ECLI:NL:RBGEL:2025:8265

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
180626-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met complexe problematiek en hoog recidiverisico

Op 16 september 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 2003, die momenteel verblijft in een Jeugdinrichting. De rechtbank heeft de PIJ-maatregel, die oorspronkelijk op 5 januari 2022 is ingegaan, verlengd met 18 maanden. De maatregel was eerder al verlengd op 23 januari 2024 voor 20 maanden. De officier van justitie diende op 24 juli 2025 een vordering in tot verlenging van de maatregel, waarbij de rechtbank rekening hield met de adviezen van deskundigen en de huidige situatie van de betrokkene. De betrokkene heeft een complexe problematiek, waaronder ADHD, LVB en persoonlijkheidsproblematiek, en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de betrokkene en om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft de adviezen van de psycholoog en psychiater in overweging genomen, maar heeft besloten om de termijn van de maatregel te verlengen met 18 maanden in plaats van de door de deskundigen geadviseerde 24 maanden, om de betrokkene perspectief te bieden en een extra toetsmoment in te bouwen voor zijn behandeling. De rechtbank heeft de hoop uitgesproken dat de betrokkene zich zal inzetten voor zijn verdere traject, met het oog op een mogelijke overplaatsing naar een forensisch psychiatrische kliniek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer : 05-180626-21
Datum uitspraak: 16 september 2025
Beschikking op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (ex artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende in JJI [verblijfplaats 1] .
Raadsvrouw: mr. C.H. van Keulen, advocaat te Amsterdam.

De procedure

De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft bij vonnis van 21 december 2021 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Betrokkene is bij dit vonnis veroordeeld voor tweemaal een poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, schuldheling, diefstal en opzettelijke brandstichting, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
De termijn van de maatregel is ingegaan op 5 januari 2022.
Bij beschikking van deze rechtbank van 23 januari 2024 is de PIJ-maatregel verlengd voor de duur van 20 maanden.
De officier van justitie heeft op 24 juli 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
- het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek door dr. N. Duits van 27 juni 2025;
- het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek door drs. R.J. Vriend van 28 juni 2025;
- het verlengingsadvies van Pluryn (JJI [verblijfplaats 1] ) van 11 juli 2025 met bijlagen;
- een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Tijdens de zitting van 16 september 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsvrouw;
- de deskundige, S. Derks van Pluryn (JJI [verblijfplaats 1] ), gedragsdeskundige en behandelcoördinator van betrokkene;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en heeft deze gehandhaafd.

Het standpunt van betrokkene

Door en namens betrokkene is verzocht de PIJ-maatregel met twaalf maanden te verlengen. De PIJ-maatregel duurt al bijna vier jaar. De behandeling van betrokkene is de afgelopen twee jaar gestagneerd en het is van belang dat er zo snel mogelijk stappen worden gezet in zijn traject, zodat betrokkene gemotiveerd blijft en hij kan toewerken naar een STP. Betrokkene kan zich vinden in een plaatsing bij Trajectum. Verlenging van de maatregel met twaalf maanden biedt betrokkene meer perspectief en bovendien kan hiermee een vinger aan de pols worden gehouden.

De adviezen van de deskundigen

Uit de rapporten van psychiater dr. N. Duits en psycholoog drs. R.J. Vriend volgt, zakelijk weergegeven, dat de kans op herhaling op de korte en lange termijn als hoog wordt ingeschat, zeker bij het wegvallen van structuur. Betrokkene is beperkt leerbaar en de psychiater acht (verdere) behandeling niet mogelijk. Het is van belang dat er zicht is op zijn beperkingen en overschatting wordt vermeden. Bij ontregeling richt betrokkene zich impulsief op de korte termijn en op egocentrisch gerichte behoeftebevrediging. Geadviseerd wordt betrokkene concrete gedragingen aan te leren om kleine stappen naar meer vrijheden haalbaar te maken, in plaats van in te zetten op inzicht gevende therapie zoals de afgelopen periode is gedaan. Daarbij zal nog langdurig en mogelijk blijvend veel externe aansturing en -motivatie nodig zijn. Beide rapporteurs adviseren de PIJ-maatregel met 24 maanden te verlengen. Daarbij wordt in overweging gegeven betrokkene gedragsmatig klinisch te behandelen en hem daartoe over te plaatsen naar een forensisch psychiatrische kliniek (FPK) of soortgelijke (SGLVG-)instelling.
Uit het PIJ-verlengingsadvies van 11 juli 2025 komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Bij betrokkene is sprake is van complexe problematiek en een belaste voorgeschiedenis. Betrokkene heeft een onveilige hechting opgedaan door tekorten in de sociaal emotionele verzorging en geweld vanuit huis. Dit heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek met verschillende niet helpende gedachten (met name wantrouwend naar anderen). Vanuit zijn ontwikkelingsproblematiek (ADHD en LVB) in combinatie met de persoonlijkheidsproblematiek (borderline kenmerken en antisociale kenmerken) kan betrokkene impulsief reageren en manipulatief gedrag laten zien. Tevens is er sprake van een stoornis in het gebruik van middelen (cannabis en alcohol), in een gereguleerde omgeving, licht tot matig. Er is sprake van preoccupatie met seksualiteit/ hyperseksualiteit.
Naar aanleiding van een ernstig incident is betrokkene in september 2024 vanuit RJJI [verblijfplaats 2] tijdelijk overgeplaatst naar JJI [verblijfplaats 1] . Dit is omgezet in een plaatsing in JJI [verblijfplaats 1] . De periode na overplaatsing heeft in het teken gestaan van stabilisatie, kennismaken met de nieuwe groep en groepsleiding en het oppakken van het traject en de behandeling. Betrokkene heeft een langere periode nodig gehad om het incident achter zich te laten en om te wennen aan een nieuwe instelling met nieuwe mensen, nieuwe regels en nieuwe plannen. Ook daarna hebben zich in ieder geval tot in juli 2025 (agressie-)incidenten voorgedaan, evenals hard- en softdrugsgebruik. De laatste maanden lijkt betrokkene wat rustiger en is hij beter in contact. Begeleid verlof is aangevraagd. Op de aanvraag is nog niet beslist.
Er is sprake van een minimaal effect van de behandeling op de ontwikkeling van betrokkene en het recidiverisico is, zowel met de huidige kaders als bij het wegvallen daarvan, onverminderd hoog. De verwachting is dat betrokkene langdurig begeleiding en een kader nodig zal hebben om niet terug te vallen in recidive/schadelijk gedrag voor zichzelf en anderen. Het risico op overvraging moet daarbij worden voorkomen. De JJI sluit zich aan bij de adviezen van de psycholoog en psychiater om betrokkene in een klinische/SGLVG-behandelinstelling verder te behandelen en is voornemens hem aan te melden bij Trajectum – [locatie] .
De kaders van de PIJ-maatregel zijn nog noodzakelijk om verder te werken aan de gestelde behandeldoelen, ter vermindering van het onverminderd hoge recidiverisico en om de beschermende factoren te versterken. De maatregel wordt in het belang van de ontwikkeling van betrokkene noodzakelijk geacht, waarbij er met passend risicomanagement in kleine stapjes toegewerkt kan worden naar resocialisatie in de maatschappij. Geadviseerd wordt de PIJ-maatregel met achttien maanden te verlengen. Hiermee wijkt de JJI af van de adviezen van de psycholoog en psychiater, enerzijds om betrokkene meer perspectief te bieden en anderzijds om een extra toetsmoment met betrekking tot de doorstroom naar een SGLVG-instelling (en het verloop aldaar) in te bouwen. De JJI verwacht wel dat langer dan achttien maanden nodig zal zijn voordat toegewerkt kan worden naar een voorwaardelijke beëindiging.

De toelichting van de deskundige ter zitting

De deskundige, mevrouw Derks, heeft ter zitting aanvullend verklaard. Betrokkene heeft zich open opgesteld tijdens de incidentenanalyse naar aanleiding van het incident in RJJI [verblijfplaats 2] . Daaruit zijn echter nieuwe zorgen en risico’s naar voren gekomen. Het opnieuw opstarten van het verlof duurt door verschillende omstandigheden erg lang. In de achterliggende periode is met name gewerkt aan het vergroten van inzicht bij betrokkene, maar dit blijkt niet passend bij zijn cognitieve vermogens en problematiek. Daarom is de insteek nu meer gericht op het aanleren van vaardigheden op verschillende gebieden. Met de psycholoog en de psychiater is de deskundige van oordeel dat een JJI niet altijd meer de beste setting is voor betrokkene. Hij is inmiddels aangemeld bij Trajectum, maar op dit moment is nog onduidelijk wanneer hij daar geplaatst kan worden. Verlenging van de maatregel met achttien maanden geeft ruimte om de plaatsing bij Trajectum vorm te kunnen geven en het biedt betrokkene perspectief en mogelijkheden om stappen te zetten richting verlof, met inachtneming van de risico’s en risicomanagement.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
  • de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
  • de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van de adviezen van de psycholoog en psychiater, het verlengingsadvies van Pluryn en de toelichting daarop van de deskundige ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd. De maatregel is opgelegd wegens misdrijven tegen of die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast was bij betrokkene ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake van een stoornis van de geestvermogens. Op basis van de stukken en de behandeling ter zitting stelt de rechtbank vast dat deze stoornis nog aanwezig is. Het recidiverisico wordt zonder verlenging van de maatregel als hoog ingeschat. Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist.
De rechtbank overweegt daarbij dat de behandeling en begeleiding van betrokkene tot nu toe slechts minimaal effect hebben gehad op zijn ontwikkeling en het recidiverisico onverminderd hoog is. Duidelijk is dat hij nog een langere periode begeleiding en behandeling nodig heeft. Betrokkene is aangemeld bij Trajectum en op dit moment is onduidelijk wanneer hij daar opgenomen kan worden. Uit de adviezen volgt dat langer dan achttien maanden nodig zal zijn om het (behandel)traject van betrokkene verder vorm te geven. De rechtbank ziet echter in navolging van Pluryn en de officier van justitie ook het belang om betrokkene perspectief te bieden, reden waarom de rechtbank niet kiest voor een verlenging met 24 maanden De rechtbank spreekt daarbij de hoop en de verwachting uit dat betrokkene zich met het hem geboden perspectief en een waarschijnlijke overplaatsing naar Trajectum voor ogen zal inzetten voor zijn verdere traject.
Verlenging van de maatregel met twaalf maanden, zoals door betrokkene en zijn raadsvrouw verzocht, zal naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ruimte bieden om de benodigde stappen in zijn traject te kunnen zetten. Daarmee zou bij betrokkene mogelijk valse hoop kunnen worden gewekt en dat wil de rechtbank voorkomen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de PIJ-maatregel conform het advies en
de vordering van de officier van justitie moet worden verlengd met een termijn van achttien
maanden.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 5 januari 2022 en eindigde - na een eerdere verlenging bij beschikking van 23 september 2024 met 20 maanden - zonder verlenging voorwaardelijk op 27 augustus 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met achttien maanden, waardoor de maatregel bij de huidige stand van zaken voorwaardelijk eindigt op 18 februari 2027 en onvoorwaardelijk op 18 februari 2028.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand wordt verstaan 30 dagen en dat zij zich bij die berekening heeft gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van
18 maanden.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Raat, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. D.S.M. Bak en mr. M. Rietveld, als kinderrechters in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 september 2025.