ECLI:NL:RBGEL:2025:8280

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
431680
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake gebreken in aanbouw en deskundigenbericht

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, gaat het om gebreken in de aanbouw die door de gedaagde aan de woning van de eiser is gerealiseerd. De rechtbank heeft eerder een deskundige benoemd om te beoordelen of de gebreken hersteld kunnen worden zonder de aanbouw af te breken. De deskundige concludeert dat de gebreken niet hersteld kunnen worden zonder afbraak en herbouw, en dat de kosten voor deze werkzaamheden zijn begroot op € 119.218,00. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om op het deskundigenbericht te reageren. De eiser heeft de bevindingen van de deskundige onderschreven, terwijl de gedaagde bezwaren heeft ingebracht. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond dat herstel mogelijk is zonder afbraak. De rechtbank heeft de gedaagde in verzuim verklaard omdat hij niet tijdig een herstelplan heeft overlegd. De eiser heeft de verbintenis van de gedaagde omgezet in een verbintenis tot het betalen van vervangende schadevergoeding. De rechtbank heeft behoefte aan een nadere toelichting van de deskundige over de aanpassing van de schadebegroting van € 112.779,00 naar € 119.218,00. De beslissing is aangehouden totdat de deskundige zijn toelichting heeft gegeven.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/431680 / HA ZA 24-77
Vonnis van 10 september 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser 1] ,
advocaat: mr. T. Hooyman,
tegen

1.[gedaagde] , handelend onder de naam [bedrijf] ,

te [woonplaats] , gemeente Nijkerk,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R.F. Rebel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 december 2024,
- het deskundigenbericht,
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser 1] ,
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Deze zaak gaat over gebreken in de aanbouw die [gedaagde] aan de bestaande woning van [eiser 1] heeft gerealiseerd. Bij tussenvonnis van 4 december 2024 heeft de rechtbank de heer L.A.H. Abelen als deskundige benoemd teneinde te beoordelen of de gebreken hersteld kunnen worden zonder de aanbouw af te breken en opnieuw op te bouwen en zo ja, op welke wijze dat herstel dan moet worden uitgevoerd. Voor het geval afbraak en herbouw nodig is, heeft de rechtbank de deskundige ook gevraagd de daarmee gemoeid gaande kosten te begroten.
2.2.
De deskundige heeft in het definitieve deskundigenbericht als volgt antwoord gegeven op de gestelde vragen:
Vraag 1
Dringt er volgens u water de aanbouw binnen via de isolatie en de betonvloer? Zo ja, is dat (mede) te wijten aan het feit dat de isolatie onder de betonvloer is onderbroken door rioleringsbuizen?
Antwoord 1
Normaliter komt het niet voor dat water via de isolatie en betonvloer de constructie binnendringt, althans niet in die mate dat zich plassen kunnen vormen op het betondek.
Het feit dat de isolatie onderbroken is ten behoeve van rioleringsbuizen doet daar niets aan af. (…)
Op de door [eiser 1] beschikbaar gestelde foto’s is geen trilapparatuur te zien. Hiernaar gevraagd, laat [eiser 1] weten geen trilapparatuur op het werk gezien te hebben.
Trillen bij betonstorten is noodzakelijk om het beton te verdichten en te voorkomen dat grindnesten ontstaan. Bij aanwezigheid van grindnesten kan waterdicht beton niet meer gegarandeerd worden.
Op de foto’s, beschikbaar gesteld door [eiser 1] is te zien dat onder de vloerisolatie zelfs geen folie is aangebracht.
De isolatieplaten liggen op de zwarte grond in de modder, zie foto 1.
Vraag 2
Uitgaande van de gebreken genoemd onder 4.2. en 4.3. van het tussenvonnis (daklekkage en lekkage aan de zijkant van de aanbouw) en het (eventueel) binnendringen van water door de isolatie en betonvloer, kunnen deze gebreken hersteld worden zonder de aanbouw af te breken en opnieuw op te bouwen? Waarom wel/niet?
Antwoord 2
Daklekkage
De daklekkage van de topgevel kan vrij eenvoudig hersteld worden. Dit kan zonder de aanbouw af te breken. Het gebrek is gelegen in het feit dat het voetlood niet tot tegen het binnenspouwblad is opgezet.
[…]
Lekkage aan de zijkant van de aanbouw
[gedaagde] heeft verzuimd om vanuit het binnenspouwblad een folie tot over de isolatie aan te brengen, zie foto 3.
De aanzet van het buitenmetselwerk is met een overmaat aan metselmortel uitgevoerd. De overtollige mortel, alsmede valmortel van het gemetselde binnenspouwblad is op de isolatie blijven liggen. De verharde metselmortel zuigt het in de grond zakkend hemelwater gretig op en via verzadiging en capillaire werking is het snel binnen en verspreid zich via cementdekvloer. (…)
Als [gedaagde] de eerder genoemde folie had aangebracht had water niet naar binnen kunnen trekken.
De aanbouw moet gesloopt worden omdat de basis niet goed is.
[…]
Vraag 3
Kunt u onderbouwd aangeven waarop u de herstelkosten in het geval van afbraak en herbouw van de aanbouw begroot?
Antwoord 3
De kosten van afbraak en herbouw zijn begroot op € 119.218,00 inclusief toeslagen en btw. Zie productie 5.
[…]
Vraag 4
Indien herstel van de gebreken mogelijk is zonder de aanbouw af te breken, op welke wijze zou het herstel van de gebreken dan moeten plaatsvinden?
Antwoord 4
Herstel zonder de aanbouw af te breken is helaas niet mogelijk. De basis is niet goed. De constructie is berekend op basis van een sondering die 300 meter uit de buurt is gemaakt. Het beton is niet afgetrild, de wapening heeft onvoldoende laslengte. De aansluiting van de hsb-elementen op de betonvloer is niet goed. Folie tussen beton en hout is hier afwezig., De wanden zijn onvoldoende geïsoleerd.
Vraag 5
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling.
Antwoord 5
Isolatie vloer/fundering
Het onderbreken van de isolatie door een rioleringsbuis heeft echter tot gevolg dat de isolatiewaarde van de vloer niet meer voldoet aan het Bouwbesluit. (…)
De betonnen poeren op de heipalen zijn niet geïsoleerd, zie foto 4.
Hierdoor voldoet de fundering niet aan de isolatie-eisen uit het Bouwbesluit.
Op het uitstekende vloergedeelte is rondom het metselwerk op het beton aangezet. De ontmoeting van betonvloer en metselblok vormt hier een koudebrug. De eis van Rc= 3,5 wordt hier niet gehaald. Dit is een schending van het Bouwbesluit.
Vloerwapening
Plaatselijk hebben de bouwstaalmatten te weinig laslengte. Volgens Eurocode 2 moet de laslengte van netten bij staven van ⌀ 10 mm 655 mm zijn, zie productie 6. De laslengte is het werk bedraagt slechts ± 200 mm.
[…]
Isolatie wanden
Volgens opgave van [gedaagde] zijn de HSB-wanden gevuld met isolatiemateriaal van Isobouw. (…) Met de opgegeven dikte van 12 cm Isover is slechts een isolatiewaarde van Rc = 3,58 te halen, zie productie 2. Dit is een schending van het Bouwbesluit.
[…]
HSB-wanden
De hsb-wanden zijn niet uitgevoerd volgende de voorschriften van Core Constructions. Onder “7.9.4 Toegepaste maatregel”, wordt aangegeven bij alle openingen en op de aangegeven plaatsen een dubbele stijl 88 x 145 mm aan te brengen. Op foto 7 en 8 is hiervan niets te zien.
Ten behoeve van de stabiliteit moeten de elementen aan één zijde zijn voorzien van 12 mm multiplex. Volgens [gedaagde] heeft hij 10 mm OSB aangebracht.
Sonderingen
[naam] van Core Constructions schrijft in zijn rapportage (…) dat bij het bepalen van de statistische berekening gebruik is gemaakt van Sondering DINOloket S32B00406_00. (…). De door [naam] bedoelde sondering is niet gevonden op de site van DINOloket.
Op pagina 25 schrijft [naam] (…) “dat de beschikbare sondering te ver ligt van de bouwlocatie (>50 meter) om een betrouwbare paalberekening te maken”. (…)
Bij controle via Google Earth blijkt de afstand echter 270 meter te zijn (…).
Tevens schrijft [naam] dat zijn berekeningen “enkel indicatief” zijn.
Het is onbegrijpelijk dat een constructeur zulke berekeningen mag en durft af te leveren.
Een sondering moet op de locatie van het heiwerk worden uitgevoerd.
[…]
Conclusie: Omdat alles als indicatief wordt aangemerkt is het zeer de vraag of de fundering met de palen de kwaliteit heeft die het zou moeten hebben.
2.3.
Partijen zijn door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om op het deskundigenbericht te reageren. [eiser 1] heeft de hiervoor weergegeven bevindingen en conclusies van de deskundige onderschreven. [gedaagde] kan zich niet verenigen met de inhoud van het deskundigenbericht en heeft daartegen bezwaren ingebracht. De rechtbank zal de bezwaren van [gedaagde] hierna (onder 2.5. en 2.9.) beoordelen. Bij die beoordeling stelt de rechtbank het volgende voorop. Voor de rechter geldt een beperkte motiveringsplicht ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van een deskundige al dan niet te volgen. Wel dient de rechter bij de beantwoording van de vraag of hij in zijn beslissing de conclusies waartoe deze deskundige in zijn rapport is gekomen zal volgen, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. De rechter zal op specifieke bezwaren van een partij moeten ingaan als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van de zienswijze van de deskundige. [1]
2.4.
De deskundige heeft geconcludeerd dat de gebreken aan de aanbouw niet kunnen worden hersteld zonder de aanbouw af te breken en opnieuw op te bouwen. Volgens [gedaagde] is deze conclusie onjuist en te vergaand. Daartoe voert hij aan dat de deskundige in zijn oordeel dat afbraak en herbouw noodzakelijk is, heeft betrokken dat [gedaagde] geen folie heeft toegepast, terwijl het gebruik van folie niet verplicht en ook niet noodzakelijk is. Verder voert [gedaagde] aan dat dat het deskundigenonderzoek niet aantoont dat de betonnen onderlaag gebrekkig c.q. waterdoorlatend is. Ook daarom kan niet tot de conclusie worden gekomen dat de aanbouw moet worden afgebroken, aldus [gedaagde] .
2.5.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Vast staat dat water via het specie aan de zijkant van de aanbouw binnendringt. De deskundige geeft (in zijn antwoord op vraag 2) aan dat dit voorkomen had kunnen worden door vanuit het binnenspouwblad folie tot over de isolatie aan te brengen en dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan. Weliswaar schrijft de deskundige niet met zoveel woorden dat [gedaagde] ook verplicht was om folie toe te passen, maar [gedaagde] heeft niet toegelicht welke maatregelen hij, anders dan het toepassen van folie, dan had kunnen treffen om waterdoorlating te voorkomen en dat die maatregelen nu alsnog zouden kunnen worden getroffen zonder de aanbouw af te breken. Van een zwaarwegend of steekhoudend bezwaar op dit punt is dan ook niet gebleken. De rechtbank begrijpt uit het antwoord van deskundige op vraag 2 bovendien dat de afwezigheid van folie er op zichzelf al toe leidt dat herstel van de aanbouw niet mogelijk is en dat afbraak en herbouw nodig is. Of het deskundigenbericht (ook) aantoont dat de betonnen onderlaag gebrekkig c.q. waterdoorlatend is, zoals [gedaagde] ter discussie stelt, doet dan niet (meer) ter zake. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft aangevoerd om aan de conclusie van de deskundige dat dat de gebreken in de aanbouw niet kunnen worden hersteld zonder de aanbouw af te breken en opnieuw op te bouwen, voorbij te gaan. De rechtbank neemt die conclusie daarom over.
Verzuim
2.6.
Nu de gebreken in de aanbouw alleen kunnen worden hersteld door de aanbouw af te breken en opnieuw op te bouwen, is de rechtbank (zoals reeds overwogen in 4.14. van het tussenvonnis van 11 september 2024) van oordeel dat de brief die [eiser 1] [gedaagde] op 29 september 2023 heeft gestuurd als een deugdelijke ingebrekestelling moet worden aangemerkt en dat [gedaagde] door niet tijdig (binnen de in die brief gestelde termijn) een herstelplan te overleggen, in verzuim is geraakt. In de brief van 29 september 2023 was voor het overleggen van het herstelplan een termijn van 21 dagen opgenomen. Dit betekent dat [gedaagde] per 21 oktober 2023 in verzuim is komen te verkeren.
Vervangende schadevergoeding
2.7.
Omdat [gedaagde] in verzuim is geraakt, heeft [eiser 1] de verbintenis van [gedaagde] tot nakoming rechtsgeldig omgezet in een verbintenis tot het betalen van vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW). Dit betekent dat [gedaagde] de kosten voor afbraak en herbouw van de aanbouw aan [eiser 1] moet vergoeden.
2.8.
De deskundige heeft de kosten voor afbraak en herbouw in het (definitieve) deskundigenbericht begroot op € 119.218,00. Volgens [eiser 1] dient dit bedrag daarom als vervangende schadevergoeding te worden toegewezen. [gedaagde] meent dat het bedrag van € 119.218,00 niet, althans niet zonder navraag te doen bij de deskundige, als uitgangspunt kan worden genomen voor de schade. In het concept deskundigenbericht was de schade namelijk begroot op een bedrag van € 112.779,00 en het is niet duidelijk waarom de deskundige dit bedrag in het definitieve deskundigenbericht heeft aangepast, aldus [gedaagde] .
2.9.
De rechtbank stelt vast dat de kosten voor afbraak en herbouw in het concept deskundigenbericht zijn begroot op een bedrag van € 112.779,00. Uit de opmerkingen en verzoeken van partijen naar aanleiding van het concept deskundigenbericht en de reactie van de deskundige daarop valt niet af te leiden waarom de deskundige dit bedrag in het definitieve deskundigenbericht heeft aangepast. Aangezien het aangepaste bedrag pas voor het eerst in het definitieve deskundigenbericht is opgenomen, is [gedaagde] ook niet in de gelegenheid om op die aanpassing te reageren.
Nadere toelichting deskundige
2.10.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank de schade van [eiser 1] thans niet zonder meer op een bedrag van € 119.218,00 begroten en heeft de rechtbank behoefte aan een nadere toelichting van de deskundige. De rechtbank zal de volgende aanvullende vraag aan de deskundige stellen:
- De kosten voor afbraak en herbouw van de aanbouw zijn in het concept deskundigenbericht begroot op een bedrag van € 112.779,00. In het definitieve deskundigenbericht zijn die kosten begroot op een bedrag van € 119.218,00. Wat is de reden voor deze verhoging en op welke posten heeft de verhoging betrekking?
2.11.
De van de deskundige gevraagde nadere toelichting strekt ertoe meer inzicht te krijgen in het al opgestelde deskundigenbericht. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om voor die toelichting nadere kosten te begroten.
2.12.
Na ontvangst van de nadere toelichting van de deskundige zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen bij akte op deze toelichting te reageren.
2.13.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een aanvullende schriftelijke toelichting van de deskundige op (de aanpassing van) zijn schadebegroting, als bedoeld in overweging 2.10.,
3.2.
draagt de griffier op om een kopie van dit vonnis te doen toekomen aan de deskundige:
de heer L.A.H. Abelen (Abelen Bouwadvies en Expertise)
adres: [adres] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [mailadres] ,
3.3.
bepaalt dat de door de deskundige uit te brengen schriftelijke toelichting uiterlijk op
8 oktober 2025zal worden ingediend ter griffie van deze rechtbank,
overige bepalingen
3.4.
bepaalt dat partijen na ontvangst van de schriftelijke toelichting van de deskundige een termijn van vier weken krijgen om bij akte op die toelichting te reageren,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.
954 / 1787

Voetnoten

1.HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2921, later herhaald in HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:279.