ECLI:NL:RBGEL:2025:9031

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11865939 \ VV EXPL 25-61
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming van huurwoning na overlijden huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 7 oktober 2025 een vonnis gewezen in een kort geding tussen STICHTING PORTAAL en een gedaagde die niet is verschenen. De eisende partij, STICHTING PORTAAL, vorderde ontruiming van een huurwoning na het overlijden van de huurder. De huurovereenkomst was van rechtswege geëindigd op 30 juni 2025, twee maanden na het overlijden van de moeder van de gedaagde. De gedaagde had zich op 29 april 2025 ingeschreven op het adres van de woning, maar verbleef daar zonder toestemming van de verhuurder. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet als medehuurder kon worden aangemerkt en dat er geen sprake was van voortzetting van de huurovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde de woning moest ontruimen en dat hij ook schadevergoeding moest betalen voor het gebruik van de woning zonder recht of titel. De vorderingen van STICHTING PORTAAL werden toegewezen, inclusief de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11865939 \ VV EXPL 25-61
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2025
in de zaak van
STICHTING PORTAAL,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Portaal,
gemachtigde: mr. J.G. van Heertum,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
- de verstekverlening tegen de niet verschenen [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2025. Namens Portaal zijn verschenen [naam 1] en haar gemachtigde. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.3.
Hierna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
Portaal is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet en is uitsluitend werkzaam op het gebied van volkshuisvesting.
2.2.
Wijlen de heer [naam 2] en wijlen mevrouw [naam 3] , de ouders van [gedaagde] , huurden met ingang van 21 juli 1992 de woning aan [adres] (hierna: de woning). Nadat [naam 2] eerder al is overleden, is [naam 3] op [datum overlijden] overleden.
2.3.
[gedaagde] heeft zich op 29 april 2025 ingeschreven op het adres van de woning en verblijft daar sindsdien ook, zonder toestemming van Portaal.

3.Het geschil

3.1.
Portaal vordert samengevat - dat [gedaagde] bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot:
I. ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis;
II. betaling aan Portaal van een (voorschot) schadevergoeding van € 3.019,21 berekend tot en met september 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente per niet betaalde maand schadevergoeding, vanaf de eerste dag van de respectievelijk niet betaalde maand tot aan de dag van algehele voldoening;
III. betaling aan Portaal van een (voorschot) schadevergoeding ter hoogte van de laatst geldende huurprijs van € 611,70 per maand (de kantonrechter begrijpt: vanaf 1 oktober 2025) tot het moment dat de woning geheel leeg en ontruimd is opgeleverd aan Portaal;
IV. betaling van de proceskosten.
3.2.
Portaal legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De huurovereenkomst met betrekking tot de woning is van rechtswege geëindigd op 30 juni 2025 (het eind van de tweede maand na het overlijden van de moeder van [gedaagde] ). [gedaagde] voldoet niet aan de wettelijke eisen van voortzetting van de huurovereenkomst en dient de woning te ontruimen en aan Portaal op te leveren. Ondanks meerdere toezeggingen daartoe heeft hij de woning echter nog steeds niet verlaten en opgeleverd. Daarnaast ontvangt Portaal meldingen van buurtbewoners van overlast door [gedaagde] . Daarom vordert Portaal nu ontruiming van de woning. Daarnaast dient [gedaagde] een vergoeding voor het gebruik van de woning te betalen. Vanaf het moment dat hij in de woning is getrokken heeft hij geen enkele vergoeding aan Portaal betaald. Portaal heeft de schadevergoeding op basis van de laatst geldende huurprijs tot en met september 2025 berekend op een bedrag van € 3.019,32. Vanaf oktober 2025 dient [gedaagde] een schadevergoeding te betalen ter hoogte van de laatst geldende huurprijs van € 611,70 per maand.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Portaal.
De verstekverlening
4.2.
De dagvaarding is op de bij de wet voorgeschreven wijze betekend aan het adres van [gedaagde] . Hij is niet verschenen in deze procedure, zodat tegen hem verstek wordt verleend.
4.3.
Nu tegen [gedaagde] verstek wordt verleend worden de vorderingen die niet zijn weersproken toegewezen behoudens voor zover deze de voorzieningenrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen (artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)).
[gedaagde] moet de woning ontruimen
4.4.
Op grond van artikel 7:268 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) eindigt de huurovereenkomst die betrekking heeft op woonruimte na het overlijden van de huurder van rechtswege aan het einde van de tweede maand na het overlijden. Dit is anders indien personen de huurovereenkomst krachtens het bepaalde in artikel 7:268 BW voortzetten. De kantonrechter is van oordeel dat aannemelijk is dat van voortzetting van de huurovereenkomst geen sprake kan zijn. [gedaagde] geldt niet als medehuurder (artikel 7:268 lid 1 BW). Van voortzetting op grond van artikel 7:268 lid 2 BW kan evenmin sprake zijn omdat hij ten tijde van het overlijden van zijn moeder in de woning niet zijn hoofdverblijf had. Daargelaten dat hij met zijn moeder een duurzaam gemeenschappelijke huishouding heeft gehad. Portaal heeft verder verklaard dat [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om de huur op te zeggen. Dit betekent dat de huurovereenkomst van rechtswege op 30 juni 2025 is geëindigd en dat [gedaagde] de woning zonder recht of titel in gebruik heeft. Hij dient de woning dan ook te verlaten en in ieder geval zijn eigendommen te ontruimen.
4.5.
Ter zitting heeft de kantonrechter aan de orde gesteld dat de ontruiming van de gehele woning een verplichting is van de erfgenamen van [naam 3] . Portaal heeft enkel [gedaagde] gedagvaard. Aangezien Portaal de erfgenamen heeft aangeschreven op het adres van de woning en zij enkel contact heeft gehad met haar zoon [gedaagde] , acht de kantonrechter aannemelijk dat [gedaagde] heeft te gelden als erfgenaam. Teneinde executieproblemen te voorkomen en nu geen andere erfgenamen zich bij Portaal hebben gemeld, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] , mede in hoedanigheid van erfgenaam, gehouden is de gehele woning te ontruimen. De kantonrechter is van oordeel dat deze uitkomst recht doet aan de lastige positie van een verhuurder, die niet gemakkelijk kennis heeft van de personen die in een concrete zaak hebben te gelden als erfgenaam.
4.6.
De gevorderde ontruiming is daarom niet onrechtmatig of ongegrond en zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet een (voorschot) schadevergoeding betalen
4.7.
Nu [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft, maakt hij inbreuk op het eigendomsrecht van Portaal. Dat kwalificeert als een onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW. Portaal heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde] geen enkele vergoeding heeft betaald voor zijn verblijf in de woning. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. In dit geval is het bestaan en de omvang van de betalingsachterstand echter in voldoende mate aannemelijk geworden, evenals het belang van Portaal bij een onmiddellijke voorziening. De vordering onder II. zal daarom worden toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen. Ook is voldoende aannemelijk dat de gevorderde schadevergoeding vanaf 1 oktober 2025 in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Om die reden zal de kantonrechter ook de vordering onder III. toewijzen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Portaal worden begroot op:
- griffierecht
145,45
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
823,45
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
4.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Portaal dat vordert en daar ook belang bij heeft. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als daartegen een rechtsmiddel wordt ingesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het pand aan aan [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Portaal zijn, en de sleutels af te geven aan Portaal,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Portaal van een (voorschot) schadevergoeding van € 3.019,21, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de eerst dag van de respectievelijke niet betaalde maanden tot aan de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Portaal van een (voorschot) schadevergoeding ter hoogte van de laatst geldende huurprijs van € 611,70 per maand vanaf 1 oktober 2025 tot het moment dat de woning geheel leeg en ontruimd is opgeleverd aan Portaal,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 823,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.
41245 \ 51588