Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- ontbinding van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst;
- ontruiming van het gehuurde binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft met ontruiming van het gehuurde;
- de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
4.De beoordeling
Niet in geschil is dat sprake is van een serieuze tekortkoming van [gedaagde] . Hij erkent immers de door [eiser] gestelde aanzienlijke huurachterstand van ongeveer vier jaar. De huurachterstand is daarmee dermate hoog, dat gelet op het algemene uitgangspunt dat een huurachterstand van drie maanden of meer een tekortkoming is die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt, aannemelijk is dat de vorderingen in de bodemprocedure op die onderdelen zullen worden toegewezen. [gedaagde] heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld die maken dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard of betekenis de gevorderde ontruiming niet rechtvaardigt. Er is niet gebleken dat hij in staat is de huurachterstand op korte termijn in te lopen en de toekomstige huurtermijnen te voldoen. Ter zitting heeft hij aangevoerd dat hij sinds augustus 2025 loon ontvangt, maar hij heeft zich niet bereid getoond om (een substantiële) betaling te doen. Hoewel hij toezeggingen aan [eiser] heeft gedaan, heeft hij tot op heden geen enkele huurtermijn betaald.