ECLI:NL:RBGEL:2025:8110

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
C/05/441596 / HA ZA 24-487
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie door gebrekkige kleurstof voor kaas en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een zuivelcoöperatie, hierna te noemen [eiseres], en een leverancier van kleurstoffen, hierna te noemen [gedaagde]. [Eiseres] vorderde schadevergoeding van [gedaagde] wegens het leveren van een gebrekkig product, namelijk kleurstof die rode puntjes in de kaas veroorzaakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] de kleurstof ERKA type 471 had besteld bij [gedaagde] en deze kleurstof vanaf april 2015 in de kaas verwerkte. In september 2015 ontving [eiseres] de eerste klachten over rode puntjes in de kaas, wat leidde tot een intern onderzoek naar de oorzaak van deze klachten. Ondanks verschillende tests en onderzoeken door zowel [eiseres] als externe partijen, kon niet worden vastgesteld dat de rode puntjes daadwerkelijk het gevolg waren van een gebrek in de geleverde kleurstof. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de kleurstof de oorzaak was van de klachten. De rechtbank wees de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelde haar in de proceskosten, die zijn begroot op € 13.064,00. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor eiseres om de bewijslast te dragen in gevallen van vermeende wanprestatie en de uitdagingen die zich voordoen bij het aantonen van gebreken in geleverde producten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/441596 / HA ZA 24-487
Vonnis van 1 oktober 2025
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. I.M. Peeperkorn,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M. Bouman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 januari 2025,
- het bericht met productie 1 van [gedaagde] van 10 april 2025,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 april 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een zuivelcoöperatie. Zij koopt melk in van haar leden en maakt daarvan kaas. De kaas wordt gemaakt op twee productielocaties te [plaats] .
2.2.
[gedaagde] is een leverancier van producten die worden gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie.
2.3.
Voor het maken van kaas wordt kleurstof gebruikt om de kaas een geelachtige kleur te geven. [eiseres] gebruikte de kleurstof Anatto. Zij wilde stoppen met het gebruik van die kleurstof en is op zoek gegaan naar een ander product. Zij heeft daarvoor verschillende leveranciers benaderd, waaronder [gedaagde] .
2.4.
[gedaagde] heeft het gebruik voorgesteld van het product ERKA type 471, dat betacaroteen bevat als kleurstof. Het product is ontwikkeld en vervaardigd door [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) te Duitsland. [eiseres] heeft dit product uitvoerig getest, voordat zij de overstap maakte van de kleurstof Anatto naar de kleurstof ERKA type 471.
2.5.
Daarna heeft [eiseres] de kleurstof ERKA type 471 (hierna: de kleurstof) besteld bij [gedaagde] op basis van een reeds tussen hen gesloten raamovereenkomst.
2.6.
Vanaf april 2015 heeft [eiseres] de kleurstof verwerkt in de kaas. De eerste maanden verliep dat zonder problemen. In september 2015 ontving [eiseres] de eerste klacht over de aanwezigheid van rode puntjes in de kaas.
2.7.
Op 16 september 2015 heeft [eiseres] de klacht over de aanwezigheid van de rode puntjes in de kaas gemeld bij [gedaagde] .
2.8.
Bij interne e-mailberichten van 16 september 2015 met als onderwerp: “RE: Onderzoek rode puntjes” heeft [naam 1] , destijds chemisch laboratorisch specialist bij [eiseres] , aan collega’s van [eiseres] zijn bevindingen meegedeeld naar aanleiding van verschillende tests die hij en zijn collega [naam 2] hebben uitgevoerd om te onderzoeken waardoor de “vlokjes” konden ontstaan, waaronder de invloed van vermenging met CaCl2 (calciumchloride). In dat e-mailbericht zijn adviezen gegeven over de opslag van de kleurstof in de koeling omdat mogelijk bevriezing invloed kon hebben op het ontstaan van “vlokjes”.
2.9.
Bij intern e-mailbericht van 18 september 2015 met als onderwerp; “Opslag kleursel n.a.v. klachten kleurselvlekken” heeft [naam 1] aan collega’s van [eiseres] meegedeeld dat hij na “flink wat testjes” heeft moeten concluderen dat de oorzaak van de kleurselpuntjes in de kaas vermoedelijk was dat het kleursel te koud lag opgeslagen en dat er een aantal acties in gang zijn gezet om dit te voorkomen.
2.10.
[gedaagde] heeft naar aanleiding van de klacht van [eiseres] over de rode puntjes in de kaas contact opgenomen met haar leverancier [bedrijf 1] . In de e-mailberichten van 17 en 22 september 2015 van [gedaagde] aan [eiseres] is de reactie van [bedrijf 1] geciteerd. Daaruit volgt dat [bedrijf 1] na door haar uitgevoerde tests ook tot de conclusie komt dat bevriezing van de kleurstof de oorzaak is van de rode puntjes in de kaas.
2.11.
Begin november 2015 heeft [eiseres] weer rode puntjes in de kaas geconstateerd. Bij interne e-mailberichten van 5 en 6 november 2015 heeft [naam 1] aan collega’s van [eiseres] meegedeeld dat hij weer tests heeft uitgevoerd en dat hij de “cans nog geheel over een zeef heeft gegooid”, dat bij de oudere batch 526 is te zien dat een soort gruis op de bodem van de zeef blijft hangen en dat bij de nieuwere batch 657 het gruis veel minder waarneembaar is, maar dat er ook her en der wat klontjes zichtbaar zijn op de zeef.
2.12.
Bij e-mailbericht van 6 november 2015 met als onderwerp “Ingebrekestelling nav gemelde klacht: rode puntjes in kaas veroorzaakt door kleursel” heeft [eiseres] aan [gedaagde] meegedeeld dat zij in een aantal productiebatches kaas rode puntjes heeft aangetroffen en dat zij heeft vastgesteld dat deze rode puntjes worden veroorzaakt door het kleursel. Daarbij verzoekt [eiseres] [gedaagde] om mee te werken aan het achterhalen van de oorzaak en het oplossen van de problemen en deelt zij mee dat voor het geval [gedaagde] de problemen daadwerkelijk heeft veroorzaakt [eiseres] haar aansprakelijk houdt voor de schade.
2.13.
In een e-mailbericht van 12 november 2015 van [gedaagde] is aan [eiseres] meegedeeld dat [bedrijf 1] bezig is alle monsters te onderzoeken. Daarin wordt [eiseres] verzocht mee te delen wat zij nog (van de kleurstof) op voorraad heeft staan omdat [bedrijf 1] dit graag retour wil halen, of er verpakkingen zijn die in een eerder stadium bevroren zijn geweest, want daarvan wil [bedrijf 1] ook enkele dozen ontvangen, en of [gedaagde] kaas kan krijgen waarin het probleem zichtbaar is omdat [bedrijf 1] dat ook wil beoordelen.
2.14.
Per 13 november 2015 is [eiseres] gestopt met het gebruik van de door [gedaagde] geleverde kleurstof en is zij overgestapt op een product van [naam 3] .
2.15.
Op 7 december 2015 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met vertegenwoordigers van [eiseres] en [gedaagde] . Daarbij was aan de zijde van [eiseres] haar toenmalige advocaat [naam 4] aanwezig en aan de zijde van [gedaagde] een schade-expert van haar verzekeraar, Achmea. In een verslag van deze bijeenkomst is onder meer het volgende vermeld.
Vrijdag 13 november 2015 heeft [eiseres] het gebruikte Betacaroteen product aan [gedaagde] meegegeven. [gedaagde] heeft onderzoek laten doen naar de oorzaak. Het blijkt lastig te identificeren hoe het probleem is ontstaan. De vraag waardoor de klachten ontstaan staat dus nog open. Het is niet duidelijk wanneer het onderzoek kan worden afgerond. Het onderzoek kost meer tijd dan verwacht.
2.16.
Bij e-mailbericht van 18 december 2015 heeft de schade-expert van Achmea gereageerd op het ontvangen verslag van de bijeenkomst van 7 december 2015. Hij heeft daarover onder meer het volgende opgemerkt:
3. Aangaand het verslag een enkele kanttekening:
a. (…)
b. Dat de vorming van puntjes veroorzaakt zou zijn door een afwijking van het geleverde Erka type 471 van [bedrijf 1] is in dit stadium geen gegeven, maar een (voor de hand liggend) vermoeden.
(…)
7. Aan het slot van de bijeenkomst van 7 december 2015 werd door [naam 7] toegezegd dat op korte termijn een globale schadebegroting zal worden overgelegd, waaruit alle relevante schadecomponenten blijken, alsmede een indicatie van betrokken hoeveelheden (en productiedata en
-perioden), productiewaarden en verwachtte restwaarden. Ik wacht die indicatie met belangstelling af.
2.17.
Op verzoek van [eiseres] heeft [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) een onderzoek uitgevoerd naar de identiteit van kleine, rood gekleurde deeltjes in kaas. De conclusie van haar rapport van 8 december 2015 luidt als volgt:
Op basis van het verrichte onderzoek kan worden geconcludeerd dat het bij de kleine, rood gekleurde deeltjes in kaas gaat om stukjes materiaal afkomstig van uitgekristalliseerd β-caroteen in kleursel.
2.18.
Op verzoek van [eiseres] heeft tevens een onderzoek plaatsgevonden door [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ). De samenvatting van haar rapport van 22 december 2015 luidt als volgt:
De verkleuring (rode puntjes) in de kaas wordt niet veroorzaakt door micro-organismen (bacteriën of schimmels). De verkleuring wordt veroorzaakt door een verhoogde concentratie Beta-caroteen.
2.19.
In een intern memo van [eiseres] van 7 december 2016 is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
1e onderzoeken
Na de eerste meldingen van rode vlekjes/puntjes in de kaas is de eerste gedachte geweest dat het veroorzaakt kan worden door een reactie van CaCl2 met kleursel. Dit omdat bekend is dat als Anatto wordt gemengd met CaCl2 er klontvorming kan optreden.
De volgende tests zijn uitgevoerd om te onderzoeken of er handelingen in het kaasbereidingsproces zijn die kunnen leiden tot samenklontering van het kleursel wat kan leiden tot rode vlekken in de kaas:
(…)
Omdat uit alle bovenstaand genoemde tests de conclusie is getrokken dat het niet waarschijnlijk is dat de kleurselvlekken ontstaan door onjuiste dosering of reacties in het bereidingsproces is gekeken naar de opslag condities. We zagen dat de vaatjes in de koeling niet erg secuur opgeslagen waren en dat daardoor bevriezing van het kleursel tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Bevroren en bewaarde contramonsters van [bedrijf 1] en [naam 3] zijn ontdooid en beoordeeld (…). In het linker flesje van [bedrijf 1] is duidelijk zichtbaar dat het kleursel niet meer homogeen is en dat er vlokjes in zitten. In een schuitje is gekeken of het ontdooide kleursel wateroplosbaar is. Dit is niet het geval zoals te zien is in onderstaande afbeelding (rechts). Aan de rechterkant is te zien hoe het goed opgeslagen kleursel van [bedrijf 1] mengt met water, links is te zien dat het kleursel na bevriezen en ontdooien niet meer homogeen mengt met water.
(…)
Naar aanleiding van deze bevindingen is er voor gekozen om de koeling beter in te delen zodat het kleursel niet meer in contact komt met de wand en de vloer en bevriezing minder goed mogelijk is. Daarnaast is de temperatuur van de koeling verhoogd naar 8℃. Dit zou bevriezing moeten voorkomen.
Alle vaatjes die nog op de oude wijze waren opgeslagen zijn voor gebruik gecontroleerd op aanwezigheid van rode klontjes. Dit is gedaan door enkele milliliters kleursel op te lossen in kaasmelk en door het kleursel uit te strijken op een petrischaal.
(…)
Bij het uitstrijken van het kleursel werd ook duidelijk dat binnen de batch, met gelijke temperatuur en hoeveelheid de vloeistof zich niet altijd gelijk gedraagt. In de bovenstaande foto zijn petrischaaltjes met kleurstof te zien ǀ van batch 422. Er is uit verschillende vaatjes 0,5 ml gepipetteerd en uitgestreken. Soms blijft het kleursel als een film liggen en soms trekt het als druppels samen.
Enige tijd later werden er weer rode vlekjes in de kaas aangetroffen. Naar aanleiding daarvan is van zowel batch 526 en 657 de volledige inhoud van een vaatje over een zeef gespoeld. Er zijn cans van locatie alteveer en locatie zuivelpark getest. Op de zeven van batch 526 is gruis/klontjes aangetroffen bij cans van beide locaties.
(…)
Op de zeven van batch 657 werd een kleinere hoeveelheid gruis aangetroffen.
(…)
Hieruit is de conclusie getrokken dat aannemelijk is dat het kleursel ook onder de juiste opslag omstandigheden [niet,
toevoeging rb zie hierna onder 2.23] zo lang stabiel blijft als verwacht. Het gruis dat op de zeven gevonden is mogelijk samengeklonterd of gesedimeerd kleursel wat in de melk niet meer goed verdeelt en rode puntjes in de kaas veroorzaakt. Als alternatief is kleursel besteld bij een andere leverancier. Voor gebruik is dit kleursel ook gezeefd en vergeleken met het kleursel van [bedrijf 1] . Er waren bij ontvangst geen klontjes of gruis waarneembaar op de zeef en ook was er een duidelijk kleurverschil waarneembaar gemengd in melk als uitgestreken. De viscositeit is zichtbaar veel hoger dan het [bedrijf 1] kleursel.
2.20.
Op 27 oktober 2017 heeft de advocaat van [eiseres] een schadebegroting aan de schade-expert van Achmea gezonden. De schade bedraagt volgens [eiseres] in totaal € 868.661,00.
2.21.
Bij e-mailbericht van 19 april 2018 heeft Achmea aan [eiseres] meegedeeld dat zij geen aansprakelijkheid van [gedaagde] erkent, omdat door [eiseres] niet is onderbouwd dat de “rode puntjes” aan [gedaagde] verwijtbaar zijn en dat uit niets blijkt dat sprake is van een fout van [gedaagde] .
2.22.
Daarna is nog tussen de advocaat van [eiseres] en Achmea gecorrespondeerd, maar dat heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.23.
In een intern e-mailbericht van 9 december 2019 aan collega’s van [eiseres] vermeldt [naam 1] het volgende:
[naam 2] en ik hebben in der tijd de onderzoeken uitgevoerd. De initiële verdenking was dat het kwam door toevoegingen van nitraat of ontstaan van nitriet. Er zijn toen diverse concentraties natriumnitraat en natriumnitriet toegevoegd en deze zijn een poos blijven staan. Daarnaast zijn er diverse concentraties andere chemicaliën getest als natronloog, salpeterzuur en natriumhypochloriet. In geen van deze gevallen trad er kristallisatie op. Enkel een verkleuring van het kleursel bij natriumhypochloriet.
Bij het brainstormen waar het wel aan zou kunnen liggen kwamen we tot bevriezing. Toen we enkele bewaarmonsters uit de vriezer hebben ontdooit vlokte deze direct uit in extreme mate. Dat heeft de verdenking gelegd bij de opslagcondities. Op basis hiervan zijn de koelingen waarin het kleursel opgeslagen stond aangepast. Er zijn thermometers in de koelkasten gehangen en er zijn stellingen gemaakt die moesten voorkomen dat de vaatjes tegen de wanden aan leunden. Verder is besloten om de voorraad die op het bordes staat geconditioneerd op te slaan, en voor gebruik te filteren.
Gedurende enkele weken zijn zowel de oudere batches als nieuwe batches gecontroleerd door deze geheel over een filter heen te halen. In zelfs vrij nieuwe batches werden toen behoorlijke klontjes aangetroffen. Daarom zijn vóór productie alle batches voor dosering gefilterd.
Intern is toen besloten over te stappen op kleursel van [naam 3] . En hierbij zijn alle bovenstaande tests herhaald. En in geen van de tests werden klontjes teruggevonden na filtratie. Zelfs na bevriezing werd er geen kristallisatie waargenomen. Op basis hiervan is besloten volledig over te stappen op dit kleursel.
Dus als ik de zin onderstaand lees moet die voor het [bedrijf 1] zijn:
“Hieruit is de conclusie getrokken dat aannemelijk is dat het kleursel ook onder de juiste opslag omstandigheden
nietzo lang stabiel blijft als verwacht”
2.24.
Op 3 februari 2020 heeft [eiseres] [gedaagde] gedagvaard in een procedure bij deze rechtbank. Die procedure is bekend onder zaaknummer C/05/366006 / HA ZA 20-118. In die procedure heeft [gedaagde] verweer gevoerd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2021. De zaak is vervolgens aangehouden tot de rolzitting van 24 november 2021 voor uitlaten schikking dan wel het vragen van vonnis. Op 19 januari 2022 is die procedure ambtshalve doorgehaald.
2.25.
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 maart 2023 is naar aanleiding van het verzoek van [eiseres] daartoe een voorlopig getuigenverhoor bevolen. Op respectievelijk 17 en 24 november 2023 zijn in voorlopig getuigenverhoor als getuigen gehoord: [naam 1] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 2] .
2.26.
Daarna is tussen partijen nog gecorrespondeerd om tot een overleg te komen, maar dat heeft geen resultaat opgeleverd.
2.27.
Vervolgens is de ambtshalve doorgehaalde zaak op verzoek van [gedaagde] in oktober 2024 heropend.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na vermeerdering van eis dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tot levering van het product en dat [gedaagde] is gehouden de dientengevolge door [eiseres] geleden schade te vergoeden,
II. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 891.976,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2018 tot aan de datum van algehele voldoening,
III. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De door [gedaagde] geleverde kleurstof is een gebrekkig product. [eiseres] mocht verwachten dat de kleurstof geschikt was om kaas mee te kleuren. Het product bleek echter te klonteren waardoor er rode puntjes in de kaas zichtbaar werden. De problemen deden zich voor bij de batches 422 en 526 in de periode van september tot en met november 2015. Door het leveren van een ondeugdelijk product is [gedaagde] jegens haar tekortgeschoten in de verplichtingen uit de raamovereenkomst, aldus [eiseres] . Zij heeft daardoor schade geleden. Een deel van de kaas is teruggeleverd door een klant van [eiseres] en [eiseres] heeft aan die klant vervangende kaas moeten leveren. Een ander deel van de kaas is door [eiseres] afgekeurd. Ook zijn er onderzoekskosten gemaakt. De totale schade bedraagt € 891.976,60.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat de oorzaak van de rode puntjes in de kaas niet vast staat. Volgens haar ontbreken relevante gegevens over hoe het interne onderzoek door [eiseres] is uitgevoerd en kan dit onderzoek niet dienen als onderbouwing voor de stelling dat [gedaagde] een gebrekkig product heeft geleverd. Ook de rapporten van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] bieden onvoldoende onderbouwing. [gedaagde] betwist dat zij een gebrekkig product heeft geleverd aan [eiseres] en dat zij jegens haar is tekortgeschoten. Niet is uitgesloten dat de rode puntjes zijn veroorzaakt in het productieproces van [eiseres] of door verkeerde opslag van de kleurstof door [eiseres] . Zij betwist verder de hoogte van de schade. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil tussen partijen is of de rode puntjes in de kaas veroorzaakt zijn door een gebrek van de door [gedaagde] aan [eiseres] geleverde kleurstof. Nu [eiseres] zich beroept op het rechtgevolg van haar stelling dat de geconstateerde rode puntjes in de kaas zijn veroorzaakt door een gebrek van de door [gedaagde] geleverde kleurstof, rust op [eiseres] de bewijslast van die stelling.
4.2.
Het standpunt van [eiseres] luidt - kort gezegd - dat zij door intern onderzoek heeft uitgesloten dat de rode puntjes zijn veroorzaakt door haar productieproces en/of door de opslagcondities op haar locaties, zodat de rode puntjes wel veroorzaakt moeten zijn door een externe oorzaak. Zij stelt dat die externe oorzaak is geïdentificeerd omdat de kleurstof al op het moment van levering kristallen bevatte, dat die kristallen bètacaroteen bevatten en dat die kristallen dezelfde uiterlijke kenmerken vertoonden als de rode puntjes in de kaas en dat is geconstateerd dat de rode puntjes in de kaas worden veroorzaakt door een verhoogde concentratie bètacaroteen, dat afkomstig is van uitgekristalliseerd bètacaroteen in kleursel. Volgens [eiseres] kan daaruit niet anders worden geconcludeerd dan dat [gedaagde] een non-conform product aan haar heeft geleverd.
4.3.
[gedaagde] betwist dat het interne onderzoek van [eiseres] en de onderzoeken van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] voldoende basis bieden voor de conclusie dat de rode puntjes in de kaas zijn veroorzaakt door de door haar geleverde kleurstof. Zij voert onder meer aan dat relevante gegevens over hoe het interne onderzoek is uitgevoerd ontbreken. Zo is onduidelijk welke testen met welke stoffen zijn gedaan, wat de herkomst is van de bij het onderzoek gebruikte vaatjes, hoe de kleurstof is opgeslagen en dergelijke. Op basis van het interne memo van 7 december 2016 kan niet geverifieerd worden of het interne onderzoek deugdelijk is uitgevoerd en of de resultaten daarvan valide zijn, aldus [gedaagde] .
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het interne memo van [eiseres] van 7 december 2016 onvoldoende is om de oorzaak van de rode puntjes in de kaas vast te stellen. Op basis van de onderzoeken van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] is mogelijk wel aannemelijk dat de rode puntjes in de kaas afkomstig zijn van de door [gedaagde] geleverde kleurstof, maar daaruit blijkt niet dat die kleurstof als zodanig ondeugdelijk is. Het gaat erom dat wordt vastgesteld wat de oorzaak is van de omstandigheid dat de kleurstof gaat klonteren en/of dat wordt vastgesteld dat de kleurstof al gruis (samengeklonterde bètacaroteen) bevatte bij aflevering van het product aan [eiseres] en dat dat gruis niet meer oplost als het bij de kaas wordt gevoegd. Daarover geven de rapporten van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] geen uitsluitsel.
4.5.
Bij het interne memo van [eiseres] van 7 december 2016 kunnen verschillende vragen worden gesteld. Uit dat memo blijkt dat is getest wat de invloed is van toevoeging van CaCl2 aan kaasmelk met de kleurstof onder verschillende omstandigheden, zoals bij verschillende temperaturen en met verschillende doseringen, dat is gekeken naar de opslagcondities in de koeling, dat de vaatjes met kleursel voor gebruik zijn gecontroleerd op aanwezigheid van rode klontjes en dat van zowel batch 526 en 657 de volledige inhoud van een vaatje over een zeef is gespoeld. Uit het interne e-mailbericht van 9 december 2019 van [naam 1] volgt echter dat er ook is getest met diverse concentraties van andere chemicaliën dan CaCl2, maar dat is niet terug te lezen in het interne memo van 7 december 2016. Ook kan niet geverifieerd worden hoe het onderzoek precies heeft plaatsgevonden. [eiseres] heeft de vragen over de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden, die door [gedaagde] naar voren zijn gebracht, niet afdoende kunnen beantwoorden. Zo is onder meer niet duidelijk geworden welke monsters van welke leveringen van de kleurstof zijn onderzocht, welke dosering en receptuur is gebruikt bij de testen, wat de gebruikelijke dosering en receptuur was, worden verschillende termen “vaatjes”, “cans” en “batches” gebruikt en is niet te verifiëren hoe en onder welke condities de kleurstof is opgeslagen op de verschillende locaties. Ook de getuigenverklaringen geven hierover onvoldoende uitsluitsel. Het probleem is dat het door [eiseres] verrichte interne onderzoek niet objectief geverifieerd kan worden en dus niet is komen vast te staan dat de bevindingen van dat onderzoek valide zijn.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is aan de orde geweest of een deskundigenonderzoek nog duidelijkheid over de oorzaak van de rode puntjes in de kaas zou kunnen bieden. Vaststaat dat de destijds door [gedaagde] geleverde kleurstof niet meer beschikbaar is en dus niet meer kan worden onderzocht. Niet gebleken is dat een deskundige thans nog de oorzaak kan achterhalen op basis van het door [eiseres] uitgevoerde interne onderzoek, zoals is weergegeven in de memo van 7 december 2016. Bij die stand van zaken ziet de rechtbank geen reden om een deskundigenonderzoek te gelasten of bewijslevering op andere wijze toe te laten. Temeer niet nu al een voorlopig getuigenverhoor heeft plaatsgevonden.
4.7.
De slotsom is dat niet is komen vast te staan dat (een gebrek van) de door [gedaagde] geleverde kleurstof de oorzaak is van de geconstateerde rode puntjes in de kaas. De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen
4.8.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in de hoofdzaak betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
4.131,00
- salaris advocaat
8.755,00
(2,5 punten × € 3.502,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
13.064,00
4.9.
Bij vonnis in het incident van 5 augustus 2020 is [gedaagde] toegestaan [bedrijf 1] in vrijwaring op te roepen. [gedaagde] heeft daarvan om haar moverende redenen afgezien. In voormeld vonnis is de beslissing omtrent de kosten van het incident aangehouden. De rechtbank zal daarop nu beslissen. De kosten van het vrijwaringsincident zijn voor rekening van [gedaagde] . De door [eiseres] gemaakte kosten worden gesteld op nihil aangezien [eiseres] zich in het incident heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten in de hoofdzaak van € 13.064,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van het incident en stelt die kosten aan de zijde van [eiseres] op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op
1 oktober 2025.
592