ECLI:NL:RBGEL:2025:9454

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
11853263
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en aansprakelijkheid voor schade door gebrekkige uitvoering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben [gezamenlijke eisers] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens schade die zij hebben geleden als gevolg van gebrekkige uitvoering van werkzaamheden aan hun woning. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld na een deskundigenrapport dat de oorzaak van de schade heeft vastgesteld. De deskundige concludeerde dat de schade aan de gevelbekleding en lekkage bij het keukenraam het gevolg waren van onjuist gemonteerde rabatdelen door [gedaagde]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de herstelkosten, die zijn begroot op € 7.400,00 voor de rabatdelen en € 300,00 voor de keuken. Daarnaast zijn de vochtproblemen in de schuur niet aan [gedaagde] toegerekend, omdat de schade waarschijnlijk is veroorzaakt door stormschade en onvoldoende afdekking van het dak na stillegging van de werkzaamheden.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 7.700,00 aan schadevergoeding, plus deskundigenkosten van € 5.033,60 en buitengerechtelijke kosten van € 919,60. Ook zijn de proceskosten aan [gezamenlijke eisers] toegewezen, die zijn begroot op € 2.626,03. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak vond plaats op 24 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11853263 \ CV EXPL 25-2383
Vonnis van 24 oktober 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats]
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [gezamenlijke eisers] ,
gemachtigde: mr. L. Lemmers,
tegen
[gedaagde],
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. T.M. Maters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van de rechtbank Gelderland, civiel recht, zittingsplaats Arnhem van
13 augustus 2025;
- de akte uitlaten zijdens [gezamenlijke eisers] ;
- van de zijde van [gedaagde] is geen akte ontvangen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
[gedaagde] heeft in opdracht van [gezamenlijke eisers] werkzaamheden uitgevoerd aan de woning van [gezamenlijke eisers] Volgens [gezamenlijke eisers] heeft hij schade geleden omdat [gedaagde] een deel van de werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
[gezamenlijke eisers] vorderde aanvankelijk een bedrag dat hoger ligt dan € 25.000,00, zodat de rechtbank (en niet de kantonrechter) bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank in een tussenvonnis van 5 juni 2024 heeft op een deel van de vordering van [gezamenlijke eisers] afwijzend geoordeeld en verder een deskundige, ing. J.C. Kok (hierna: de deskundige), benoemd. De deskundige is gevraagd te beoordelen wat de oorzaak was van het i) kromtrekken van de gevelbekleding, ii) de lekkage bij het keukenraam en iii) de vochtproblemen in de schuur.
3.2.
De deskundige heeft op 17 maart 2025 gerapporteerd. Hierna heeft [gezamenlijke eisers] zijn eis verminderd tot een bedrag beneden de € 25.000,00. De rechtbank heeft daarin aanleiding gezien de zaak te verwijzen naar de kantonrechter. Aan partijen is meegedeeld welke kantonrechter zou oordelen en aan hen is gevraagd of zij een nieuwe mondelinge behandeling wensten. Zijdens [gezamenlijke eisers] is bericht dat hij daaraan geen behoefte heeft, van de zijde van [gedaagde] is geen uitlating ontvangen en is (dus) ook geen mondelinge behandeling gevraagd. De kantonrechter zal daarom op grond van de stukken een oordeel geven.
3.3.
Wat betreft het kromtrekken van de (rabatdelen in de) gevelbekleding van de lekkage bij het keukenraam komt de kantonrechter op basis van het deskundigenrapport tot het oordeel dat deze zijn veroorzaakt door het onjuist monteren van de rabatdelen door [gedaagde] , namelijk door bij het monteren onvoldoende rekening te houden met zwelling van het hout door vochtopname onder invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid. Dit blijkt afdoende uit het rapport van de deskundige. Dat deze in dit verband de woorden “zoals het ernaar uitziet” bezigt, brengt kantonrechter, anders dan [gedaagde] , niet tot het oordeel dat sprake is van een aanname van de deskundige, althans een zodanige onzekere aanname dat daaraan geen conclusie ten nadele van [gedaagde] kan worden verbonden. Dit geldt temeer omdat de door [gedaagde] aangevoerde schadeoorzaak, te weten het door een derde uitgevoerde schilderwerk, niet door de deskundige wordt onderschreven. Het kromtrekken van de rabatdelen heeft de lekkage bij het keukenraam veroorzaakt, daarover zijn partijen het eens.
3.4.
Dit maakt [gedaagde] aansprakelijk voor de herstelkosten op deze punten. De deskundige heeft deze begroot op € 7.400,00 voor het herstel van de rabatdelen en € 300,00 ter zake de keuken. De kantonrechter is van oordeel dat deze inschatting reëel is en verwerpt het standpunt van [gedaagde] dat ten onrechte wordt begroot uitgaande van de situatie dat [gezamenlijke eisers] een professionele schilder het benodigde schilderwerk laat uitvoeren. [gezamenlijke eisers] wordt daardoor naar het oordeel van de kantonrechter niet in een betere positie gebracht dan wanneer de tekortkoming wordt weggedacht. Immers is het maar de vraag of de kosten voor het schilderen zo hoog zouden zijn wanneer de rabatdelen niet zouden worden vervangen, maar bestaande delen zouden worden bijgewerkt. [gedaagde] heeft daarover niets concreets gesteld of onderbouwd. Het instellen na het uitbrengen van het deskundigenbericht van de vordering tot betaling van € 300,00 ter zake de keuken is naar het oordeel van de kantonrechter ook niet in strijd met de goede procesorde. Immers bleken deze kosten eerst uit het deskundigenrapport. [gedaagde] heeft op deze vordering nog bij antwoordakte kunnen reageren en het betreft geen complexe of omvangrijke vordering die van [gedaagde] nadere proceshandelingen zou vergen om deze te betwisten. [gedaagde] stelt dat ook niet.
3.5.
De vochtproblemen in de schuur zijn, het oordeel van de deskundige volgend, waarschijnlijk veroorzaakt doordat de tijdelijke afdekking van het dak door [gedaagde] met plastic platen, na stillegging door [gedaagde] van de werkzaamheden toen (verdere) betaling van [gezamenlijke eisers] uitbleef. De afdekking was kennelijk niet afdoende om inwerking door vocht te voorkomen in de nadien volgende maanden. De kantonrechter volgt hierin het verweer van [gedaagde] dat daarmee niet is gezegd dat de afdekking vanaf het aanbrengen daarvan door [gedaagde] in oktober 2021 niet voldeed. Er zijn aanwijzingen, zie de door [gedaagde] ingeroepen e-mail van [gezamenlijke eisers] van 21 oktober 2021, dat er stormschade is ontstaan die zodanig is dat [gedaagde] daarop niet bedacht hoefde te zijn, althans het daarna op de weg van [gezamenlijke eisers] lag om de platen zo nodig opnieuw (goed) op het dak te leggen of [gedaagde] daartoe aan te manen. Daarom wordt het geraamde schadebedrag, ad € 400,00, afgewezen. Een oordeel over de toelaatbaarheid van het na deskundigenbericht instellen door [gezamenlijke eisers] van deze vordering kan gelet daarop achterwege blijven.
3.6.
Aan [gezamenlijke eisers] wordt een bedrag van € 7.700,00 toegewezen. Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen verweer gevoerd. Om tot het hiervoor gegeven oordeel te komen, is een deskundigenbericht nodig geacht door de rechtbank. Omdat dit heeft geleid tot de conclusie dat sprake is van aansprakelijkheid van [gedaagde] , moet [gedaagde] de kosten van de deskundige, ad € 5.033,60, dragen, ook te vermeerderen met de onweersproken wettelijke rente. De kosten voor de eigen deskundige van [gezamenlijke eisers] , ad € 620,00, zullen worden afgewezen omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat het rapport van die eigen deskundige niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen [1] .
3.7.
De buitengerechtelijke kosten worden toegewezen, gerelateerd aan het toegewezen bedrag van € 7.700,00 in hoofdsom. Het gaat om een bedrag van € 919,60 inclusief btw. Anders dan door [gedaagde] gesteld, zijn er door [gezamenlijke eisers] namelijk ook andere kosten gemaakt dan die ter voorbereiding van de procedure. De ook hierover gevorderde en onbetwist gelaten wettelijke rente wordt toegewezen.
3.8.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld met betrekking tot de nog voorliggende vorderingen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Deze worden gerelateerd aan het nu toegewezen bedrag en niet aan de eerdere veel hogere vordering van [gezamenlijke eisers] De proceskosten van [gezamenlijke eisers] worden met inachtneming daarvan begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,03
- griffierecht
732,00
- salaris gemachtigde
1.624,00
(4 punt × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.626,03

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [gezamenlijke eisers] te betalen een bedrag van € 7.700,00 ter zake schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf
7 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [gezamenlijke eisers] te betalen een bedrag van € 5.033,60 aan deskundigenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [gezamenlijke eisers] te betalen een bedrag van € 919,60 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.626,03, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, en vanaf genoemd moment te vermeerderen met de wettelijke rente, tot de dag van volledige betaling,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op
24 oktober 2025.
560

Voetnoten

1.Tussenvonnis van 5 juni 2024, onder 5.43