In deze zaak verzoekt een meerderjarig kind de rechtbank om de erkenning door haar vermeende vader te vernietigen en haar geslachtsnaam te behouden. De verzoekster stelt dat de erkenner, [verweerder], niet haar biologische vader is, wat bevestigd is door een DNA-test. De rechtbank oordeelt dat de erkenning kan worden vernietigd op basis van artikel 1:205 lid 1 sub a BW, omdat de erkenning heeft plaatsgevonden tijdens de minderjarigheid van de verzoekster en het verzoek tijdig is ingediend. De rechtbank benadrukt het belang van de juridische situatie die overeenkomt met de feitelijke situatie en wijst het verzoek van de verzoekster toe. De rechtbank oordeelt verder dat de verzoekster haar geslachtsnaam, die zij al haar hele leven draagt, moet kunnen behouden, ondanks de vernietiging van de erkenning. Dit is in lijn met artikel 8 EVRM, dat het recht op eerbiediging van privé- en familieleven beschermt. De rechtbank concludeert dat de wijziging van de achternaam een onaanvaardbare inbreuk zou maken op de identiteit en het familieleven van de verzoekster. De beslissing houdt in dat de erkenning van de verzoekster door [verweerder] wordt vernietigd, maar dat zij haar geslachtsnaam behoudt.