In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de definitieve vaststelling van zijn recht op kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2021, vastgesteld op € 875. De rechtbank constateert dat de Dienst Toeslagen met het bestreden besluit II, dat op 7 mei 2024 is genomen, het eerdere besluit niet expliciet heeft ingetrokken, maar dat er feitelijk geen geschil meer bestaat. Eiser heeft op de zitting erkend dat zijn recht op kinderopvangtoeslag correct is vastgesteld met het bestreden besluit II, waardoor het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank oordeelt dat er geen procesbelang meer is, omdat eiser zijn beroep niet heeft ingetrokken. Eiser heeft echter recht op terugbetaling van het griffierecht, omdat hij bij het indienen van het beroep nog wel procesbelang had. De rechtbank wijst erop dat eiser zich kan beklagen over de werkwijze van de Dienst Toeslagen, maar dat dit niet leidt tot een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, en mr. B. Voors, griffier, en is openbaar uitgesproken.