ECLI:NL:RBGEL:2025:850

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
434899
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging lidmaatschap van een kleiduivenschietvereniging en de rechtsgeldigheid daarvan

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, voormalig lid van een kleiduivenschietvereniging, en de vereniging zelf. De eiser had zijn lidmaatschap aangevochten na een opzegging door de vereniging, die deze had gebaseerd op gedragingen van de eiser die als onacceptabel werden beschouwd. De eiser was eerder geschorst en geroyeerd, maar na een eerdere uitspraak van de rechtbank waren deze besluiten vernietigd. De vereniging herstelde het lidmaatschap van de eiser, maar de relatie tussen de eiser en het bestuur verslechterde verder door voortdurende klachten en eisen van de eiser, waaronder verzoeken om inzage in de financiële administratie en het maken van geluidsopnames tijdens een algemene ledenvergadering. De rechtbank oordeelde dat de vereniging in redelijkheid het lidmaatschap van de eiser kon opzeggen, gezien de onacceptabele gedragingen van de eiser en de verstoorde verhoudingen. De vordering van de eiser tot nietigverklaring van het opzeggingsbesluit werd afgewezen, en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/434899 / HZ ZA 24-142
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. E. Zondervan,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de vereniging,
advocaat: mr. E.M. Oskam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juni 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 oktober 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is lid geweest van de vereniging. In 2020 heeft de vereniging [eiser] als lid geschorst en in 2022 geroyeerd.
2.2.
[eiser] is vervolgens een procedure gestart bij deze rechtbank waarin hij vernietiging van het schorsingsbesluit en het royementsbesluit heeft gevorderd.
2.3.
Bij vonnis van 2 november 2022 heeft de rechtbank voormelde twee besluiten vernietigd op procedurele gronden (productie 2 van [eiser] ). De rechtbank heeft in dat vonnis overwogen dat de vereniging in strijd met de statuten had gehandeld, omdat [eiser] niet was opgeroepen voor de algemene ledenvergadering waarin het besluit tot royement werd behandeld en omdat de ontzegging niet was gebeurd op de wijze zoals in de statuten was bepaald.
2.4.
De vereniging heeft vervolgens het lidmaatschap van [eiser] hersteld en hem weer toegang tot de vereniging gegeven. [eiser] heeft een nieuw lidmaatschapsnummer gekregen.
2.5.
Bij e-mailbericht van 27 december 2022 heeft [eiser] de vereniging onder meer het volgende medegedeeld (productie 4 van de vereniging):

(...)
Natuurlijk staat er in de reglementen niets over hergebruik van lidmaatschap nummers. Het is ook gewoon een kwestie van gezond verstand dat je lidmaatschap nummers en gegevens niet verwijderd cq hergebruikt als je nog in een juridische procedure zit. Na de gerechtelijke uitspraak gaat men pas stappen ondernemen.
(...)
Voor wat betreft de datum van registratie van mijn lidmaatschap, daar klopt niets van. Ik was al veel eerder lid. Mischien dat de toenmalige secretaris de spullen niet op orde had, maar ik zou nog even gaan nakijken welke exacte datum dat was, dan weet je meteen dat ik statutair niet in overtreding was, maar wederom het recht aan mijn kant had.
(...)
2.6.
Op voormeld bericht van [eiser] heeft de vereniging onder meer als volgt gereageerd (productie 4 van de vereniging):

ik heb je oorspronkelijke formulier van inschrijving hier op nagekeken. Hierop is geen datum vermeld. Dat betekent dat de eerder gemelde datum zoals ik heb aangegeven bij ons staat als inschrijfdatum. Mocht je hier bezwaar tegen hebben dan zul je zelf bewijs moeten overleggen tav een eerdere datum.
Ik heb niet het idee dat die inschrijfdatum er op dit moment toe doet.
(...)
Bij deze direct een waarschuwing. Mocht je houding tav de belangen van de vereniging, haar leden en het bestuur niet in positieve zin veranderen en niet bijdragen tot het op een opbouwende manier verbeteren van de vereniging dan mag je verwachten dat het van de vereniging niet verwacht kan worden om je lidmaatschap te continueren. Dezelfde strekking is tijdens de rechtszitting meerdere malen aan bod gekomen. De rechter heeft destijds ook al het advies gegeven dat er andere manieren zijn om op een opbouwende manier een bijdrage te geven aan het welzijn van de vereniging.
We hebben je op correcte wijze weer toegang gegeven tot de vereniging, je lidmaatschap hersteld, je de kans gegeven om weer deel te nemen op onze mooie baan. Tot op heden heb je nog niets anders gedaan dan klagen naar het bestuur en de vrijwilligers, Dat is geen gepast gedrag van een lid.
2.7.
Bij e-mailbericht van 21 januari 2023 heeft [eiser] het volgende medegedeeld aan de vereniging (productie 5 van de vereniging):

Bij deze zou ik graag een copy van mijn oorspronkelijke inschrijf formulier willen hebben. Tevens mijn vraag dan waarom ik opnieuw alle gegevens wederom moest invullen als jullie alle gegevens nog hadden.
(...)
Ik heb ook even nagevraagd aangaande jouw strekking over niet opbouwende kritiek tijdens de rechtszitting. Daar is bij de andere aanwezigen niets van bekend, inclusief ondergetekende. Wel is er door de rechter gezegd dat er van de 280 leden zeker een paar kritische leden bij zouden zitten, en dat dat ook goed is om het bestuur scherp te houden. Tevens de vraag, als je daar niet tegen kon, of je wel op de goede plek zit.
Verder over mijn houding en de beschuldigingen van mij aan het adres van het bestuur. Zolang het bestuur zich niet aan de regels, statuten en reglementen houd, zolang niet ieder lid gelijkwaardig behandeld word, gaat dit niet veranderen. Je hebt zelf bij de rechter erkend dat het persoonlijk was, en gezien jouw schrijven, op persoonlijke titel of gezamenlijk met het bestuur, blijkt dat er weinig verandering in zit te komen. Dus bij deze vwb opbouwende kritiek, de oplossing is, houd je aan de regels, dan kan ik daar ook geen kritiek meer op hebben.
[gedaagde] heeft de rechtszaak op alle fronten verloren, maar ik moet mij gaan aanpassen. Beetje vreemde redenatie.
(...)
Verder, als lid, zou ik graag de boeken in willen zien van 2019, 2020 en 2021. Ik wil daar graag een afspraak voor maken bij de penningmeester.
(...)
2.8.
Bij e-mailbericht van 14 februari 2023 heeft [eiser] zijn verzoek om inzage in de boeken herhaald (productie 6 van de vereniging). De vereniging heeft daarop als volgt gereageerd:

Je bent ingeschreven als lid, je mag komen schieten. Er zijn geen leden met extra privileges.
Er staat nergens dat een lid een recht zou hebben op inzage in de boeken. De ALV kent het instrument kascontrolecommissie en decharge en die zijn geweest.
Naar de toekomst, onderbouw je kritiek of vragen eens een keer met feiten.
Ter herinnering, de rechter heeft het vonnis vernietigd daar we niet een correcte procedure hebben gehanteerd. Er is geen uitspraak geweest over de inhoud.
(...)
2.9.
Bij e-mailbericht van 2 april 2023 heeft [eiser] het volgende medegedeeld aan de vereniging (productie 7 van de vereniging):

(...)
Een vereniging is van de leden. Een lid heeft het recht om de boeken in te zien. Volgens jou is dat een extra privilege. Dat is het niet. Het is gewoon een recht van een lid, en daar wil ik gebruik van maken. De weigering van jullie zijde als bestuur voed het vermoeden dat niet alles volgens de regels is gegaan. (...)
Voor wat betreft de decharge en kascommissie, als het bestuur, ten tijde van het vragen voor decharge de leden niet heeft ingelicht, niet volledig heeft ingelicht, of ronduit gelogen heeft tegen de leden, dan kan de decharge ingetrokken worden. Dan zijn de bestuursleden alsnog verantwoordelijk en kunnen aansprakelijk gesteld worden. Bij deze wil ik alsnog de boeken inzien over de jaren 2019, 2020 en 2021, en wel vóór de ALV van 25 april.
2.10.
De vereniging heeft als volgt gereageerd op laatstgemeld bericht van [eiser] (productie 7 van de vereniging):

Het bestuur legt 1 maal per jaar de jaarrekening voor aan de ALV. Die keurt deze goed of af na een advies van de kascommissie. Er is geen sprake van dat een individueel lid op bonnetjes niveau de stukken mag controleren. Dit zou bijvoorbeeld betekenen dat een bestuurslid 2 dagdelen naast iemand moet zitten om uitleg te geven.
Ik verzoek je ook om wat meer respect voor onze vrije tijd te hebben. Als vrijwilligers zetten wij ons in voor de vereniging en wij willen geen tijd besteden aan dit soort correspondentie.
Kortom: verzoek afgewezen en wij staken mailwisseling hierover.
2.11.
Op 25 april 2023 heeft een algemene ledenvergadering (hierna: de ALV) plaatsgevonden. Aan het begin van die vergadering heeft de voorzitter medegedeeld dat het niet toegestaan was om (geluids)opnames te maken van de vergadering. De vergadering heeft daarmee ingestemd. Dit is vastgelegd in de notulen (productie 6 van [eiser] ). Tijdens de ALV heeft [eiser] , zonder mededeling daarover, geluidsopnames gemaakt. Nadat een lid, dat bij [eiser] aan tafel zat, dat opmerkte, heeft hij [eiser] gevraagd te vertrekken. Vervolgens is aan de aanwezige leden gevraagd of zij hiermee instemden. [eiser] heeft daarna de vergadering verlaten.
2.12.
Bij brief van 31 mei 2023 heeft het bestuur van de vereniging [eiser] medegedeeld dat het bestuur op 22 mei 2023 het besluit had genomen om het lidmaatschap van [eiser] op te zeggen, primair met onmiddellijke ingang en subsidiair tegen het einde van het kalenderjaar (productie 3 van [eiser] ). In de brief motiveert het bestuur haar besluit als volgt:

(...)
Het bestuur is en blijft van mening dat o.a. de uitlatingen die jij hebt gedaan in de procedure die heeft geleid tot een royement (en op dit moment nog onder de rechter ligt) onaanvaardbaar zijn.
Na de uitspraak van de eerste rechter, waarbij jij voorlopig op procedurele gronden in het gelijk werd gesteld, hebben wij de schorsing opgeheven en jou weer toegelaten tot de vereniging. Dat is echter bepaald niet goed bevallen.
Jouw gedrag omtrent het willen behouden van het eerdere lidmaatschapsnummer is als ronduit irritant ervaren. Bestuursleden hebben wel wat beters te doen dan met jou constant in discussie te gaan, correspondentie te voeren etc.
Jouw eis om de gehele boekhouding van de afgelopen jaren te controleren werd eveneens als stuitend ervaren. Er is een penningmeester, een kascommissie en een ALV die zaken goedkeurt. Dat is niet voorbehouden aan [eiser] . Wederom ervaarden wij een totaal gebrek aan respect. Niet alleen qua vertrouwen maar ook het respect voor vrijwilligers met een beperkte vrije tijd. Vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor de vereniging.
Als klap op de vuurpijl is daar het gedrag tijdens de ALV op 24 april 2023 waarbij je door de leden is verzocht de vergadering te verlaten. Jij meende in strijd met de gemaakte afspraken tijdens de vergadering stiekem de vergadering te kunnen opnemen. Toen jij vervolgens door een lid werd betrapt en werd aangesproken, heb je gemeend te moeten verweren met de stelling dat het bestuur “leugens over jou vertelde” en dat je het daarom wel moest opnemen.
Jij veroorzaakt binnen en buiten de vereniging onrust. Het is voorzover ons bekend nog nooit gebeurd dat een lid een ander lid verzoekt om de ALV te verlaten. Sterker nog: het is sowieso ook nooit gebeurd dat een lid aan de leden vraagt of deze het daar mee eens zijn en er op 1 lid na unaniem ingestemd wordt met het verzoek om de vergadering te verlaten. De mensen waren volstrekt verbijsterd en hadden geen enkel begrip voor jouw handelwijze.
Binnen het bestuur veroorzaak je daarbij zoveel irritatie dat bestuursleden aangeven hun positie ter beschikking te willen stellen.
Hiermee is het punt bereikt waarop van ons niet kan worden gevergd jouw lidmaatschap te laten voortduren en daarom zeggen wij jouw lidmaatschap op. Wij baseren ons daarmee op de hiervoor genoemde redenen en benadrukken dat ieder van de redenen los en zeker bij elkaar opgeteld voor ons een grond van opzegging is.
Tegen dit besluit kan je binnen een maand na de ontvangst van dit besluit beroep instellen bij de Commissie van Beroep. (...)
2.13.
[eiser] heeft bij brief van 23 juni 2023 beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep tegen het besluit van het bestuur.
2.14.
Op 2 november 2023 heeft de Commissie van Beroep in een Besluit inzake het bezwaar van de vereniging geoordeeld dat zij het besluit tot opzegging en daarmee de schorsing gerechtvaardigd acht, niet per onmiddellijke ingang maar per einde kalenderjaar. De Commissie van Beroep concludeert onder meer het volgende in haar Besluit:

(...)
In haar eerdere besluit heeft de commissie de beoordeling door het bestuur van de gedragingen van de heer [eiser] onderschreven, maar achtte de maatregel van royement toen niet gerechtvaardigd. Wel zag de commissie grond voor een formele waarschuwing.
Evident is er sprake van gevoeligheden en irritaties tussen het bestuur, respectievelijk bestuursleden en de heer [eiser] . Een bestuur en bestuursleden moeten om kunnen gaan met kritische leden, ook als dit tot irritatie leidt.
In onderhavig geval is er naar het oordeel van de commissie geen sprake meer van gedragingen die een bestuur in redelijkheid moet kunnen accepteren. Nadrukkelijk heeft het bestuur in december 2022 een waarschuwing afgegeven. Toch volhardt de heer [eiser] in het stellen van niet legitieme eisen, met ongefundeerde ernstige aantijgingen – zoals overlegging van de volledige financiële administratie over meerdere jaren, met de ongefundeerde suggestie van misinformatie van de ledenvergadering. Het maken van geluidsopname tijdens de ALV, waarbij uitdrukkelijk aangegeven was dat dit niet was toegestaan én het opnemen van de conversatie van individuele leden worden naar het oordeel van de commissie terecht de heer [eiser] ernstig verweten.
Anders dan bij een royement ontbreekt bij opzegging door het bestuur een punitief karakter. Hier volstaat een redelijkheidstoets.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis het opzeggingsbesluit en de bijbehorende schorsing, zoals medegedeeld in de brief van 31 mei 2023, nietig zal verklaren, althans zal vernietigen, althans een in goede justitie te bepalen beslissing zal nemen, met veroordeling van de vereniging in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De gronden waarop de vereniging het lidmaatschap heeft opgezegd rechtvaardigen niet de conclusie dat het niet van de vereniging gevergd kan worden om het lidmaatschap voort te laten duren. Het bestuur heeft een persoonlijk probleem met [eiser] en om daarvan af te komen maakt zij misbruik van haar mogelijkheid om het lidmaatschap op te zeggen. De vereniging heeft ten onrechte uitspraken van [eiser] , die tijdens de eerdere procedure zijn gedaan, betrokken in haar besluitvorming. Ook leveren de uitingen van onvrede, die [eiser] heeft gedaan over het feit dat de vereniging het oude lidmaatschapsnummer van [eiser] aan een ander lid had gegeven terwijl de vordering tot vernietiging van het royementsbesluit was voorgelegd aan de rechtbank, geen grond op voor opzegging van het lidmaatschap. Verder heeft [eiser] sterk de indruk dat een vorig bestuur niet juist met de financiën is omgegaan en dat de leden onjuist zijn geïnformeerd. Daarom heeft [eiser] gevraagd om inzage in de administratie, maar het bestuur heeft dat geweigerd en hem de mond gesnoerd. Tijdens de ALV van 25 april 2023 heeft [eiser] opnames gemaakt, omdat hij eerder had gemerkt dat er onjuistheden werden verteld en hij het wilde aantonen als dat weer het geval zou zijn. Het bestuur had het lid, dat geen recht had om [eiser] weg te sturen uit de vergadering, daarop moeten aanspreken. Het maken van geluidsopnames kan niet leiden tot opzegging van het lidmaatschap. Doordat het bestuur het conflict met [eiser] heeft laten escaleren, heeft zij zelf gezorgd voor onrust binnen de vereniging. Het opzeggingsbesluit en de bijbehorende schorsing zijn nietig dan wel vernietigbaar, omdat het besluit niet voldoet aan de voorwaarden in de statuten dan wel aan artikel 2:35 lid 2 BW, en in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
3.3.
De vereniging voert verweer. Zij voert aan dat om de door haar aangevoerde redenen niet van haar kan worden gevergd het lidmaatschap van [eiser] te laten voortduren. De vereniging concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In artikel 2:35 lid 2 BW en artikel 5 van de statuten van de vereniging is opgenomen dat de vereniging het lidmaatschap kan opzeggen wanneer het lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld, te voldoen, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voorduren. Daarnaast zijn ingevolge artikel 2:8 BW de vereniging en de leden verplicht zich tegenover elkaar te gedragen naar wat door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Deze gedragsregel geldt ook voor leden onderling.
4.2.
De vereniging heeft aangevoerd dat het gedrag van [eiser] , zowel voorafgaand aan de eerdere procedure als daarna, de opzegging rechtvaardigt. De vereniging heeft toegelicht dat [eiser] zich onfatsoenlijk, irritant en niet respectvol tegenover de leden en de bestuursleden heeft gedragen. Nadat het vonnis in de eerdere procedure is gewezen heeft [eiser] bij het invullen van het inschrijfformulier, dat nodig was voor zijn (nieuwe) lidmaatschap, geklaagd bij het lid dat zich met de inschrijving van nieuwe leden bezighield (productie 3 van de vereniging). De vereniging voert aan dat het betreffende lid het gedrag van [eiser] daarbij als onfatsoenlijk en vervelend heeft ervaren. [eiser] heeft hier niets tegen ingebracht. In zijn e-mailberichten van 27 december 2022 en 21 januari 2023 uit [eiser] opnieuw zijn onvrede over de gang van zaken met betrekking tot (onder meer) het (nieuwe) lidmaatschapsnummer en voert hij aan dat het bestuur zich niet aan de regels, statuten en reglementen houdt. Zolang dit voortduurt en niet ieder lid gelijkwaardig behandeld wordt, zal hij zijn houding en zijn beschuldigingen ten opzichte van het bestuur niet veranderen, meldt [eiser] . Ook geeft hij aan de boeken te willen inzien (producties 4 en 5 van de vereniging). Nadat vervolgens door de vereniging is aangegeven dat er een kascontrolecommissie is en dat er decharge is verleend aan het bestuur, blijft [eiser] bij zijn standpunt dat hij de boeken wil inzien omdat het bestuur volgens hem niet volgens de regels heeft gehandeld. [eiser] heeft daarbij geen feiten aangevoerd ter onderbouwing van het door hem gestelde (financiële) wanbeleid van het bestuur; hij baseert zijn standpunt op een “vermoeden” en een “sterke indruk”. Ook na de waarschuwing van het bestuur aan [eiser] om zijn houding ten aanzien van de vereniging, haar leden en het bestuur in positieve zin te veranderen en het verzoek om meer respect te hebben voor de vrijwilligers en hun vrije tijd (producties 4 en 7), is [eiser] doorgegaan met zijn ongefundeerde klachten en zijn beschuldigingen aan het adres van het bestuur. Het gedrag van [eiser] tijdens de ALV van 25 april 2023 was volgens de vereniging de druppel die de emmer deed overlopen. [eiser] heeft tijdens de vergadering stiekem geluidsopnames gemaakt. Dit terwijl aan het begin van de vergadering door de voorzitter was gemeld dat het niet was toegestaan om opnames te maken, waarmee de aanwezige leden, onder wie [eiser] , hebben ingestemd. [eiser] heeft aangevoerd dat hij de opnames heeft gemaakt omdat hij eerder had gemerkt dat er onjuistheden met betrekking tot de royementsprocedure werden verteld en dat hij het wilde aantonen als dat (weer) het geval was. Een feitelijke onderbouwing van dit standpunt heeft [eiser] niet gegeven.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake meer van gedragingen die het bestuur in redelijkheid moet kunnen accepteren. Ook uit de voorgeschiedenis, waarin [eiser] op openbare sociale media ongegronde beschuldigingen heeft geuit jegens (het bestuur van de) vereniging en uit het feit dat zijn gedrag, ook na meermalen daarop te zijn aangesproken, niet veranderd is, blijkt dat [eiser] zich geen rekenschap geeft van de fatsoensnormen die hij als lid in acht moet nemen jegens de – als vrijwilligers werkzaam zijnde – bestuursleden en leden van een recreatieve vereniging. Aannemelijk is dat de verhoudingen tussen [eiser] en (het bestuur van) de vereniging inmiddels zodanig zijn verstoord dat zij niet op een positieve manier met elkaar verder kunnen. Van de vereniging kan dan ook redelijkerwijs niet worden gevergd dat zij het lidmaatschap laat voortduren.
4.4.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het bestuur van de vereniging in redelijkheid tot opzegging van het lidmaatschap van [eiser] heeft kunnen komen. Dit betekent dat de vordering tot nietigverklaring dan wel vernietiging van het opzeggingsbesluit zal worden afgewezen.
4.5.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de vereniging worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J.M. Weijnen en in het openbaar uitgesproken op
5 februari 2025.
sa/aw