Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
€ 2.636,31. Nu [gedaagde] de aankoopsom, ondanks herinnering, niet heeft terugbetaald, is [gedaagde] de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft [eiseres] een consumentenkoop gedaan bij [gedaagde] voor een bedrag van € 2.636,31. Na betaling op 11 september 2023, ontving [eiseres] de bestelling niet, ondanks dat PostNL aangaf dat deze was bezorgd. [eiseres] heeft meerdere keren contact gezocht met [gedaagde] en uiteindelijk op 27 november 2024 de overeenkomst ontbonden en terugbetaling geëist. [gedaagde] heeft echter betwist dat de bestelling niet was geleverd en verwees naar handtekeningen voor ontvangst. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2025 was [gedaagde] niet aanwezig, wat de kantonrechter de kans ontnam om verdere uitleg te geven over de leveringskwestie.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat niet was aangetoond dat de bestelde kleding daadwerkelijk was afgeleverd. De kantonrechter stelde vast dat [eiseres] bevoegd was de overeenkomst te ontbinden en dat [gedaagde] de aankoopsom van € 2.636,31 moest terugbetalen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 470,24. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1.000,04. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.