In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een driewielfiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, met het besluit van 14 februari 2023, en het college bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiser. De rechtbank behandelde het beroep op 16 januari 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het college, aanwezig waren.
Eiser, die lijdt aan een progressieve spierziekte, had eerder een scootmobiel toegewezen gekregen, maar vroeg nu ook om een driewielfiets. Het college weigerde deze aanvraag, stellende dat de driewielfiets niet bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie van eiser, aangezien hij al voldoende werd ondersteund door de scootmobiel. Eiser betoogde dat de driewielfiets essentieel was voor het trainen van zijn kuitspieren en het behouden van zijn conditie, wat volgens hem in lijn was met de doelstellingen van de Wmo 2015.
De rechtbank oordeelde dat het college terecht de aanvraag had afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de driewielfiets niet noodzakelijk was voor de vervoersbehoefte van eiser, die adequaat werd vervuld door de scootmobiel. De rechtbank concludeerde dat het college niet onzorgvuldig had gehandeld door geen medisch adviseur in te schakelen en dat het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd dat andere vergelijkbare gevallen anders waren behandeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was.