ECLI:NL:RBGEL:2025:8216

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
ARN 24/8213
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gemeentelijk monument voor landgoed De Grote Bunte

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd op 3 oktober 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van de Nederlandse Tuinenstichting om het landgoed De Grote Bunte aan te wijzen als gemeentelijk monument behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.M.C. van Leeuwen, is van mening dat het landgoed voldoende monumentale waarden bezit om als gemeentelijk monument te worden aangewezen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet heeft echter in redelijkheid kunnen besluiten dat het landgoed in zijn geheel onvoldoende monumentale waarden heeft. De rechtbank heeft de zaak op 15 augustus 2025 behandeld, waarbij ook de derde-partij, eigenaar van het landgoed, aanwezig was.

De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. De monumentencommissie heeft geadviseerd om de waardering van het landgoed niet om te zetten in een redengevende beschrijving, omdat grote delen van het landgoed niet als monumentaal worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het college voldoende gemotiveerd heeft waarom het niet is overgegaan tot aanwijzing van het gehele landgoed als gemeentelijk monument. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het landgoed dusdanig monumentwaardig is dat het geheel moet worden aangewezen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/8213

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

Nederlandse Tuinenstichting, uit [plaats 1], eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet

(gemachtigde: mr. I.M.C. van Leeuwen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Landgoed De Grote Bunte B.V.uit [plaats 2] (derde-partij).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om het landgoed De Grote Bunte in [plaats 2] aan te wijzen als gemeentelijk monument. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het landgoed in zijn geheel onvoldoende monumentale waarden heeft om te worden aangewezen als gemeentelijk monument. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Op 31 mei 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend bij het college om het gehele landgoed De Grote Bunte (het landgoed), gelegen aan de [locatie 1] in [plaats 2], aan te wijzen als gemeentelijk monument.
2.1.
Met het besluit van 22 juni 2023 heeft het college de aanvraag afgewezen. Met de beslissing op bezwaar van 4 oktober 2024 is het college bij dat besluit gebleven.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [persoon A] namens eiseres, de gemachtigde van het college samen met [persoon B] en [persoon C] namens derde-partij.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. De derde-partij is eigenaar van het landgoed. Het landhuis is in 1992 aangewezen als gemeentelijk monument. De overige gebouwen en de gronden die tot het landgoed behoren (park en bos) zijn niet aangewezen als gemeentelijk monument. De derde-partij is het landgoed aan het herontwikkelen ten behoeve van woonzorgvoorzieningen voor dementerende en zorgbehoevende ouderen. De derde-partij heeft hiervoor een wijziging van het bestemmingsplan aangevraagd. Vooruitlopend op de wijziging van het bestemmingsplan, heeft het college aan de derde-partij op 19 april 2022 een omgevingsvergunning verleend voor de ontwikkeling van de woonzorgvoorziening in het landhuis.
4. Op 31 mei 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend bij het college om het gehele landgoed aan te wijzen als gemeentelijk monument. Deze aanvraag zit opgenomen in het bezwaarschrift tegen de verleende omgevingsvergunning voor de woonzorgvoorziening. Met de brief van 9 september 2022 heeft eiseres een nadere onderbouwing van haar verzoek gegeven.
4.1.
Het college heeft de aanvraag voorgelegd aan de monumentencommissie. Daarbij heeft het college de redengevende beschrijving van het landhuis uit 1991, en een tweetal rapportages die zijn opgesteld over het landgoed voorgelegd. De monumentencommissie heeft op basis van de rapportages die er liggen het college op 2 november 2022 geadviseerd om de waardering van het landgoed uit die rapportages om te zetten in een redengevende beschrijving van het landgoed. Op basis van deze redengevende beschrijving kan de monumentencommissie een vervolgadvies uitbrengen over de aanwijzing van het landgoed als gemeentelijk monument.
4.2.
Met het besluit van 22 juni 2023 heeft het college besloten om de waardering van het landgoed niet om te zetten in een redengevende beschrijving van het landgoed. Ook heeft het college besloten om de aanvraag van eiseres af te wijzen. Volgens het college is op het landgoed beperkt sprake van een tuin dan wel park die onderdelen bevat die een hoge monumentale waarde bezitten. Deze beperkte aanwezigheid van monumentale waarden is voor het college reden om het advies van de monumentencommissie niet te volgen en dus geen redengevende beschrijving van het landgoed op te stellen.
4.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de aanwijzing.
4.4.
In de beslissing op bezwaar van 4 oktober 2024 is het college, in afwijking van het advies van de commissie bezwaarschriften, bij de afwijzing van het verzoek tot aanwijzing van het landgoed als gemeentelijk monument gebleven.
Wijze van beoordelen
5. Uit artikel 5 van de Erfgoedverordening Nunspeet 2018 (Erfgoedverordening) volgt dat het college kan besluiten een monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als gemeentelijk monument.
5.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft het college beoordelingsruimte bij het bepalen van de monumentale waarde van een onroerende zaak. De rechtbank toetst niet of zij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen maar of het college in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. [1]
Heeft het college in redelijkheid de aanvraag kunnen afwijzen?
6. Eiseres betoogt dat het college ten onrechte de aanvraag tot aanwijzing heeft afgewezen. Volgens eiseres volgt uit de onderzoeken die door B4o en buro Groene Monumenten zijn uitgevoerd dat er redenen zijn om het landgoed wel aan te wijzen. Eiseres meent dat het ensemble van het landhuis, tuin en park een waardevol geheel vormt. Eiseres betoogt verder dat zij staat voor het behoud van historisch groen. De ontwikkelingen op het landgoed doen geen recht aan de volgens eiseres bijzondere historische waarde van de buitenplaats. Eiseres verwijst ter ondersteuning naar de redengevende beschrijving van het landhuis uit 1991. Hierin staat namelijk:
“Het goed bewaard gebleven monumentale landhuis vormt samen met de in landschappelijk opzicht waardevolle tuin (…) een bijzonder geheel (…).”
6.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat op basis van de uitgevoerde onderzoeken het gehele landgoed over onvoldoende monumentale waarden beschikt om het geheel als gemeentelijk monument aan te wijzen. Vanaf de start van de herontwikkelingsplannen in 2018 is de monumentencommissie betrokken geweest bij de planvorming. Het college verwijst hiervoor naar een drietal verslagen van de vergadering van de monumentencommissie (1 maart 2019, 13 januari 2020, 16 maart 2020). Mede op advies van de monumentencommissie heeft de derde-partij twee onderzoeken laten uitvoeren:
  • de cultuurhistorische parkanalyse Landgoed De Grote Bunte, uitgevoerd door B4o van 2 maart 2019; en
  • bouwhistorische verkenning met waardestelling. Restauratie en verbouwing van voormalig landhuis De Grote Bunte in [plaats 2], uitgevoerd door Slaa + van Asselt architecten BNA van januari 2019.
Ook is in april 2020 een tuinhistorisch onderzoek uitgevoerd door adviesburo Groene Monumenten.
6.2.
Het college verwijst naar de parkanalyse van B4o. De huidige monumentale waarden zijn in de analyse in beeld gebracht. De zones met de gele aanduiding laten volgens het college zien dat een groot deel van het landgoed in monumentaal opzicht van weinig belang is:
Waardestellingstekening uit rapport B4o.
In de conclusie van de parkanalyse wordt opgemerkt:
“Landgoed De Grote Bunte heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld van boerengoed met boerderij naar fraai lustoord, tot de huidige tijd waarbij er sprake is van een meer vervallen situatie. Het landgoed is in omvang afgenomen waarbij delen aan de noord- en oostzijde inmiddels worden ontwikkeld tot nieuwe woonwijk. binnen het huidige landgoed is er door achterstallig beheer, het verdwijnen van water en wellicht daarmee samenhangend ook bomensterfte en het verdwijnen van wandelpaden en de aanwezigheid van verouderde leegstaande gebouwen in het noordelijke parkbos in het algemeen sprake van een wisselende cultuur-, architectuur- en tuinhistorische waarde.”
Het college stelt hierover dat het landgoed een sterk wisselend waardenbeeld laat zien. Grote delen van het landgoed worden in de analyse niet als monumentaal aangemerkt.
6.3.
Het college stelt verder dat in het onderzoek van adviesburo Groene Monumenten ook een waardenstellingstekening. Ook uit deze afbeelding blijkt dat grote delen van het landgoed indifferente monumentwaarden hebben:
Waardestellingstekening uit rapport Groene Monumenten
Uit de toelichting bij de tekening blijkt dat de adviseurs hebben geconstateerd dat veel wijzigingen hebben plaatsgevonden:
an de westzijde van het terrein (langs de [locatie 2]);
rondom en achter het landhuis;
de locatie van de voormalige nutstuin.
Ook volgt volgens het college uit het tuinhistorisch onderzoek dat door de vele wijzigingen in het verleden waarden verloren zijn gegaan. Grote delen van het terrein zijn niet monumentwaardig.
6.4.
Volgens het college laten de twee onderzoeken op onderdelen weliswaar een wisselend beeld zien maar de gemene deler in de onderzoeken is dat grote delen van het landgoed niet monumentwaardig zijn. Volgens het college heeft de monumentencommissie zich hier ook achter geschaard bij de goedkeuring van de plannen voor de herontwikkeling. Op de zitting heeft het college nog toegelicht dat het gedeeltelijk aanwijzen van het landgoed als gemeentelijk monument niet wenselijk is, omdat dit beheersmatig niet uitvoerbaar is.
6.5.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat uit de twee rapportages blijkt dat de monumentale waarden van het landgoed in zijn geheel beperkt zijn. Het college heeft daarbij voldoende gemotiveerd en inzichtelijk gemaakt waarom hij niet is overgegaan tot aanwijzing van het gehele landgoed als gemeentelijk monument. Eiseres heeft hier alleen tegenin gebracht dat volgens haar het ensemble een waardevol geheel vormt en dat historisch groen beschermd moet worden. Eiseres heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt dat het gehele landgoed dusdanig monumentwaardig is dat het geheel moet worden aangewezen als gemeentelijk monument. Het college kon daarom, gelet op de beoordelingsruimte die hij heeft, in redelijkheid besluiten dat hij niet overgaat tot aanwijzing van het gehele landgoed als gemeentelijk monument. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres tot aanwijzing van het gehele landgoed als gemeentelijk monument in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter, in aanwezigheid van D. van Til, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2643.