ECLI:NL:RBGRO:2000:AA6592
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- W. Duitemeijer
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over alimentatie en levensonderhoud tussen echtgenoten
In deze zaak heeft eiseres gedaagde in kort geding gedagvaard met de vordering om gedaagde te veroordelen tot hervatting van de betalingen van het weekgeld van f 200,-- en het voldoen van onbetaald gebleven weekgelden en vakantiegeld. De eiseres en gedaagde zijn gehuwd en gedaagde heeft tot 5 juni 2000 wekelijks een bedrag van f 200,-- aan eiseres betaald. Eiseres heeft gedaagde gesommeerd om haar het nodige te verschaffen, maar gedaagde heeft hierop niet positief gereageerd. De president heeft vastgesteld dat de spoedeisendheid van de zaak gegeven is en dat echtgenoten elkaar verplicht zijn tot het verschaffen van levensonderhoud op basis van artikel 1:81 BW.
De president oordeelt dat gedaagde de betalingen van f 200,-- per week aan eiseres moet hervatten, ingaande 9 juli 2000. De vordering om de onbetaald gebleven weekgelden te voldoen, wordt afgewezen omdat niet voldoende bewijs is geleverd dat gedaagde na 5 juni 2000 daadwerkelijk betalingen heeft gedaan. Ook is niet aangetoond dat eiseres in financiële nood verkeerde na 5 juni 2000. Wat betreft het gevorderde vakantiegeld is de president van mening dat er onvoldoende bewijs is van afspraken hierover en dat de vordering onvoldoende bepaald is.
De president compenseert de proceskosten, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitgesproken op 20 juli 2000 door mr. W. Duitemeijer, president, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.