ECLI:NL:RBGRO:2003:AF5310
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Evenhuis
- P. de Vries
- H. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Bezwaren tegen het Plan van Toedeling voor de ruilverkaveling Sauwerd
In deze zaak heeft reclamant bezwaar aangetekend tegen het Plan van Toedeling (PvT) voor de ruilverkaveling Sauwerd, dat is opgesteld door de Landinrichtingscommissie (LiC). De reclamant, die niet beroepsmatig agrarische activiteiten uitoefent, heeft drie bezwaren ingediend. Hij stelt dat de hem toegewezen kavel onvoldoende is ontsloten, dat de toedeling niet in overeenstemming is met zijn inbreng, en dat de toedeling een onterechte korting op zijn inbreng impliceert. De bezwaren zijn behandeld door de LiC en later door de rechter-commissaris, maar leidden niet tot een oplossing, waarna de zaak bij de rechtbank is gekomen.
De rechtbank heeft de bezwaren op 31 oktober 2002 en 19 december 2002 behandeld. Tijdens deze zittingen zijn de reclamant en zijn gemachtigde, alsook vertegenwoordigers van de gemeente Bedum en andere belanghebbenden, verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de richtlijnen voor het PvT zijn vastgesteld door de Centrale Landinrichtingscommissie (CLiC) en dat er een mandaatbesluit is genomen op 28 juni 1996. De reclamant betwist echter de geldigheid van deze mandaatverlening en stelt dat de richtlijnen als wetgeving moeten worden beschouwd, wat betekent dat mandaatverlening niet mogelijk is.
De rechtbank concludeert dat de mandatering van de bevoegdheid tot het vaststellen van richtlijnen aan de secretaris van de CLiC in strijd is met de wetgeving. De rechtbank oordeelt dat het PvT voor de ruilverkaveling Sauwerd onvoldoende juridische grondslag heeft en verklaart het bezwaar van reclamant gegrond. De behandeling van de bezwaren wordt aangehouden totdat de richtlijnen en de goedkeuring van het PvT op de juiste wijze zijn vastgesteld.