ECLI:NL:RBGEL:2025:9779

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
11594651
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit bij motorvervanging van een auto

In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een Audi A6, en een gedaagde, een autobedrijf dat een motor in de auto van de eiser heeft vervangen. De eiser heeft de gedaagde aangeklaagd wegens non-conformiteit van de motor, die kort na de vervanging gebreken vertoonde. De procedure begon met een tussenvonnis op 16 april 2025 en een mondelinge behandeling op 11 september 2025. De eiser heeft diverse klachten geuit over de motor, waaronder olielekkage en uitlaatgassen in de auto. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de motor niet voldeed aan de overeenkomst en dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen. De rechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden en heeft de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs, kosten voor een second opinion, en andere schadevergoedingen. De gedaagde is ook verplicht om de motor terug te nemen en een dwangsom is opgelegd voor het geval van niet-nakoming. De rechter heeft de proceskosten ten laste van de gedaagde gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11594651 \ CV EXPL 25-2104
Vonnis van 19 november 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. C.G. Mensink,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n. [bedrijf 1]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R.H. van de Beeten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 april 2025
- de mondelinge behandeling van 11 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van een auto, een Audi A6 Station met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Deze auto is reeds sinds jaren in onderhoud bij [gedaagde] .
2.2.
In december 2023 krijgt [eiser] problemen met de motor van de auto. Op 4 januari 2024 komt [eiser] met pech stil te staan in Duitsland. De auto is vervolgens door de sleepdienst naar [gedaagde] afgesleept.
2.3.
Na onderzoek door [gedaagde] blijkt dat de motor van de auto vervangen moet worden. [eiser] gaat akkoord met het vervangen van de motor. In de tussen partijen gestuurde WhatsApp-berichten staat onder meer het volgende:
“[05-01-2024 12:31:07] [gedaagde] : goedemiddag [naam 1] , ik heb slecht nieuws voor je. De motor is defect, de compressie op div cilinders is weg wat exact de oorzaak hiervan is durf ik niet te zeggen dan zou de hele motor uit elkaar moeten.
Ik heb even gekeken wat een andere motor incl inbouw zou kosten. Dit zit rond € 6500,- dan krijg je een motor met 115.000 km op de motor zelf zit dan 3 maanden garantie. (Deze motor is compleet met turbo, verstuivers en brandstofpomp)
[05-01-2024 12:57:11] [eiser] : [naam 2] , bestel em maar. Het zou heel fijn zijn als ik zondag 14 met de auto naar Frankrijk zou kunnen (...)”
2.4.
[eiser] haalt, nadat [gedaagde] de motor heeft vervangen, de auto op 12 januari 2024 op. [gedaagde] brengt uiteindelijk een bedrag van € 6.762,24 in rekening voor het vervangen van de motor. Dit bedrag wordt door [eiser] voldaan.
2.5.
Op 13 januari 2024 constateert [eiser] een en ander aan de motor. In het WhatsApp-bericht van die datum staat onder meer het volgende:
“ik hoor wel n soort radio achtig geluid als ik gas geef en gas loslaat dan zoemt er iets mee met de motor. (...) En het oliepeil zat onder de helft”
2.6.
Op 15 januari 2024 stuurt [eiser] een WhatsApp-bericht naar [gedaagde] met daarin onder meer het volgende:
“(...) Motor loopt goed, niet boven de 2500 toeren geweest. Hij verbruikt wel wat olie en het ruikt naar uitlaatgas in de auto bij t starten.”
2.7.
Begin maart 2024 vertoont de auto problemen en wordt de auto op 6 maart 2024 opnieuw ter reparatie aangeboden aan [gedaagde] . Door [gedaagde] zijn vervolgens spruitstukpakkingen van de motor vervangen, brandplaatjes vervangen en zijn de gaskleppen gereinigd. [gedaagde] brengt hiervoor een bedrag van € 803,90 bij [eiser] in rekening. Dit bedrag wordt door [eiser] voldaan.
2.8.
Op 17 maart 2024 neemt [eiser] opnieuw contact op met [gedaagde] en sturen partijen diverse WhatsApp-berichten naar elkaar met daarin onder meer het volgende:
“[17-03-2024 17:09:56] [eiser] : Hi, t ruikt nog steeds naar uitlaatgas. Als ik de ventilatie uitzet ruik je het niet. Blijkbaar is er iets niet goed aangesloten met het inbouwen van de motor! Baal er inmiddels flink van hoor. Dus die eur 800 is ook voor niets geweest! Wanneer gaat t nu eens opgelost worden? Een beetje lucht verfrissen in de auto spuiten is echt niet de oplossing! (...)
[26-03-2024 17:10:00] [gedaagde] : hoi [naam 1] , wat ik nog kan doen is met de rookmachine rook op het uitlaatsysteem zetten en dan kijken of het uitlaat gedeeltelijk is.
[03-04-2024 11:17:57] [eiser] : is prima, hoe lang duurt dat? Ergens gaat t niet goed en blijft t steken. En de auto schudt nog steeds met gasgeven op de snelweg. Bij gelijke rijstijl kan ik 150 km minder rijden op een tank.
(...)
[03-04-2024 11:27:18] [eiser] : er zit nog een paar dagen garantie op, bij deze claim ik verlenging van die periode.
(...)
[03-04-2024 11:28:00] [eiser] : T wordt dadelijk de 4e keer dat ik terug moet naar jullie hè
(...)
[03-04-2024 17:49:55] [eiser] : Ow en blijkbaar is de erker ook niet goed aangesloten. Hij staat op 16 rechts blaas ie warme lucht, links koud
(...)
[14-05-2024 11:46:17] [gedaagde] : Hoi [naam 1] , ik heb een afdichten rubber niet binnengekregen. Deze komt morgen pas dus kan de auto dan morgen pas klaar hebben
(…)
[10-06-2024 16:23:01] [gedaagde] : [naam 1] , we gaan de verstuivers (injectoren) demonteren en laten testen. Kijken of daar iets uitkomt
(...)
[19-06-2024 17:15:01] [gedaagde] : Hoi [naam 1] , volgens mij is de multiriem er afgelopen?”
2.9.
Op 31 juli 2024 laat [eiser] bij [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) door Vibropac een second opinion uitvoeren. Op de werkbon van Vibropac staat onder meer het volgende:
(aandachtspunten (…):
  • slecht en ondeskundig uitgevoerde verstuiverbevestiging cil 1 en cil 2
  • missen verstuiver o-ringen (…)
Aanvang: schade/defecte verstuiver bevest.
3e cil -> rep draad 4D 42CRmo (Heliboxair)
Cil 1 en 2 slecht gerepareerd met 1d 304 helicol. Kan niet ivm trekkracht van voorspanboutje. Helicols worden uit cilinderkop opgetrokken in de tijd. In cil 2 bevestigingsboring verstuiver zitten nog afgebroken deeltjes in diepte: boring 16,85 standaard 18,75/19,50
Verst missen o-ringen voor afdichting. Uit carter/geen o-ring geeft olielek op uitlaatspruitstukken r. bank.”
2.10.
Op een offerte van 11 juli 2024 van [bedrijf 2] voor het vervangen van de verstuivers staat onder meer het volgende:
“U heeft enige tijd geleden bij een extern bedrijf [bedrijf 1] in [vestigingsplaats] een gebruikte motor laten installeren. (...) Na telefonisch contact te hebben gehad (09-07-2024) overeengekomen om de tot nu toe uitgevoerde werkzaamheden te factureren. 1 verstuiver nog niet gemonteerd omdat bij demonteren de verstuiver bout al dol bleek te zijn.
Hoogstwaarschijnlijk is deze dol omdat de rekbouten van de verstuivers niet vervangen zijn bij het vervangen van de motor of het laten testen van de verstuivers bij een [bedrijf 1] .”
2.11.
Op 4 september 2024 stuurt de gemachtigde van [eiser] een e-mailbericht naar [gedaagde] met daarin onder meer het volgende:
“in opdracht van cliënt heeft u in januari jl. een motor geplaatst (c.q. vervangen) in een auto (...). De overeengekomen prijs was € 6.500,- (…) en de montage ervan werd door u drie maanden garantie geven. Reeds kort na de vervanging van de motor bleek dat de door u geplaatste motor diverse gebreken vertoonde, zoals:
  • het kleppendeksel lekte;
  • oliepeil was te laag en te veel olieverbruik;
  • diverse onderdelen moesten (nota bene op kosten van cliënt) vervangen worden;
  • uitlaatgassen in de auto;
  • airco niet goed aangesloten;(…)
Cliënt heeft de auto meerdere malen voor herstel aan u aangeboden, maar telkens als hij de auto van u terugkreeg, bleek de auto/motor niet deugdelijk door u te zijn hersteld. Kortom: u heeft niet geleverd wat was overeengekomen.”
2.12.
Op 8 oktober 2024 stuurt de gemachtigde van [eiser] een aangetekende brief naar [gedaagde] , waarin onder meer de overeenkomst tussen partijen wordt ontbonden en daarnaast wordt [gedaagde] gesommeerd de koopprijs terug te betalen en de door haar geïnstalleerde/gemonteerde motor op haar kosten te (laten) demonteren. Ook maakt [eiser] aanspraak op vervangend vervoer door de huur van een auto voor een bedrag van € 25,00 per dag.
2.13.
In reactie hierop stuurt [gedaagde] op 9 oktober 2024 een brief naar de gemachtigde van [eiser] met daarin onder meer het volgende:
“de motor was stuk en kon niet worden gerepareerd en zou moeten worden vervangen (...) De heer [eiser] gaf toch de voorkeur aan reparatie van deze auto bestaande uit het vervangen van de motor. Na de nodige inspanningen werd ons een vervangende motor aangeboden door een auto-onderdelenbedrijf. Deze motor had een aantal van 115.000 k gelopen. Door de leverancier van de vervangende motor kon garantie worden verleend voor een periode van drie maanden. Ons bedrijf kon de heer [eiser] geen garantie verlenen op de gebruikte motor. (...) Begin maart zijn door ons enkel pakkingen vervangen alsmede brandplaatjes en interieurfilters vervangen. Deze reparatie is en was niet te wijten aan de motor en of de montage doch enkel aan de slechte staat van de auto.
In juni 2024 hebben wij de verstuivers getest uit service oogpunt en daar geconstateerd dat er vier verstuivers niet goed waren. De cilinders 1,2,3 en zes waren niet goed en zouden moeten worden vervangen. (...) In mei 2024 hebben wij de erker afgevuld en vier afdichten rubbers vervangen. ”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft gevorderd, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is ontbonden, althans (subsidiair) de tussen partijen gesloten overeenkomst te ontbinden.
II. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen:
a. € 6.762,24 ter zake van de door [eiser] betaalde koopprijs van de motor;
b. € 540,75 ter zake van de kosten voor de second opinion door Vibropac;
c. € 210,64 ter zake van de kosten voor het testen van de verstuivers;
d. € 365,46 en € 803,90 ter zake van de reparatiekosten betaald aan [bedrijf 1] ;
e. € 1.076,39 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te vergoeden de tot 1 februari 2025 gemaakte kosten ter zake van de autohuur van € 5.650,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te vergoeden de vanaf 1 februari 2025 gemaakte en nog te maken kosten voor autohuur, tot de dag waarop [gedaagde] volledig voldoet aan het in deze te wijzen vonnis, althans (subsidiair) in ieder geval tot de dag waarop [gedaagde] de veroordelingen zoals bedoeld in onderdelen II sub a en V van het petitum heeft nageleefd.
V. [gedaagde] te veroordelen om de motor op een zorgvuldige en voor [eiser] zo min mogelijk belastende wijze terug te nemen, uiterlijk binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan [gedaagde] een dwangsom dient te voldoen van € 150,00 per dag of gedeelte daarvan, met een maximum van € 10.000,00.
VI. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de eventueel daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd, kort en zakelijk weergegeven en zover hier van belang, dat sprake is van een consumentenkoop. Bij een consumentenkoop dient de afgeleverde zaak aan de overeenkomst te beantwoorden. De gebreken aan de door [gedaagde] geplaatste motor hebben zich daags na aankoop al gemanifesteerd en staan normaal gebruik van de auto in de weg, aldus [eiser] . Hij heeft krachtens het bepaalde in artikel 7:23 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) telkens tijdig bij [gedaagde] geklaagd en [gedaagde] is meerdere malen in de gelegenheid gesteld om de auto te herstellen. Volgens [eiser] is sprake van non-conformiteit. Daaruit vloeien zijn vorderingen voort.
3.3.
[gedaagde] heeft de vorderingen gemotiveerd weersproken. Op dit verweer wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Consumentenkoop
4.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast, nu dit niet dan wel onvoldoende (gemotiveerd) door [gedaagde] is weersproken, dat sprake is van een consumentenkoop. Immers, het betreft hier inkoop van onroerende zaak, te weten een motor voor een auto, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper een natuurlijk persoon is die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit.
4.2.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of sprake is van non-conformiteit, of de koopovereenkomst terecht (buitengerechtelijk) is ontbonden en of [gedaagde] aansprakelijk is voor de (aanvullende) schade en de hoogte daarvan.
Non-conformiteit
4.3.
Nu, zoals hiervoor reeds is overwogen, sprake is van een consumentenkoop zijn de dwingendrechtelijke bepalingen als vermeld in artikel 7:6 BW e.v. van toepassing. Op grond van het bepaalde in artikel 7:17 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst voldoen en beantwoordt zij niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededeling die de verkoop over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de motor van de auto niet aan de overeenkomst. Vast staat immers dat zich daags na plaatsing van de motor de eerste gebreken hebben voorgedaan, te weten dat het oliepeil zakt, de motor zoemt en dat het in de auto naar uitlaatgassen ruikt. Nadien zijn telkens opnieuw gebreken ontstaan of bijgekomen, te weten onder meer problemen met de spruitstukken, brandplaatjes, gaskleppen, verstuivers en o-ringen. Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat dit komt door de oudheid van de auto, dan wel de door [eiser] gereden kilometers, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Nog los van het feit dat dit gemotiveerd door [eiser] is weersproken, is dit op geen enkele wijze (nader) door [gedaagde] onderbouwd en staat dit haaks op de tussen partijen gewisselde WhatsApp-berichten, alsmede de second opinion van Vibropac (r.ov. 2.9.). Indien [gedaagde] nog heeft willen betogen dat [eiser] niet voldaan zou hebben aan zijn klachtplicht, dan gaat de kantonrechter ook aan dit verweer voorbij. Immers, zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft [eiser] bij voortduring geklaagd (in de garage, telefonisch en per WhatsApp-berichten) over voormelde gebreken. Bezien in het licht van de door [eiser] overgelegde stukken heeft [gedaagde] zijn verweer, ten aanzien van het door blijven rijden met de auto en de klachtplicht, naar het oordeel van de kantonrechter te weinig onderbouwd om tot (nadere) bewijslevering toegelaten te worden.
4.5.
Vervolgens moet beoordeeld worden of de gebreken van de motor al aanwezig waren ten tijde van de aflevering van de auto. De kantonrechter stelt allereerst vast dat de eerste gebreken zich binnen één jaar na aflevering hebben geopenbaard en dat nadien steeds nieuwe gebreken zijn ontstaan. Op grond van het bepaalde in artikel 7:18a lid 2 BW wordt in dat geval vermoedt dat de motor (reeds) bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
4.6.
Nu [gedaagde] , blijkens de tussen partijen gevoerde gesprekken en WhatsApp-correspondentie, heeft erkend dat, ondanks diverse door hem uitgevoerde (reparatie)werkzaamheden, de motor steeds (nieuwe) gebreken heeft, heeft [gedaagde] het vermoeden dat het gebrek al bestond bij aflevering van de motor in de auto niet afdoende weersproken en worden de gebreken met de door [gedaagde] geplaatste motor aanwezig geacht ten tijde van de aflevering van de auto. Daarbij betrekt de kantonrechter ook de second opinion van Vibropac, aangezien zij aangegeven heeft dat diverse werkzaamheden aan de motor niet correct door of namens [gedaagde] zijn uitgevoerd. Hierdoor is [gedaagde] tekortgeschoten in zijn verplichting om een deugdelijke motor in de auto van [eiser] af te leveren en heeft hij zijn verweer op dit punt - bezien in het licht van de stellingen van [eiser] - eveneens onvoldoende (feitelijk) onderbouwd, zodat niet aan (nadere) bewijslevering toegekomen wordt. Nu, zoals hiervoor reeds is overwogen, [eiser] de gebreken aan de motor niet heeft aanvaard, is vast komen te staan dat de gebreken, gelet op het hiervoor overwogene, al aanwezig waren ten tijde van de aflevering van de motor. [gedaagde] is, in tegenstelling tot wat hij heeft betoogd en gelet op het bepaalde in artikel 7:21 BW, niet binnen een redelijke termijn, zonder kosten en zonder ernstige overlast tot herstel of vervanging van de gebreken overgegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom in beginsel ontbinding van de koopovereenkomst als bedoeld in artikel 7:22 lid 1 aanhef en onder sub a BW gerechtvaardigd.
Buitengerechtelijke ontbinding
4.7.
Voor de vraag of [eiser] de koopovereenkomst terecht buitengerechtelijke heeft ontbonden, is vereist dat de wederpartij in verzuim is komen te verkeren. In artikel 6:83 aanhef en onder c BW is bepaald dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de schuldeiser uit de mededeling van schuldenaar moet afleiden dat deze nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Uit de door partijen overgelegde WhatsApp-correspondentie volgt dat [gedaagde] de motor niet kosteloos wilde repareren, dan wel wilde vervangen. Daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat een aanmaning in dit geval nutteloos zou zijn en [eiser] daaruit mocht afleiden dat [gedaagde] geen (kosteloos) herstel meer zou uitvoeren. Dit betekent dat [gedaagde] , mede gelet op de door de gemachtigde van [eiser] gestuurde brief van 8 oktober 2024, in verzuim is komen te verkeren. De buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst van de motor was dan ook gerechtvaardigd. De primaire vordering, om voor recht te verklaren dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden, zal daarom worden toegewezen.
4.8.
Als gevolg van deze ontbinding ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen, zoals bepaald in artikel 6:271 BW. De ongedaanmakingsverbintenis die op [gedaagde] rust, houdt in dat de motor door [gedaagde] uit de auto van [eiser] moet worden gehaald en dat deze door [eiser] teruggegeven moet worden in de staat waarin deze zich bij de (af)levering bevond en [gedaagde] dient het aankoopbedrag terug te betalen. Dat eerste is feitelijk onmogelijk, omdat [eiser] met zijn auto heeft gereden. Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat rekening moet worden gehouden met de door [eiser] met de motor gereden kilometers gaat de kantonrechter daaraan voorbij. In artikel 7:10 lid 3 BW is immers bepaald dat als de koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koopovereenkomst van een zaak heeft ingeroepen, deze voor risico van de verkoper blijft. Ingevolge lid 4 van deze bepaling komt de achteruitgang van de zaak door toedoen van de koper eveneens voor rekening van de verkoper, maar hij moet vanaf het moment dat hij redelijkerwijs rekening moet houden met het feit dat hij de zaak terug moet geven wel als een zorgvuldig schuldenaar voor behoud ervan zorgen. Als de koper toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van deze zorgverplichting is hij schadevergoeding verschuldigd. Dit is aangevoerd noch gebleken. Dit bekent dat de vordering tot terugbetaling van de koopprijs van € 6.762,24 dient te worden toegewezen. Dit geldt eveneens voor de veroordeling van [gedaagde] om de motor op een zorgvuldige en voor [eiser] zo min mogelijk te belastende wijze terug te nemen. Ook de gevorderde dwangsom is toewijsbaar. Deze vormt een prikkel tot nakoming van de ongedaanmakingsverbintenissen. [eiser] heeft hier belang bij, omdat [gedaagde] vooralsnog duidelijk heeft laten blijken niet voornemens te zijn om de bij [eiser] in de auto geplaatste motor te verwijderen. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna bepaald. Aangezien [gedaagde] geen separaat verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente over de koopprijs van € 6.762,24 wijst de kantonrechter de wettelijke rente over dit bedrag toe vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag van volledige voldoening.
(Aanvullende) schade en causaal verband
4.9.
Vervolgens komt de kantonrechter toe aan de door [eiser] gevorderde kosten voor de second opinion van Vibropac (€ 540,75), de kosten voor het testen van de verstuivers (€ 210,64), de facturen 24-0370 ad € 365,46 en 24-0195 ad € 803,90, alsmede de huur(kosten) van een vervangende auto.
4.10.
[eiser] heeft aangegeven dat hij schade heeft geleden en dat deze schade het gevolg is van het gebrek aan de motor. Op grond van het bepaalde in artikel 7:24 BW heeft de koper recht op vergoeding van schade indien – zoals in deze zaak – vaststaat dat de motor niet aan de overeenkomst beantwoordt. De schade moet dan wel het gevolg zijn van het verwijt dat [gedaagde] wordt gemaakt (het causale verband tussen de gedraging en de schade) en de kosten moeten redelijk zijn (de redelijkheidstoets).
De facturen en kosten van het testen van de verstuivers
4.10.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter komen de door [eiser] aan [gedaagde] betaalde facturen, alsmede de kosten voor het testen van de verstuivers en de second opinion voor vergoeding in aanmerking. Uit de overgelegde processtukken volgt dat de door [gedaagde] uitgevoerde en gefactureerde werkzaamheden onder meer zien op de spruitstukpakkingen, brandplaatjes, gasklep reiniging en het demonteren en het laten testen van de verstuivers. Naar het oordeel van de kantonrechter zien deze door [gedaagde] uitgevoerde en gefactureerde werkzaamheden, in tegenstelling tot wat [gedaagde] betoogd heeft, wel degelijk op de ondeugdelijk geïnstalleerde motor. Het betreft immers onderdelen die betrekking hebben op het (aansluiten) van de door [gedaagde] geleverde en geïnstalleerde motor. Dat diverse onderdelen van deze motor niet naar behoren functioneren, kan, gelet op al het voorgaande, niet aan [eiser] worden tegengeworpen. Dit geldt, nu [eiser] met [gedaagde] de overeenkomst voor het leveren en plaatsen van de motor is aangegaan, eveneens voor het verweer van [gedaagde] dat de garantie door een derde is verleend en dat hij door de tijdsverloop geen garantie meer kan claimen. Daar staat [eiser] immers volledig buiten. Ook de kosten voor de second opinion dient [gedaagde] te voldoen, aangezien [eiser] deze kosten heeft moeten maken omdat [gedaagde] bleef ontkennen dat de motor gebreken vertoonde waarvoor hij aansprakelijk zou zijn.
De kantonrechter wijst de door [eiser] gevorderde bedragen, te weten voor de second opinion van Vibropac (€ 540,75), de kosten voor het testen van de verstuivers (€ 210,64) en de facturen 24-0370 ad € 365,46 en 24-0195 ad € 803,90 dan ook toe. Aangezien [gedaagde] geen separaat verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente over deze bedragen, wijst de kantonrechter de wettelijke rente toe vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag van volledige voldoening.
Kosten huurauto
4.10.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de auto van [eiser] in verband met geconstateerde gebreken aan diverse verstuivers sinds 19 juni 2024 niet meer bruikbaar is en dat hij sinds die tijd een vervangende auto huurt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat deze kosten niet redelijk zijn, gelet op de waarde van de auto van [eiser] .
4.10.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn deze kosten wel redelijk. Vast staat immers dat [gedaagde] geen vervangend vervoer aangeboden heeft, dan wel dat hij aangeboden heeft de motor kosteloos en deugdelijk te repareren. Dat de kosten inmiddels zo ver zijn opgelopen, kan derhalve niet aan [eiser] worden tegengeworpen. Daarbij neemt de kantonrechter ook in overweging dat [gedaagde] reeds bij brief van 4 september 2024 (r.ov. 2.11.) op de hoogte is gesteld dat [eiser] ook de huur van vervangend vervoer als schade zou vorderen. [gedaagde] had derhalve de schade zelf kunnen beperken. Dat hij dit heeft nagelaten, kan hij derhalve niet aan [eiser] tegenwerpen en staat toewijzing van de vordering op dit punt niet in de weg. De kantonrechter wijst het door [eiser] onder sub III en IV gevorderde dan ook toe, met dien verstande dat de vordering onder IV wordt toegewezen tot de dag waarop [gedaagde] de veroordelingen zoals bedoeld in onderdelen II sub a en V heeft nageleefd. Aangezien [gedaagde] geen separaat verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente over de reeds verschenen kosten van de autohuur (€ 5.650,00) wijst de kantonrechter de gevorderde wettelijke rente toe vanaf 7 maart 2025 tot aan de dag van volledige voldoening.
Buitengerechtelijke kosten
4.11.
Voor wat betreft de buitengerechtelijke kosten overweegt de kantonrechter als volgt.
De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 1.076.39 is, gelet op de (hoogte van de) vordering, in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel niet direct van toepassing, geldt dat deze tarieven geacht worden redelijk te zijn. De kantonrechter wijst dit bedrag dan ook toe. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
732,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.827,04
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaartvoor recht dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] met betrekking tot de motor rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden,
5.2.
veroordeelt[gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.955,48 (bestaande uit € 6.762,24 aan koopprijs van de motor, € 540,75 aan kosten voor de second opinion van Vibropac, € 210,64 aan kosten voor het testen van de verstuivers, € 365,46 voor de factuur 24-0370, € 803,90 voor de factuur 24-0195 en € 1.076,39 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.879,09 vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening en over € 1.076,39 vanaf 7 maart 2025 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt[gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.650,00 aan tot 1 februari 2025 gemaakte kosten aan autohuur, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 maart 2025 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt[gedaagde] de vanaf 1 februari 2025 gemaakte en nog te maken kosten voor de autohuur te voldoen tot de dag waarop [gedaagde] de koopprijs van € 6.762,24 aan [eiser] heeft terugbetaald en de motor op een zorgvuldige en voor [eiser] zo min mogelijk belastende wijze is teruggenomen,
5.5.
veroordeelt[gedaagde] om uiterlijk binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de motor op een zorgvuldige en voor [eiser] zo min mogelijk belastende wijze terug te nemen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag of dagdeel dat hij in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van 5.000,00,
5.6.
veroordeelt[gedaagde] in de proceskosten van € 1.827,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt[gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijsthet meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op
19 november 2025.
53854 \ 415