Deze uitspraak betreft de invordering van een dwangsom van € 5.000 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe, omdat eiser niet heeft voldaan aan een last onder dwangsom. De last verplichtte eiser om voor 1 november 2023 diverse goederen te verwijderen van zijn perceel. Eiser heeft een deel van de goederen verwijderd, maar volgens het college zijn er nog steeds een glijbaan, big bags met haardhout en een ladder aanwezig. Eiser is het niet eens met de invordering en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft beoordeeld of het college terecht de dwangsom heeft ingevorderd. De rechtbank concludeert dat eiser de last onder dwangsom heeft overtreden en dat het college terecht de dwangsom heeft ingevorderd. De rechtbank legt uit dat de foto’s van het controlerapport voldoende bewijs leveren van de overtreding en dat het college niet verplicht is om per foto een plaatsaanduiding met richting te geven. Eiser's argumenten over onvoldoende bewijs en de noodzaak van een aangekondigde controle zijn door de rechtbank verworpen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de invordering van de dwangsom rechtmatig is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier.