Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
31 juli 2024. Voor de periode van 4 maart 2024 tot en met 31 juli 2024 zijn partijen een (uren)aanvulling overeengekomen van 0,2 fte.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
“aanstelling”in enkelvoud (r.o. 2.4.). Daarnaast is volgens COG het aanbod tot een arbeidsovereenkomst tot en met 4 december 2025 gedaan onder de voorwaarde dat dit een tijdelijke arbeidsovereenkomst zou zijn, danwel is deze overeenkomst vernietigbaar op grond van dwaling. COG is (alsdan) uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken over het aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Er is daarom geen sprake van meer dan drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten, zodat op grond van artikel 9.2 lid 5 van de cao geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is ontstaan, aldus COG.
“aanstelling”in de e-mail van
1 augustus 2025 een vierde opvolgende arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
5.De beslissing
1 augustus 2025 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet betaalde loon vanaf de diverse vervaldata tot de dag van volledige betaling,