ECLI:NL:RBGEL:2025:8973

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
25/587
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van natuurvergunning en procesbelang van eisers

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van gedeputeerde staten van 17 december 2024, waarbij de natuurvergunning voor de varkenshouderij aan de [locatie] in [plaats] is ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2025 behandeld, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door [eiseres] en gedeputeerde staten door mr. A. Speekenbrink. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is, omdat zij geen procesbelang hebben. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en de intrekking van de natuurvergunning in stand blijft.

De rechtbank legt uit dat procesbelang het belang is dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Eisers willen met hun beroep de nieuwe bedrijfsactiviteiten van derde-partij ter discussie stellen, maar de rechtbank concludeert dat door de intrekking van de natuurvergunning derde-partij geen varkenshouderij meer kan uitoefenen. Het intrekkingsbesluit bevat geen toestemming voor een doorstart of andere nieuwe activiteiten, waardoor eisers in deze procedure niet kunnen bereiken wat zij wensen.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat eisers het griffierecht niet terugkrijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/587

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] en [eiser], uit [plaats], eisers

en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland(gedeputeerde staten)
(gemachtigde: mr. A. Speekenbrink).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij], uit [plaats] (derde-partij)

(gemachtigde: mr. D. Pool).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van gedeputeerde staten van 17 december 2024 waarmee de natuurvergunning voor de varkenshouderij aan de [locatie] in [plaats] is ingetrokken.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiseres] namens eisers en mr. A. Speekenbrink namens gedeputeerde staten.

Totstandkoming van het besluit

2. Gedeputeerde staten hebben op 11 maart 2013 een natuurvergunning verleend aan derde-partij. Met deze natuurvergunning kan derde-partij varkens houden. Inmiddels is derde-partij gestopt met zijn varkenshouderij.
2.1.
Derde-partij heeft op 9 augustus 2024 gedeputeerde staten verzocht de natuurvergunning in te trekken. Vervolgens hebben gedeputeerde staten de natuurvergunning op 17 december 2024 ingetrokken.
2.2.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de intrekking van de natuurvergunning.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van eisers niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen procesbelang hebben. Dat betekent dat de rechtbank het beroep van eisers niet inhoudelijk beoordeelt en dat de intrekking van de natuurvergunning in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. [1]
3.2.
In de kern willen eisers met hun beroep de nieuwe bedrijfsactiviteiten van derde-partij ter discussie stellen. Eisers stellen dat er sprake is van een doorstart en verwachten stof en trillingen door het werkverkeer dat over de zandweg langs hun woning rijdt. Zij vinden dat er een nieuwe natuurvergunning nodig is.
3.3.
Door de intrekking van de natuurvergunning kan derde-partij geen varkenshouderij meer uitoefenen op zijn perceel. Het intrekkingsbesluit bevat geen toestemming voor een doorstart of andere nieuwe activiteiten. Wat derde-partij wel aan bedrijfsactiviteiten kan uitoefenen maakt geen onderdeel uit van deze procedure. Eisers kunnen daarom in deze procedure over het intrekkingsbesluit niet bereiken wat zij wensen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3415.