ECLI:NL:RBGEL:2025:9468

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
05-232327-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het in vereniging bezitten en verstrekken van softdrugs en harddrugs

Op 27 oktober 2025 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in vereniging bezitten en verstrekken van softdrugs en harddrugs. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 20 uur. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar drugsgebruik onder militairen, waarbij de verdachte in beeld kwam na een incident tijdens een bevrijdingsfestival. Tijdens het onderzoek zijn verschillende bewijsmiddelen verzameld, waaronder proces-verbaal van bevindingen en verklaringen van de verdachte. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben en verstrekken van drugs, maar niet aan het dealen ervan. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de militaire kamer heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de lange periode van onzekerheid die hij heeft ervaren. De verdachte heeft inmiddels een positieve wending aan zijn leven gegeven en gebruikt geen drugs meer. De militaire kamer heeft de straf gematigd en een taakstraf opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/232327-23
Datum uitspraak : 27 oktober 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats 2] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. R.J. Sterk, advocaat in Lelystad.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 december 2021 tot en met 12 november 2022 te Doorn en/of Nijkerk en/of Amersfoort en/of Almere en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 7 gram, in elk geval (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- ongeveer 2,5 gram, in elk geval (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 4-MMC, zijnde 4-MMC en/of
- ( een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- ( een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 15 juli 2022 te Doorn en/of Nijkerk en/of Amersfoort en/of Almere en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 6 gram, in elk geval (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding
Het onderzoek naar het handelen van verdachte is voortgekomen uit een groter onderzoek naar drugsgebruik onder militairen. Op 5 mei 2022 is er tijdens het bevrijdingsfestival te [plaatsnaam] gezien dat een militair een zakje met wit poeder uit zijn broek pakte en dit poeder vervolgens opsnoof. Naar aanleiding hiervan is bij de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) aangifte gedaan en is de telefoon van de betreffende militair inbeslaggenomen en onderzocht. In de telefoon zijn meerdere drugsgerelateerde gesprekken aangetroffen. Naar aanleiding van deze resultaten is een breder onderzoek opgestart, waarbij meerdere militairen, waaronder verdachte, in beeld kwamen vanwege het voorhanden hebben en/of het verstrekken van verdovende middelen zoals bedoeld in lijst I en/of II van de Opiumwet.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de officier van justitie in het bijzonder heeft opgemerkt dat sprake was van gezamenlijk gebruik, het kopen van drugs voor anderen en het verstrekken aan anderen. Het dossier bevat geen aanknopingspunten voor het dealen van drugs door verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het verstrekken, verkopen en afleveren van drugs aan anderen (zoals [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] ). Er is onvoldoende bewijs dat daadwerkelijk verstrekt, verkocht of afgeleverd is. Bovendien is telkens onduidelijk om welke (legale of illegale) substantie/stof het gaat. De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van het bezit van soft- en harddrugs.
Beoordeling door de militaire kamer
Gelet op de onderlinge samenhang zal de militaire kamer de feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken.
Ten aanzien van het opzettelijk aanwezig hebben (bezit) van soft- en harddrugs is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen whatsapp en bijlagen, p. 9 t/m 23;
- het proces-verbaal van bevindingen analyse telefoon [naam 5] en bijlagen, p. 961 t/m 964;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 september 2025.
3-MMC en 4-MMC
Voor zover verdachte heeft ontkend dat hij 3-MMC (zoals ten laste is gelegd onder feit 2) en/of 4-MMC (zoals ten laste is gelegd onder het twee gedachtestreepje van feit 1) heeft gebruikt, overweegt de militaire kamer als volgt.
In het eerste verhoor door de KMar van 14 november 2022 heeft verdachte verklaard dat ‘miauw’ de bijnaam is van 4-MMC. Verdachte heeft in datzelfde verhoor verder verklaard dat hij 3-MMC of 4-MMC gebruikte en dat hij het weekend voorafgaand aan het verhoor voor het laatst 4-MMC heeft gebruikt. [2]
Op 26 oktober 2022 heeft verdachte in een whatsappgesprek met [naam 6] gezegd dat hij een 3-MMC/4-MMC verslaving heeft. [3]
In het tweede verhoor door de KMar van 22 mei 2023 en ter terechtzitting heeft verdachte anders verklaard over 3-MMC en 4-MMC.
Hij heeft in het tweede verhoor door de KMar verklaard dat hij geen 3M, maar de legale drug 3-CMC gebruikte. Verdachte heeft aangenomen dat hij onder de naam ‘miauw’ of ‘m’ 3-CMC heeft gekocht. Als hij het in de whatsappberichten over 3-MMC of 4-MMC had, ging hij ervan uit dat hij 3-CMC kocht. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode verslaafd is geweest aan 3-CMC. Onder de naam ‘miauw’ of ‘m’ werd zowel 4-MMC als 3-MMC als het (legale) 2-MMC verkocht. Volgens verdachte is het onduidelijk welke stof er precies bedoeld wordt in de whatsappgesprekken en is dus ook niet duidelijk welke stof hij precies gebruikt heeft. Het is mogelijk dat hij dacht dat hij 3-CMC gebruikte terwijl het in werkelijkheid 3-MMC of 2-MMC was.
De militaire kamer stelt vast dat verdachte wisselend heeft verklaard ten aanzien het gebruik van 4-MMC en 3-MMC. De militaire kamer gaat uit van de verklaring van verdachte die hij in eerste instantie, op 14 november 2022, heeft afgelegd. De militaire kamer heeft geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. De verklaring die verdachte ruim een half jaar later heeft afgelegd vindt de militaire kamer niet geloofwaardig. Verdachte heeft op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat hij in de ten laste gelegde periode 3-CMC gebruikte. Daarnaast volgt uit het whatsappbericht aan Jens Kuiper dat verdachte in die tijd verslaafd was aan 3-MMC en 4-MMC.
Verstrekken van drugs.
Op 26 april 2022 heeft verdachte in de whatsappgroep [naam whatsappgroep] 22-04 het volgende bericht geschreven:
Heb net ff 6 gram 3mmc besteld. 10 pille. En n gram sos voor [naam 4] . [4]
Op 7 oktober 2022 heeft verdachte (
wiens bijnaam [bijnaam] is; toevoeging rechtbank) het volgende whatsappgesprek met [naam 2] . [5]
[bijnaam]
Maat k betaalde echt een jaar lang voor 2g 3/4mmc 40 eu
[bijnaam]
Heb ik een dealer in mn dorp is 10 g 110
[naam 2]
heb je n grammetje voor mij
[naam 2]
dan hoe ik niks meer te halen
[bijnaam]
Scool
[bijnaam]
Kga 5 halen nu […]
[bijnaam]
Ik kiek ff ik neem morgen gewoon alles mee en dan laat ik de helft achter in mn auto denk ik
[bijnaam]
Moet je op t festival gewoon ff gram van mij overscheppen ongeveer […]
[naam 2]
heb je ook losse zakjes dan? […]
[bijnaam]
Zal kijken voor n zakkie en anders moet je overscheppen heb geen weegschaal
[bijnaam]
Hoef ook geen geld oid
Verdachte heeft in het eerste verhoor door de KMar van 14 november 2022 verklaard, dat hij wel eens iets voor iemand anders meenam als hij een feestje had. [6] Ter terechtzitting heeft verdachte gezegd dat het op dezelfde manier als met boodschappen gaat. Ze gaven verdachte geld voor de drugs, maar hij verdiende er niets aan. [7]
Uit het voorgaande volgt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte drugs heeft verstrekt aan anderen. Niet bewezen kan worden dat verdachte uit winstbejag drugs heeft verkocht aan anderen. Er is dan ook geen bewijs voor het dealen van drugs.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feiten 1 en 2.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 18 december 2021 tot en met 12 november 2022 te Doorn en/of Nijkerk en/of Amersfoort en/of Almere en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens
)opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/ofverstrekt en
/of vervoerd, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 7 gram, in elk geval
(een
)hoeve
(e
)lhe
(i
)d
(en)van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en
/of
- ongeveer 2,5 gram, in elk geval
(een
)hoeve
(e
)lhe
(i
)d
(en)van een materiaal bevattende 4-MMC, zijnde 4-MMC en
/of
-
(een
)hoeve
(e
)lhe
(i
)d
(en)van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en
/of
-
(een
)hoeve
(e
)lhe
(i
)d
(en)van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op
één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van26 april 2022
tot en met 15 juli 2022te Doorn en/of Nijkerk en/of Amersfoort en/of Almere en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/ofverstrekt en
/of vervoerd, in elk geval (telkens)opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 6 gram,
in elk geval (een) hoeve(e)lhe(i)d(en)van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de straf moet worden gematigd vanwege de vele negatieve consequenties die verdachte al heeft ervaren.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Strafblad
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 5 september 2025 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich als militair over een lange periode schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben en verstrekken van soft- en harddrugs. Drugsgebruik zorgt maatschappelijk gezien voor veel schade en veroorzaakt problemen voor de gezondheid en verslavingsproblemen. Daarnaast houdt drugsgebruik de handel in drugs in stand. Deze handel gaat vaak direct of indirect gepaard met vele andere vormen van criminaliteit.
Verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten in dienst bij Defensie als [rang] . Hij was op de hoogte van het zerotolerancebeleid dat binnen Defensie ten aanzien van drugs geldt, maar heeft zich hier niets van aangetrokken. Van militairen mag een andere houding ten opzichte van drugs en drugsgebruik worden verwacht. Verdachte heeft met zijn handelen het imago van zowel de Koninklijke Marine als van Defensie als geheel schade toegebracht.
De op te leggen straf
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij naar aanleiding van dit onderzoek geschorst is geweest. Verdachte is echter later pas ontslagen bij Defensie naar aanleiding van een tweede schorsing vanwege zijn verslavingsproblematiek. Inmiddels heeft verdachte een positieve wending aan zijn leven kunnen geven en gebruikt hij geen drugs meer. In strafmatigende zin houdt de militaire kamer er rekening mee dat tussen de aanhouding van verdachte en de afdoening van de zaak ruime tijd verstreken is. Verdachte heeft ruim drie jaar in onzekerheid verkeerd over de strafrechtelijke consequenties van zijn handelen. Ook heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd ten aanzien van een deel van de bewezenverklaarde feiten. Gelet op de lange periode en de hoeveelheden drugs in de bewezenverklaring acht de militaire kamer een taakstraf passend en geboden. In de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en in de straffen die aan andere militairen in dit onderzoek zijn opgelegd ziet de militaire kamer aanleiding om de hoogte van de door de officier van justitie geëiste taakstraf te matigen. De militaire kamer zal aan verdachte een taakstraf opleggen van 20 uur.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op
een taakstraf van 20 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. E.H.T. Rademaker, rechter, en kapitein-ter-zee (LD) mr. J.L. Wesstra, militair lid, in tegenwoordigheid van L. Willems en
mr. H.J. Damen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2025.
mr. Rademaker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, Drenthe IJsselstreek INCI, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] ( [naam onderzoek] ), gesloten op 31 augustus 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van het verhoor van verdachte van 14 november 2022, p. 1034, 1036, 1037 en 1038.
3.Proces-verbaal van bevindingen Analyse telefoon [naam 5] en bijlage, p. 963 en 984.
4.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Whatsapp, p. 21.
5.Proces-verbaal van bevindingen Analyse telefoon [naam 5] , p. 962, 985 en 986.
6.Proces-verbaal van het verhoor van verdachte van 14 november 2022, p. 1039.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 september 2025.