ECLI:NL:RBGRO:2003:AF3437
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. Lahuis
- D. Dolfing
- A. van Woensel
- Rechtspraak.nl
Doodslag en zware mishandeling van een minderjarige in Groningen
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 28 januari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte wordt beschuldigd van het opzettelijk doden van een vijfjarig meisje, dat de dochter van de medeverdachte was. De feiten vonden plaats tussen 11 en 13 april 2002 in de gemeente Groningen. De verdachte en de medeverdachte hebben het slachtoffer meermalen mishandeld, waaronder het stompen, slaan en schoppen, en hebben haar gedurende een aanzienlijke periode medische zorg en voeding onthouden. Het slachtoffer leed aan een ernstige ziekte, wat de situatie verergerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte opzettelijk en met voorbedachten rade hebben gehandeld, en dat hun handelen heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet opzettelijk de dood van het slachtoffer heeft gewild en dat er sprake was van psychische overmacht. De rechtbank verwierp dit verweer en concludeerde dat er een causaal verband bestond tussen het handelen van de verdachten en de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in sterk verminderde mate toerekeningsvatbaar was, maar legde desondanks een gevangenisstraf van drie jaar op. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de rechtsorde, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische toestand.