Deze uitspraak betreft de gedeeltelijke afwijzing van het verzoek van eiser tot verwijdering van politiegegevens die over hem zijn verwerkt. Eiser, die in deze zaak wordt vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, heeft bezwaar gemaakt tegen de registratie van 'horizontale fraude' en een waarschuwingsbrief die aan hem is gestuurd. De korpschef van politie heeft geweigerd deze gegevens te verwijderen, omdat er geen bewijs is dat de inhoud onjuist is of dat deze in strijd met de wet is verwerkt. De rechtbank heeft de zaak op 30 oktober 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de korpschef terecht heeft geweigerd de registratie en de waarschuwingsbrief te verwijderen. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet schuldig is aan fraude en dat er mogelijk identiteitsfraude heeft plaatsgevonden, maar de rechtbank stelt vast dat de registratie voortkomt uit een onderzoek naar valse QR-codes waarin eiser is genoemd. De rechtbank concludeert dat de registratie niet onjuist is en dat de korpschef niet verplicht was om deze te verwijderen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 november 2025.