ECLI:NL:RBGEL:2025:9353
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake stillegging werkzaamheden op basis van Wet minimumloon
Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door verzoekster, een B.V. uit Westervoort, tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit besluit hield in dat een eerder opgelegd bevel tot preventieve stillegging van werkzaamheden aan [bedrijf] ook van toepassing zou zijn op verzoekster. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat zij van oordeel was dat de minister voldoende aannemelijk had gemaakt dat [bedrijf] en verzoekster bestuursrechtelijk gezien als dezelfde werkgever konden worden aangemerkt. De voorzieningenrechter benadrukte dat het doel van de Wet minimumloon is om recidive van overtredingen te voorkomen en dat het mogelijk is om een bevel tot stillegging ook te laten gelden voor een andere B.V. als deze feitelijk dezelfde werkgever is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster en [bedrijf] dezelfde bestuurder en kantoormedewerkers hebben en op hetzelfde adres zijn gevestigd. Ook bleek uit inspecties dat de werkzaamheden van [bedrijf] via verzoekster werden voortgezet. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen had en dat de minister bevoegd was om het bevel uit te breiden naar verzoekster. De uitspraak heeft geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.