Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Verzoek en verweer
€ 500,- toe te kennen.
4.Beoordeling
uit de eerste volzinen dus naar de door de burgemeester te bepalen termijn.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker, die zich benadeeld voelde door een crisismaatregel die door de burgemeester van zijn gemeente was opgelegd. De verzoeker had een schadevergoeding van € 500,- aangevraagd, stellende dat hij ten onrechte van zijn vrijheid was beroofd en dat de burgemeester de wet niet had nageleefd bij het opleggen van de crisismaatregel. De burgemeester had de maatregel op 6 augustus 2025 om 23:20 uur opgelegd, met een geldigheidsduur tot 11 augustus 2025. De verzoeker betwistte de rechtsgeldigheid van deze maatregel, omdat volgens hem de wet voorschrijft dat een crisismaatregel maximaal drie dagen kan duren.
De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de geldigheidsduur van de crisismaatregel correct had verlengd, omdat de termijn eindigde op een zaterdag. Volgens artikel 7:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) wordt de termijn automatisch verlengd tot de eerstvolgende werkdag als deze eindigt op een zaterdag, zondag of feestdag. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om deze verlenging op te nemen in de maatregel, en dat dit de transparantie ten goede kwam.
De rechtbank benadrukte dat de wet duidelijk is over de verlenging van de termijn en dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de maatregel. De verzoeker had geen belang bij het maken van een onderscheid tussen de termijn die door de burgemeester werd bepaald en de verlenging van rechtswege. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en tegen deze beslissing staat hoger beroep open.