Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.W. Lassche, een vordering ingesteld tegen gedaagden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met betrekking tot de ontbinding van een overeenkomst en schadevergoeding. De zaak betreft een autopoetsbedrijf dat door [gedaagde sub 2] werd geëxploiteerd onder de naam [bedrijf 1]. Eiser heeft de bedrijfsactiviteiten en onroerende zaken van dit bedrijf overgenomen, inclusief een concurrentie- en relatiebeding. Na de overname heeft [gedaagde sub 2] echter in strijd met de gemaakte afspraken werkzaamheden verricht voor de klanten van eiser, wat heeft geleid tot schade. Eiser heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de stellingen van eiser niet zijn weersproken door gedaagden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden per 6 december 2024. Eiser heeft recht op de gevorderde bedragen, waaronder € 20.000,00 aan hoofdsom en € 35.378,74 aan schadevergoeding, alsook buitengerechtelijke incassokosten van € 1.218,79. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser toegewezen en gedaagden in het ongelijk gesteld, waardoor zij de proceskosten van eiser moeten vergoeden. Het vonnis is uitgesproken op 15 oktober 2025.