ECLI:NL:RBGRO:2001:AB2446
Rechtbank Groningen
- Hoger beroep
- A.H.J. Lennaerts
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het terugkomen op een plaatsingsbesluit in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank Groningen op 12 februari 2001 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat betrekking heeft op een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.R. Jonkman, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van de verweerder van 29 juni 1999, waarbij werd teruggekomen op een eerder plaatsingsbesluit van 27 maart 1996. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 6 februari 2001, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De rechtbank oordeelde dat het primaire besluit onbevoegd was genomen, maar dat dit gebrek in bezwaar was geheeld. De rechtbank kon zich niet buiten de feitenvaststelling begeven en concludeerde dat de stellingen van verweerder over de schuld van eiser aan de verstoring van de arbeidsverhouding niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank stelde vast dat verweerder verzuimd had om bewijsstukken te overleggen die de stelling van de schuld van eiser konden onderbouwen. Dit leidde tot de conclusie dat er geen feitelijke grondslag was voor de beslissing dat eiser excuses moest aanbieden aan zijn directe chef.
De rechtbank oordeelde dat de opvatting van verweerder niet werd ondersteund door het feit dat eiser alsnog in de functie was geplaatst en dat de twijfels over zijn geschiktheid bekend waren bij verweerder ten tijde van het nemen van het plaatsingsbesluit. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde de Staat der Nederlanden in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.420,00. Tevens werd bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 225,00 door de Staat der Nederlanden aan eiser moest worden vergoed.