ECLI:NL:RBGRO:2001:AD5450
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Bosch
- J. van den Berg
- M. Molema
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van verkeersdood door nalatigheid bij wegvervuiling
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 13 november 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van nalatigheid die leidde tot een verkeersdood. De tenlastelegging betrof het niet voldoende schoonmaken van een vervuilde weg en het nalaten van het plaatsen van waarschuwingsborden, wat zou hebben geleid tot een dodelijk ongeval op 6 november 2000. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 30 oktober 2001 gevoerd en heeft de feiten en omstandigheden rondom het ongeval zorgvuldig gewogen.
De rechtbank overwoog dat de verdachte, in zijn hoedanigheid als landbouwer, op 5 november 2000 bietenoogstwerkzaamheden had verricht, waarbij de Geefsweersterweg aanzienlijk vervuild raakte met modder. Na de werkzaamheden had de verdachte de weg schoongemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om te spreken van aanmerkelijke schuld. De verdachte had, samen met zijn medeverdachte, waarschuwingsborden geplaatst, maar de rechtbank vond dat de handelingen van de verdachte niet konden worden gekwalificeerd als verkeersgedragingen.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van meer dan een lichte schuld bij de verdachte, aangezien hij de gebruikelijke zorgvuldigheid in acht had genomen door de weg te reinigen en waarschuwingsborden te plaatsen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde, omdat niet kon worden aangetoond dat hij als verkeersdeelnemer had gehandeld in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering bij verkeersdelicten en de rol van de verdachte in de context van zijn handelingen.