Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks8 januari 2025 te Druten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] meerdere malen met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp,in de borst en
/ofbuik
, althans in het lichaam,heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.926,28 aan materiële schade en € 5.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente, ten aanzien van een bedrag van € 1.926,28 vanaf 13 maart 2025 en ten aanzien van een bedrag van € 5.000,00 vanaf 8 januari 2025, telkens tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 6.926,28 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente, ten aanzien van een bedrag van € 1.926,28 vanaf 13 maart 2025 en ten aanzien van een bedrag van € 5.000,00 vanaf 8 januari 2025, telkens tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 69 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.