ECLI:NL:RBGEL:2025:8973
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van natuurvergunning en procesbelang van eisers
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van gedeputeerde staten van 17 december 2024, waarbij de natuurvergunning voor de varkenshouderij aan de [locatie] in [plaats] is ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2025 behandeld, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door [eiseres] en gedeputeerde staten door mr. A. Speekenbrink. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is, omdat zij geen procesbelang hebben. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en de intrekking van de natuurvergunning in stand blijft.
De rechtbank legt uit dat procesbelang het belang is dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Eisers willen met hun beroep de nieuwe bedrijfsactiviteiten van derde-partij ter discussie stellen, maar de rechtbank concludeert dat door de intrekking van de natuurvergunning derde-partij geen varkenshouderij meer kan uitoefenen. Het intrekkingsbesluit bevat geen toestemming voor een doorstart of andere nieuwe activiteiten, waardoor eisers in deze procedure niet kunnen bereiken wat zij wensen.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat eisers het griffierecht niet terugkrijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2025.