ECLI:NL:RBGEL:2025:9289

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
05-232638-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken door militaire kamer Rechtbank Gelderland

Op 27 oktober 2025 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen [naam 1], die werd beschuldigd van het bezit van harddrugs, specifiek MDMA en XTC-tabletten. De officier van justitie eiste een geldboete van € 500,00, stellende dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk harddrugs in zijn bezit had.

Tijdens het onderzoek zijn de mobiele telefoons van verschillende militairen in beslag genomen en uitgelezen. Verdachte kwam in beeld door een whatsappgesprek met [naam 2] waarin zij over drugs spraken. De militaire kamer oordeelde dat het enkele feit dat verdachte gesprekken over drugs had gevoerd, niet voldoende was om te concluderen dat hij in de ten laste gelegde periode daadwerkelijk MDMA of XTC-tabletten aanwezig had. Er waren geen andere aanknopingspunten in het procesdossier die dit konden ondersteunen.

Uiteindelijk heeft de militaire kamer geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffiers en is openbaar gemaakt op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/232638-23
Datum uitspraak : 27 oktober 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[naam 1],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende [adres]
Raadsman: mr. H.J.G. Dudink, advocaat in Haarlem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 november 2021 tot en 6 november 2021 te Zandvoort en/of Doorn en/of Den Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 3 gram, in elk geval (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- ( een) hoeve(e)lhe(i)d(en) zogenoemde XTC-tablet(ten)/pil(len), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 augustus 2022 tot en 26 april 2023 te Zandvoort en/of Doorn en/of Den Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- ongeveer 3 zogenoemde XTC-tablet(ten)/pil(len), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 500,00.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. Uit niets blijkt dat verdachte (daadwerkelijk) harddrugs aanwezig heeft gehad. De stukken in het procesdossier zijn selectief verzameld en ontberen iedere context.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Bij een strafrechtelijk onderzoek naar het verstrekken en aanwezig hebben van verdovende middelen zoals bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet onder militairen zijn de mobiele telefoons van verschillende militairen inbeslaggenomen en uitgelezen. Bij het uitlezen van de mobiele telefoons van een van deze militairen is verdachte in beeld gekomen.
Uit het onderzoek aan de telefoon van [naam 2] volgt dat [naam 2] en verdachte op 5 november 2021 een whatsappgesprek hebben gevoerd met onder meer de volgende berichten.
18:56 uur
[naam 1]
Ik heb m. 50E.
18:57 uur
[naam 2]
Hoeveel g? Haha ai stuur tactisch tikkie.
18:58 uur
[naam 1]
3, hij verkoopt niet kleiner.
19:05 uur
[naam 2]
Hha kk. Zoveel gaat er niet in hoor haha
Ook de telefoon van verdachte is uitgelezen. Op 26 april 2023 stuurt verdachte aan [naam 3] ?? :
heb M genomenen
heb 1 likje M.
De militaire kamer stelt vast dat het onderzoek door de Koninklijke Marechaussee beperkt is gebleven tot het uitlezen van whatsappberichten. Het enkele feit dat verdachte whatsappgesprekken heeft gevoerd die op zichzelf een drugsgerelateerde strekking lijken te hebben is naar het oordeel van de militaire kamer onvoldoende om te bewijzen dat verdachte in de ten laste gelegde periode MDMA en/of XTC-tabletten/pillen aanwezig heeft gehad. Het procesdossier bevat naast de whatsappgesprekken geen andere aanknopingspunten waaruit blijkt dat verdachte in de ten laste gelegde periode de genoemde harddrugs aanwezig heeft gehad. De militaire kamer is van oordeel dat alleen het voeren van gesprekken over drugs onvoldoende is om tot wettig en overtuigend bewijs te komen voor het aanwezig hebben van drugs.

4.De beslissing

De militaire kamer spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechters, en kapitein-ter-zee (LD) mr. J.L. Wesstra, militair lid, in tegenwoordigheid van L. Willems en mr. H.J. Damen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2025.