ECLI:NL:RBGEL:2025:8213

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
C/05/456021/ FZ RK 25/2079
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek schadevergoeding in verband met crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker, die zich benadeeld voelde door een crisismaatregel die door de burgemeester van zijn gemeente was opgelegd. De verzoeker had een schadevergoeding van € 500,- aangevraagd, stellende dat hij ten onrechte van zijn vrijheid was beroofd en dat de burgemeester de wet niet had nageleefd bij het opleggen van de crisismaatregel. De burgemeester had de maatregel op 6 augustus 2025 om 23:20 uur opgelegd, met een geldigheidsduur tot 11 augustus 2025. De verzoeker betwistte de rechtsgeldigheid van deze maatregel, omdat volgens hem de wet voorschrijft dat een crisismaatregel maximaal drie dagen kan duren.

De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de geldigheidsduur van de crisismaatregel correct had verlengd, omdat de termijn eindigde op een zaterdag. Volgens artikel 7:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) wordt de termijn automatisch verlengd tot de eerstvolgende werkdag als deze eindigt op een zaterdag, zondag of feestdag. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om deze verlenging op te nemen in de maatregel, en dat dit de transparantie ten goede kwam.

De rechtbank benadrukte dat de wet duidelijk is over de verlenging van de termijn en dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de maatregel. De verzoeker had geen belang bij het maken van een onderscheid tussen de termijn die door de burgemeester werd bepaald en de verlenging van rechtswege. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en tegen deze beslissing staat hoger beroep open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/456021 / FZ RK 25/2079
schadevergoeding artikel 10:12 Wvggz
Beschikking van 29 september 2025, op het ingediende verzoekschrift van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen verzoeker,
wonend op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. P.W.E. Hoezen uit Winterswijk.
ter verkrijging van een beslissing over een verzoek om schadevergoeding door
[de gemeente]
gevestigd te [plaats] ,
hierna te noemen: verweerder.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 augustus 2025,
- het verweerschrift, ontvangen op 9 september 2025;
- de reactie op het verweerschrift van mr. P.W.E. Hoezen van 15 september 2025;
- de e-mail van [de gemeente] van 16 september 2025.
1.2.
Partijen zijn akkoord met schriftelijke afdoening. Er heeft geen zitting over het verzoek plaatsgevonden.

2.Feiten

2.1.
De burgemeester van [de gemeente] heeft op grond van artikel 7:1 eerste lid Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna Wvggz) ten aanzien van verzoeker een crisismaatregel genomen op 6 augustus 2025 uur om 23:20 met een geldigheidsduur tot en met 11 augustus 2025 23:20 uur.

3.Verzoek en verweer

3.1.
Verzoeker verzoekt [de gemeente] om een schadevergoeding van in totaal
€ 500,- toe te kennen.
3.2.
Verzoeker stelt dat hij ten onrechte van zijn vrijheid beroofd geweest is en daarom recht heeft op schadevergoeding. Verzoeker stelt dat de wet niet in acht is genomen. Verzoeker stelt dat het besluit tot opleggen van de crisismaatregel niet rechtsgeldig is, omdat de maatregel in strijd met het bepaalde in artikel 7:5 Wvggz is opgelegd voor vijf dagen en in de wet uitdrukkelijk is bepaald dat de crisismaatregel voor ten hoogste drie dagen kan worden opgelegd.
3.3.
Verweerder voert hier tegen aan dat de geldigheidsduur van de crisismaatregel wordt verlengd als de hiervoor genoemde termijn eindigt op een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet. De crisismaatregel is opgelegd op woensdag 6 augustus 2025 om 23:20 uur en vanwege het eindigen van de termijn op een zaterdag is deze automatisch verlengd tot maandag 11 augustus 2025 om 23:20 uur.

4.Beoordeling

4.1.
Indien de wet niet in acht is genomen bij het nemen van een crisismaatregel of bij de toepassing van artikel 7:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), kan betrokkene of de vertegenwoordiger door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift op grond van het eerste lid van artikel 10:12 Wvggz bij de rechter verzoeken tot schadevergoeding door respectievelijk de gemeente of de organisaties onder wiens verantwoordelijkheid de personen, bedoeld in artikel 7:3, vierde lid, hebben gehandeld. De rechter kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe.
4.2.
Op grond van artikel 7:4 Wvggz bepaalt de burgemeester de geldigheidsduur van de crisismaatregel, die ten hoogste drie dagen bedraagt. Indien de termijn, bedoeld in de eerste volzin, eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
4.3.
Verzoeker stelt dat de crisismaatregel ten onrechte voor langer dan drie dagen door de burgemeester is opgelegd. Verzoeker meent dat de burgemeester slechts een crisismaatregel mag opleggen voor de eerste drie dagen en dat de verlenging als gevolg van de tweede zin van artikel 7:4 Wvggz geen bevoegdheid is van de burgemeester maar van rechtswege zou volgen. Die verlengde termijn mag dan blijkbaar volgens verzoeker ook niet in de maatregel als geldigheidsduur worden opgenomen.
4.4.
De rechtbank wijst het verzoek af. Uit de wettekst blijkt duidelijk dat de termijn van de crisismaatregel wordt verlengd tot de eerstvolgende werkdag als de termijn eindigt in een weekend. In dit geval eindigde de termijn op zaterdag en daarom is de maatregel rechtsgeldig verlengd tot maandag. De rechtbank ziet niet in waarom deze verlenging niet een bevoegdheid is van de burgemeester. De wettekst verwijst immers in de tweede zin van artikel 7:4 Wvggz nadrukkelijk naar de termijn
uit de eerste volzinen dus naar de door de burgemeester te bepalen termijn.
4.5.
De rechtbank ziet overigens ook niet in welk belang verzoeker heeft bij het maken van een onderscheid tussen de termijn die door de burgemeester zou worden bepaald en een verlenging van rechtswege. Sterker nog: door de verlengde termijn op te nemen in de crisismaatregel is het voor de betrokkene meteen duidelijk wat de geldigheidsduur van de crisismaatregel is, wat de transparantie alleen maar ten goede komt. De rechtbank kan zich geen situatie bedenken waarbij dit tot verwarring of onduidelijkheid kan leiden.
4.6.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek om schadevergoeding worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van A.G. Wisselink, griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2025.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open op grond van artikel 358 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.