ECLI:NL:RBGEL:2025:9290

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
05-278684-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken door militaire kamer van de Rechtbank Gelderland

Op 27 oktober 2025 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen [naam 1], die werd beschuldigd van het bezit van harddrugs, specifiek MDMA en XTC-tabletten. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van deze middelen in de periode van 13 juli 2022 tot en met 15 augustus 2022, in verschillende Nederlandse steden waaronder Arnhem en Amsterdam. De officier van justitie eiste een geldboete van € 500,00, stellende dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk harddrugs in zijn bezit had. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de enige bewijslast bestond uit whatsappgesprekken waarin mogelijk over drugs werd gesproken, maar dat deze gesprekken onvoldoende waren om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk drugs aanwezig had. De militaire kamer oordeelde dat het enkele feit dat verdachte in een whatsappgroep over drugs had gesproken, niet volstond als bewijs voor het tenlastegelegde. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/278684-23
Datum uitspraak : 27 oktober 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[naam 1],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende [adres] .
Raadsman: mr. H.J.G. Dudink, advocaat in Haarlem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2022 tot en met 15 augustus 2022 te Arnhem en/of Emmeloord en/of Lelystad en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) zogenoemde XTC-tablet(ten)/pil(len), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 500,00.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. Uit niets blijkt dat verdachte (daadwerkelijk) harddrugs aanwezig heeft gehad. Er zijn slechts – en bovendien in de telefoon van een ander – whatsappgesprekken aangetroffen waarin mogelijk gesproken wordt over drugs. In deze gesprekken worden ook veelvuldig andere zaken besproken die onmogelijk serieus te nemen zijn.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Bij een strafrechtelijk onderzoek naar het verstrekken en aanwezig hebben van verdovende middelen zoals bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet onder militairen zijn de mobiele telefoons van verschillende militairen inbeslaggenomen en uitgelezen. Bij het uitlezen van de mobiele telefoons van een van deze militairen is verdachte in beeld gekomen.
De militaire kamer constateert dat uit het dossier volgt dat ene [naam 2] met het nummer eindigend op [nummer] deelneemt aan de whatsappgroep
[whatsappgroepsnaam]. Uit een CIOT bevraging volgt dat het telefoonnummer [nummer] op naam van verdachte staat.
In de genoemde whatsappgroep zijn volgens de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) vermoedelijk drugsgerelateerde gesprekken aangetroffen.
Op 13 juli 2022 worden in de whatsappappgroep
[whatsappgroepsnaam]de volgende berichten gestuurd.
[naam 3] :
Wie willen er allemaal m[…]
[naam 2] :
ik[…]
[naam 2]
Maar ik hoef niet hele gram voor mezelf.[…]
[naam 2] :
ik doe denk aan begin halve ofzo en daarna M maar weet niet of ik hele gram opkrijg.[…]
[naam 3] :
Dus iedereen even aangeven wat de wt gaan gebruiken en welke hoeveelheid.[naam 4] :
ik wil lang haar.[naam 2]
Laat t groeien. 1 pil en verder M.[…]
[naam 3] :
1g, [naam 4] 1g, [naam 5] 1g, [naam 6] 1g, [naam 7] 1g, [naam 8] 0,5, [naam 9] H 0,5.[naam 10] @ [naam 11] @ [naam 12] ?[naam 13] :
Nee ik hoef maat 0,5[naam 3] :
Akkoord, en [naam 1] ?[naam 2] :
ik wil ook wel ja.[naam 3] :
Ja dat snap ik. HoEvEEI.[naam 2] :
Euhm even denken kilo.[naam 3] :
Anders regel je t zelf schedel.[naam 2] :
Gewoon gram 1.[naam 3] :
1g, [naam 4] 1g, [naam 5] 1g, [naam 7] 1g, [naam 8] lg, [naam 10] 1g, [naam 7] 0,5, [naam 8] 0,5, [naam 7] 0,5. @ [naam 11] @ [naam 13] ?
De militaire kamer overweegt dat het onderzoek door de KMar beperkt is gebleven tot het uitlezen van whatsappberichten. Het enkele feit dat verdachte whatsappgesprekken heeft gevoerd die op zichzelf een drugsgerelateerde strekking lijken te hebben is naar het oordeel van de militaire kamer onvoldoende om te bewijzen dat verdachte in de periode van 13 juli 2022 tot 15 augustus 2022 MDMA en/of XTC-tabletten/pillen aanwezig heeft gehad. Behalve de whatsappgesprekken bevat het dossier geen aanknopingspunten voor het aanwezig hebben van drugs. De militaire kamer is van oordeel dat alleen het voeren van gesprekken over drugs onvoldoende is om tot wettig en overtuigend bewijs te komen voor het aanwezig hebben van drugs.

4.De beslissing

De militaire kamer spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechters, en kapitein-ter-zee (LD) mr. J.L. Wesstra, militair lid, in tegenwoordigheid van L. Willems en mr. H.J. Damen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2025.