dat we met dit standpunt tegen de besluitvorming van de synode ingaan, de verdere uitspraken van de synode en de onderliggende motivatie daarvan onverkort blijven staan. In dat verband verwijzen we naar een passage uit moderamenrapport 6: ‘Deze moeilijke situatie doet onontkoombaar de vraag rijzen: functioneert artikel 31 K.O. nog wel als de praktijk iets anders laat zien? En wanneer dat ter discussie staat, hoe kan de synode dan nog in lijn met artikel 30 K.O. (‘te behandelen wat in de mindere niet kon worden afgedaan, of wat behoort tot de kerken van de meerdere vergadering in het algemeen’) leidinggeven aan het kerkverband?’ Aan de realiteit van deze passage is niets veranderd. Aan de realiteit van de crisis en de verantwoordelijkheid die in de besluitvorming expliciet aan de plaatselijke kerken is gegeven dus ook niet.