a. [gedaagde] heeft het pand Gedempte Kattendiep 23-1 te Groningen verhuurd aan [L.], [K.], [Van K.] en [De V.], tezamen de huurder genoemd. Op 28 juni 2000 hebben partijen -[gedaagde] als de verhuurder en Interbrew als de Brouwerij- met betrekking tot dit pand een "Overeenkomst inzake huurrechten" gesloten.
b. Partijen zijn in artikel 1 van bedoelde "Overeenkomst inzake huurechten" het volgende overeengekomen:
"De verhuurder verleent hierbij aan de Brouwerij het recht het gehuurde te huren indien en zodra de huurovereenkomst tussen de verhuurder en de huurder om welk reden dan ook is geëindigd en het gehuurde door de huurder is ontruimd. (...)
Leverantie recht: met uitzondering van wijnen, Martinus-bieren en JOS-Gedistilleerd."
c. De rechtbank heeft in september 2001 het faillissement uitgesproken van de huurder.
d. Nadat een geschil was ontstaan over de uitleg van voornoemde overeenkomst heeft de president in kort geding op 13 december 2001 een vonnis gewezen tussen Interbrew als eiseres en [gedaagde] als gedaagde, waarin onder meer het volgende is beslist:
1. veroordeelt gedaagde om binnen drie weken na betekening van dit vonnis aan eiseres het concept van een huurovereenkomst ter hand te stellen gebaseerd op de uitgangspunten welke zijn genoemd in der partijen "Overeenkomst inzake huurrechten".
e. Ter uitvoering van dit vonnis heeft [gedaagde] op 17 december 2001 aan Interbrew een huurcontract ter hand gesteld.
f. Bij brief van 24 december 2001 heeft de raadsman van Interbrew naar aanleiding van dit contract vragen gesteld en opmerkingen gemaakt.
g. Op 28 december 2001 hebben partijen een sleutelovereenkomst gesloten, inhoudende dat in afwachting van de uitkomst van de onderhandelingen met betrekking tot de huurovereenkomst [gedaagde] de sleutel van het pand ter beschikking stelt aan Interbrew.
h. In januari 2002 heeft [gedaagde] een tweede huurcontract aan Interbrew overhandigd. In dit contract is onder andere het volgende beding opgenomen:
9. Bijzondere bepalingen
V. Overeenkomst brouwerij
"Huurder en verhuurder zijn overeengekomen dat huurder onder nog uit te werken voorwaarden bier, fris en gedistilleerd zal afnemen van een door verhuurder aan te wijzen brouwerij, op de bij dit bedrijf gebruikelijke voorwaarden (...)."
i. Partijen hebben op 16 augustus 2000 onder aldaar vermelde nadere voorwaarden een overeenkomst van geldlening gesloten, inhoudende dat Interbrew aan [gedaagde] ter leen heeft verstrekt een bedrag van ƒ 200.000,-- ten behoeve van het horecabedrijf van [gedaagde] gelegen aan de Oude Kijk in 't Jatstraat 47-51 te Groningen.
Artikel 2 uit deze overeenkomst bepaalt:
"A. Relatie verklaart geen enkel drankafnamebeding te hebben gesloten met een andere brouwerij of leverancier van dranken en verbindt er zich toe gedurende VIJF (5) jaar te rekenen vanaf heden de onroerende zaken aan de Steentilstraat 38, Schuitendiep 44, Oude Kijk in 't Jatstraat 47-51 (wijnhandel/slijterij [gedaagde]) en met ingang van 1 mei 2001 of eerder de Oude Kijk in 't Jatstraat 53 allen te Groningen, als horecabedrijf te exploiteren en in de betreffende panden en in of op de aanhorigheden daarvan van de soorten bieren en andere dranken die vermeld zijn op de aan deze overeenkomst gehechte lijst uitsluitend de aldaar genoemde bieren en andere dranken te verkopen of aan te bieden geleverd door de Brouwerij of door een door de Brouwerij aan te wijzen leverancier. (...) Partijen komen overeen dat wijnen, Martinus bieren en Jos gedistilleerd niet onder dit afnamebeding vallen. (...)
j. Interbrew heeft tot op heden niet aan Oude Kijk in 't Jatstraat 53 mogen leveren.