ECLI:NL:RBGEL:2025:9721

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
11594562 \ CV EXPL 25-2102
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor inboedel na ontruiming huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 12 november 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de gemeente Arnhem. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.W. van Dalen, vorderde schadevergoeding van de gemeente Arnhem na de ontruiming van zijn huurwoning. De ontruiming vond plaats op 25 maart 2024, na een vonnis van 27 september 2023 waarin de eiser was veroordeeld tot ontruiming. Tijdens de ontruiming zijn de bezittingen van de eiser door de deurwaarder op straat gezet en vervolgens door de gemeente Arnhem opgehaald en opgeslagen door 2Switch. De eiser stelde dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld door zijn bezittingen niet correct te behandelen en vorderde een schadevergoeding van € 16.700,00.

De kantonrechter overwoog dat de gemeente Arnhem een zorgplicht heeft met betrekking tot de inboedel die door de deurwaarder op straat is gezet, zoals vastgelegd in artikel 566 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter concludeerde echter dat de eiser niet voldoende rechtsfeiten had gesteld om aan te tonen dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van € 947,00. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van gemeenten bij ontruimingen en de noodzaak voor eisers om hun claims goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11594562 \ CV EXPL 25-2102
Vonnis van 12 november 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A.W. van Dalen,
tegen
DE PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON GEMEENTE ARNHEM,
zetelend te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente Arnhem,
gemachtigde: mr. J.E. Hermsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 6
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2025. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. Namens de gemeente Arnhem zijn verschenen
[naam] en haar gemachtigde. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 27 september 2023, gewezen door de kantonrechter van deze rechtbank, is [eiser] veroordeeld tot ontruiming van zijn huurwoning gelegen aan [adres en plaats] (hierna: de woning).
2.2.
[eiser] heeft hieraan geen gehoor gegeven. De woning is op 25 maart 2024 in opdracht van de verhuurder ontruimd door de deurwaarder.
2.3.
De deurwaarder heeft diverse bezittingen van [eiser] op straat gezet en
deze zijn vervolgens in opdracht van de gemeente Arnhem opgehaald door 2Switch. 2Switch exploiteert meerdere kringloopwinkels in de regio Arnhem.
2.4.
[eiser] heeft zich medio juni 2024 gemeld bij 2Switch om zijn bezittingen op te halen. De bij 2Switch aanwezige bezittingen zijn meegegeven aan [eiser] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat de gemeente Arnhem onrechtmatig heeft gehandeld,
2. de veroordeling van de gemeente Arnhem tot betaling van een bedrag van € 16.700,00
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2024, en
3. de veroordeling van de gemeente Arnhem in de proceskosten.
3.2.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vorderingen aangevoerd dat hij werd overvallen door de ontruiming. Hij heeft de deur geopend voor de deurwaarder, waarna hij is weggegaan. [eiser] heeft verklaard dat hij niet aanwezig is geweest bij de feitelijke ontruiming en het daaropvolgende meenemen van zijn inventaris door 2Switch. Wel heeft hij kort met een medewerker van 2Switch gesproken die heeft gezegd dat hij zijn inventaris binnen drie maanden na de ontruiming kan ophalen. Toen hij in juni 2024 zijn inventaris kwam ophalen bij 2Switch constateerde hij dat een deel van zijn inventaris ontbrak. Aangezien 2Switch niet in staat is om de gehele inventaris die in de woning aanwezig was aan [eiser] terug te geven, heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] .
3.3.
De gemeente Arnhem voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor de vraag of de gemeente Arnhem onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] is relevant het bepaalde in artikel 566 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv). [1] Lid 1 van dit artikel bepaalt dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Artikel 566 lid 3 Rv (oud) luidt: ‘
Het college van burgemeester en wethouders draagt ten laste van de executant zorg voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaak bevonden. De artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. Bij gebreke van betaling binnen de door het college gestelde termijn, kan het college het verschuldigde bedrag van de executant invorderen bij dwangbevel.’
De kantonrechter stelt voorop dat artikel 556 lid 3 Rv een wettelijke zorgplicht bevat voor een gemeente. Die zorgplicht heeft betrekking op de inboedel die in opdracht van de executerende deurwaarder uit een woning is gehaald. Het is de taak van de deurwaarder om de woning feitelijk te (doen laten) ontruimen. De ontruimde inboedel dient op de stoep voor de woning te worden geplaatst, waarna de zorgplicht van de gemeente een aanvang neemt. Het behoort, zo overweegt de kantonrechter, tot de taak van de gemeente om de inboedel die op straat is gezet te inventariseren, te vervoeren naar een (gemeentelijke) opslaglocatie en gedurende enige tijd op te slaan ten behoeve van de rechthebbende(n).
4.2.
De kantonrechter overweegt in deze concrete zaak als volgt. De gemeente Arnhem heeft de uitvoering van de op haar rustende zorgplicht van artikel 556 lid 3 Rv (oud) bij overeenkomst gedelegeerd aan 2Switch. Medewerkers van 2Switch waren aanwezig tijdens de ontruiming op 25 maart 2024. Zaken die door de deurwaarder op straat zijn gezet, zijn door 2Switch afgevoerd en gedurende drie maanden opgeslagen. Door een medewerker van 2Switch is, ter plaatse van de woning, een document opgesteld, waarin op hoofdlijnen is opgenomen welke zaken door 2Switch zijn meegenomen. In dit document wordt bijvoorbeeld gesproken over: acht dozen kleding en tien dozen huisraad. Het document is niet getekend door [eiser] .
4.3.
Verder overweegt de kantonrechter dat gezien de grondslag van de vorderingen van [eiser] (onrechtmatige daad), de gemeente Arnhem enkel een verwijt gemaakt kan worden indien (i) zaken die tijdens de feitelijke ontruiming door de deurwaarder op de stoep zijn geplaatst niet door 2Switch zijn meegenomen of (ii) als zaken in de bewaarperiode dat zij onder de beschikkingsmacht van de gemeente Arnhem vielen zijn vernietigd en/of verwijderd. [eiser] heeft echter geen concrete rechtsfeiten gesteld die de conclusie kunnen dragen dat van een van deze situaties sprake is. Als vaststaand neemt de kantonrechter aan dat de zaken die zijn benoemd op het door 2Switch opgestelde document door 2Switch zijn opgeslagen en na verloop van bijna drie maanden aan [eiser] ter beschikking zijn gesteld. [eiser] heeft niet gesteld dat 2Switch zaken die door de deurwaarder op de stoep zijn geplaatst, niet heeft meegenomen. [eiser] heeft enkel volstaan met een zelfgemaakte Excellijst van zaken die hij kennelijk mist. Gezien het geldende wettelijke kader, zoals hiervoor uiteengezet, is dat niet relevant. Nu [eiser] niet heeft voldaan aan de stelplicht, wordt aan de fase van bewijslevering niet toegekomen. De kantonrechter zal de vorderingen dan ook afwijzen.
4.4.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente Arnhem worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening
als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.
61389 \51588

Voetnoten

1.Artikel 566 Rv is per 1 juli 2025 gewijzigd. Voor de beoordeling van deze zaak is relevant de wettelijke regeling zoals gold ten tijde van de ontruiming.