ECLI:NL:RBGEL:2025:812

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
ARN 23_4250
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag driewielfiets op grond van de Wmo 2015 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een driewielfiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, met het besluit van 14 februari 2023, en het college bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiser. De rechtbank behandelde het beroep op 16 januari 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het college, aanwezig waren.

Eiser, die lijdt aan een progressieve spierziekte, had eerder een scootmobiel toegewezen gekregen, maar vroeg nu ook om een driewielfiets. Het college weigerde deze aanvraag, stellende dat de driewielfiets niet bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie van eiser, aangezien hij al voldoende werd ondersteund door de scootmobiel. Eiser betoogde dat de driewielfiets essentieel was voor het trainen van zijn kuitspieren en het behouden van zijn conditie, wat volgens hem in lijn was met de doelstellingen van de Wmo 2015.

De rechtbank oordeelde dat het college terecht de aanvraag had afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de driewielfiets niet noodzakelijk was voor de vervoersbehoefte van eiser, die adequaat werd vervuld door de scootmobiel. De rechtbank concludeerde dat het college niet onzorgvuldig had gehandeld door geen medisch adviseur in te schakelen en dat het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd dat andere vergelijkbare gevallen anders waren behandeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/4250

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats 1], eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1]),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, het college

(gemachtigde: [naam gemachtigde 2]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een driewielfiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 14 februari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 mei 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser is bekend met de progressieve spierziekte/auto immuunziekte, chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP). In verband daarmee is hem eerder door de gemeente Ede een scootmobiel toegekend op grond van de Wmo 2015 die, na verhuizing naar de gemeente Bronckhorst, is overgenomen. Na zijn terugverhuizing naar de gemeente Ede heeft eiser op grond van de Wmo 2015 een aanvraag gedaan om deze scootmobiel over te nemen en ook om hem een driewielfiets te verstrekken. Het college heeft de scootmobiel, voor buiten en intensief gebruik, toegekend bij besluit van 2 februari 2023.
2.1.
De aanvraag om een driewielfiets heeft het college afgewezen omdat, volgens de aangepaste motivering in het bestreden besluit, de driewielfiets niet bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie van eiser. Hij wordt hierin al gecompenseerd met de scootmobiel. De driewielfiets is enkel bedoeld om op een veilige manier de conditie van eiser op peil te kunnen houden.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiser om een driewielfiets. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. Eiser voert aan dat de driewielfiets wel bijdraagt aan zijn zelfredzaamheid en participatie want het gebruik van de driewielfiets draagt eraan bij dat hij zo lang mogelijk zelf kan blijven lopen en het gebruik van een (elektrische) rolstoel voor korte afstanden en binnenshuis zo lang mogelijk kan uitstellen. Dit past in het doel van de Wmo 2015 om een situatie te realiseren waarbij iemand zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven. Dit staat los van de scootmobiel die eiser gebruikt voor langere afstanden. De verzwakking van zijn kuitspieren beperkt zijn lopen steeds meer. Met de driewielfiets kan hij op een veilige manier zijn kuitspieren trainen om achteruitgang zo veel mogelijk te vertragen en zijn algemene conditie te blijven behouden. De driewielfiets is daarvoor – na meerdere revalidatietrajecten gevolgd te hebben – nog de enige optie. Eiser verwijst ter bevestiging hiervan naar de brieven van zijn revalidatiearts van 27 september 2022 en van 24 juli 2024. Volgens eiser is het bestreden besluit ook niet zorgvuldig voorbereid omdat de aanvraag niet getoetst is door een arts/medisch adviseur.
5.1.
De hulpvraag en de problemen die eiser ondervindt bij zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving, zijn niet in geschil. In geschil is of het college door toekenning van alleen de scootmobiel en het afwijzen van de aanvraag voor een driewielfiets een passende bijdrage heeft geleverd aan de zelfredzaamheid en participatie van eiser.
5.2.
Tussen partijen staat vast dat eiser met de al aan hem verstrekte vervoersvoorziening, in de vorm van een scootmobiel, adequaat kan voorzien in zijn vervoersbehoefte. Dat de aanvraag van eiser om een driewielfiets is ingegeven door de behoefte om zijn kuitspieren op een veilige manier te trainen, wat tot een minder snelle achteruitgang/stabilisatie in de medische toestand van eiser zal leiden, betekent niet dat het college deze aanvraag op grond van de Wmo 2015 heeft moeten toewijzen. In dat verband heeft het college er terecht op gewezen dat het werken aan conditie geen resultaatgebied is waar de Wmo 2015 verantwoordelijk voor is. Gelet hierop en nu ook de hulpvraag en de problemen die eiser ondervindt bij zijn zelfredzaamheid en participatie niet in geschil zijn, is het niet onzorgvuldig dat het college geen arts of medisch adviseur heeft ingeschakeld. Ter zitting heeft eiser er nog op gewezen dat het college niet, conform zijn Verordening, heeft beoordeeld of de driewielfiets als sportvoorziening toegewezen moet worden. [1] De gemachtigde van het college heeft erop gewezen dat dit een mogelijkheid is als het gaat om recreatie die bijdraagt aan de participatie, wat in eisers geval niet zo is. Dit is door eiser niet betwist. De rechtbank laat daarbij in het midden of de Verordening zoals deze gold ten tijde van het bestreden besluit überhaupt voorzag in de mogelijkheid een sportvoorziening toe te kennen. [2] Eiser heeft ter zitting ook nog gesteld dat zijn revalidatiearts hem heeft gezegd dat andere patiënten om precies dezelfde redenen wel een driewielfiets gekregen hebben van hun gemeente. Eiser weet echter niet of dit ook de gemeente Ede betrof. De gemachtigde van het college heeft toegelicht dat [plaats 2] gelijksoortige voorzieningen als de driewielfiets wel verstrekt maar dat het dan gaat om het voorzien in een vervoersbehoefte. Dit is door eiser niet betwist. Voor zover eiser met zijn stelling een beroep heeft willen doen op schending van het gelijkheidsbeginsel, slaagt het dan ook niet omdat hij onvoldoende onderbouwd heeft dat in andere gevallen sprake was van een vergelijkbare situatie met die van hem.
De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college terecht de aanvraag van eiser om een driewielfiets heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. ter Horst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening Maatschappelijke ondersteuning [plaats 2] 2024.
2.Verordening Maatschappelijke ondersteuning [plaats 2] 2020.