ECLI:NL:RBGEL:2025:8983

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
ARN 25/349
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Urgentie voor woning met maximaal twee slaapkamers; beoordeling van de redelijkheid door de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 28 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen de verleende urgentie voor een woning met maximaal twee slaapkamers ongegrond verklaard. Eiser, die bij zijn ouders woont na een scheiding, had een aanvraag ingediend voor urgentie voor een woning met drie slaapkamers. De Urgentiecommissie had aanvankelijk zijn aanvraag afgewezen, maar verleende later alsnog urgentie voor een woning met maximaal twee slaapkamers. Eiser was het hier niet mee eens en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelt of het college in redelijkheid de urgentie heeft verleend en of het college het advies van de bezwarencommissie had moeten volgen. De rechtbank concludeert dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan eiser geen urgentie voor een woning met meer dan twee slaapkamers wordt verleend. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn medische situatie en de situatie van zijn kinderen een uitzondering rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van het college om geen urgentie voor een woning met drie slaapkamers te verlenen, goed gemotiveerd is en in lijn met de Urgentierichtlijn. Het beroep van eiser wordt afgewezen, en hij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/349

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. C.A. Boeve),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk

(gemachtigden: mr. F. Feenvliet en Y. Adam).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de aan eiser verleende urgentie voor een woning met maximaal twee slaapkamers. Eiser is het hier niet mee eens en voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de aan eiser verleende urgentie.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college in redelijkheid urgentie aan eiser heeft kunnen verlenen voor een woning met maximaal twee slaapkamers. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft een aanvraag ingediend om verkrijging van urgentie. De Urgentiecommissie woonruimteverdeling Noord-Veluwe (urgentiecommissie) heeft deze aanvraag met het besluit van 27 augustus 2024 afgewezen.
2.1.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 augustus 2024. Vervolgens heeft de urgentiecommissie met het besluit van 4 november 2024 aan eiser alsnog urgentie verleend voor een woning met maximaal twee slaapkamers. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 11 december 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij het besluit van 4 november 2024 gebleven.
2.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 7 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van het college.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser woont bij zijn ouders nadat hij en zijn ex-partner uit elkaar zijn gegaan. Eiser en zijn ex-partner hebben drie kinderen die hun hoofdverblijf na de scheiding bij hun moeder hadden. Na de scheiding is aan eisers ex-partner urgentie verleend omdat de kinderen het hoofdverblijf bij haar hadden. Op 27 juni 2023 is het ouderschapsplan gewijzigd waardoor de kinderen hun hoofdverblijf bij eiser hebben.
3.1.
Eiser heeft op 21 juni 2024 een aanvraag ingediend om verkrijging van urgentie voor een woning met drie slaapkamers. Eiser heeft ruzie met zijn ouders waardoor hij niet meer bij hen mag wonen. Met het besluit van 27 augustus 2024 heeft de urgentiecommissie eisers aanvraag afgewezen. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft de urgentiecommissie met het (herziene primaire) besluit van 4 november 2024 aan eiser alsnog urgentie verleend vanwege zijn medische situatie. De verleende urgentie ziet op een woning met maximaal twee slaapkamers. Eiser heeft ook bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij stelt dat hij een woning nodig heeft met drie slaapkamers.
3.2.
De bezwarencommissie woonruimteverdeling Noord-Veluwe (bezwarencommissie) heeft het college geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren, het besluit van 4 november 2024 te herroepen en een nieuw besluit te nemen waarbij aan eiser urgentie wordt toegekend voor een passende woning met maximaal drie slaapkamers. Het college heeft dit advies van de bezwarencommissie niet overgenomen en is met het bestreden besluit bij het besluit van 4 november 2024 gebleven.
Is het college ten onrechte afgeweken van het advies van de bezwarencommissie?
4. Eiser stelt dat het college ten onrechte is afgeweken van het advies van de bezwarencommissie. Het is zeer ongebruikelijk dat een advies van de bezwarencommissie niet wordt gevolgd. Dat is slechts mogelijk als dat goed en zorgvuldig wordt gemotiveerd. Dat heeft het college nagelaten.
4.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het college is niet verplicht het advies van de bezwarencommissie over te nemen. Maar als het college wil afwijken van het advies, zal in de motivering van het besluit moeten worden opgenomen in hoeverre en om welke redenen wordt afgeweken van het advies. [1] De rechtbank constateert dat het college dit ook heeft gedaan in het bestreden besluit. Zo heeft het college in het bestreden besluit opgenomen dat het advies van de bezwarencommissie niet wordt overgenomen omdat in het advies ten onrechte de kinderen zijn meegewogen.
Had het college urgentie moeten verlenen voor een woning met maximaal drie slaapkamers?
5. Eiser stelt dat het college in redelijkheid geen urgentie heeft kunnen verlenen voor een woning met maximaal twee slaapkamers. De kinderen van eiser zijn ongeveer de helft van de tijd bij hem. Zij vragen veel tijd, aandacht en energie. Rust en structuur is voor de kinderen en voor eiser van groot belang. Eiser heeft namelijk niet-aangeboren hersenletsel en de kinderen hebben ook hun eigen problemen, waaronder slaapproblemen. In een woning met twee slaapkamers moeten twee of drie kinderen bij elkaar slapen. Dat is, gezien de bijzondere situatie van eiser en zijn kinderen, zeer ongewenst.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan eiser geen urgentie wordt verleend voor een woning met meer dan twee slaapkamers. Het college heeft aan eiser urgentie verleend op basis van zijn medische situatie. [2] Eiser heeft geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat het gelet op zijn medische situatie noodzakelijk is dat hij over een woning met meer dan twee slaapkamers beschikt. Op de zitting heeft eiser gewezen op een brief van zijn maatschappelijk werker. Daargelaten of een maatschappelijk werker een deskundige is in de zin van de Urgentierichtlijn, blijkt uit deze brief niet dat een woning met drie slaapkamers voor eisers medische situatie noodzakelijk is. Verder mocht het college zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat eisers kinderen bij de urgentieaanvraag van eiser geen rol spelen, omdat na de scheiding aan eisers ex-partner urgentie is verleend omdat de kinderen het hoofdverblijf bij haar hebben. [3] Ingevolge de Urgentierichtlijn kan na een scheiding slechts aan één van beide ex-partners urgentie worden verleend vanwege de scheiding en wordt urgentie toegekend aan degene bij wie de kinderen het hoofdverblijf hebben.
Had het college de hardheidsbepaling moeten toepassen?
6. Eiser stelt dat het, gezien de bijzondere situatie, zeer onwenselijk is voor hem en zijn kinderen dat twee of drie kinderen bij elkaar op één kamer moeten slapen. Eiser heeft namelijk niet-aangeboren hersenletsel en de kinderen hebben ook hun eigen problemen, waardoor rust en structuur van groot belang is.
6.1.
De rechtbank vat deze grond van eiser zo op dat hij hiermee een beroep doet op de hardheidsclausule [4] en dat het college had moeten afwijken van artikel 8 van de Urgentierichtlijn waarin is opgenomen dat slechts aan één van de twee ex-partners urgentie kan worden verleend op grond van een scheiding.
6.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het college heeft in redelijkheid niet afgeweken van de bepalingen in de Urgentierichtlijn. Eiser heeft namelijk onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een zodanig bijzondere situatie dat moet worden afgeweken van de bepalingen in de Urgentierichtlijn. Niet is gebleken dat eisers situatie dusdanig verschilt van andere scheidingen dat na de scheiding niet alleen aan zijn ex-partner maar ook aan hem urgentie had moeten worden verleend voor een woning met voldoende slaapruimtes voor de kinderen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college in redelijkheid een urgentieverklaring aan eiser heeft kunnen verlenen voor een woning met maximaal twee slaapkamers. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van
mr.L. Janssen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 7:13, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Op grond van artikel 7 van de Urgentierichtlijn.
3.Op grond van artikel 8 van de Urgentierichtlijn.
4.Op grond van C van de Urgentierichtlijn.