ECLI:NL:RBGRO:2003:AF5503

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
7 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
63723 / KG ZA 03-79
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Duitemeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot contact en verblijf in bepaalde gemeenten wegens bedreiging

In deze zaak hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], gedaagde gedagvaard in kort geding. De eisers vorderden dat gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zou worden veroordeeld tot een verbod om zich te begeven in een aantal gemeenten en om contact op te nemen met eisers. De voorzieningenrechter heeft op 7 maart 2003 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was van een dreiging van gedaagde voor lijf en goed van eisers, gebaseerd op ernstige gebeurtenissen die zich in november 2002 en op 23 februari 2003 hebben voorgedaan. Gedaagde had eisers herhaaldelijk bedreigd met de dood en had schade toegebracht aan hun woning. Gezien de dreiging en het spoedeisend karakter van de vordering, vooral omdat gedaagde op 9 maart 2003 uit voorlopige hechtenis zou vrijkomen, was er een rechtens te beschermen belang voor eisers.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eisers grotendeels toegewezen. Gedaagde werd verboden om zich gedurende een periode van een half jaar te bevinden in de gemeenten Pekela, Veendam, Menterwolde, Hoogezand-Sappemeer en Slochteren. Ook werd gedaagde verboden om contact op te nemen met eisers. Voor elke overtreding van het verbod werd een dwangsom van € 1.000,- opgelegd, met een maximum van € 10.000,-. De voorzieningenrechter heeft de kosten van de procedure voor gedaagde vastgesteld en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
Reg.nr.: 63723 / KG ZA 03-79
Datum uitspraak: 7 maart 2003
V O N N I S
in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiseres sub 2],
beide wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.W. Poortinga,
en
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. H.P. Eckert.
PROCESVERLOOP
Eisers hebben gedaagde doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
1. te verbieden zich te begeven en/of zich te bevinden in het gebied bestaande uit de navolgende gemeenten: Stadskanaal, Pekela, Veendam, Menterwolde, Hoogezand-Sappemeer, Slochteren, Groningen en Haren, althans en in ieder geval een gebied als U.E.A. in goede justitie vermeent te behoren;
2. te verbieden contact op te (doen) nemen met eisers, in persoon, schriftelijk dan wel via de telefoon en/of telefax en/of internet;
3. te verbieden eisers te (doen) benaderen en te bejegenen binnen een straal van 500 meter, althans een in goede justitie te bepalen straal, alsmede om eisers op welke wijze ook te volgen;
4. een en ander op straffe van een dwangsom van € 1000,-, althans op straffe van een door U.E.A. in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere overtreding van de gevraagde verboden;
5. te bepalen dat, indien gedaagde na overtreding van een verbod de verschuldigde dwangsom niet binnen 24 uur, na het daartoe bij aangetekende brief aangemaand te zijn, betaalt het vonnis uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang voor een tijd van dertig dagen per overtreding, met dien verstande dat geen ingijzelingstelling zal mogen plaatshebben, dan in het geval gedaagde na de vorige gijzeling opnieuw het verbod overtreedt;
6. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding.
Op de voor de behandeling bepaalde dag, 7 maart 2003, is de procureur mr. J. Poortinga verschenen. Eisers zijn niet verschenen.
Gedaagde heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. Zijn procureur mr. Eckert is wel verschenen.
Eisers hebben conform de dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarbij zij producties in het geding hebben gebracht.
Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering, met veroordeling van eisers in de kosten van de procedure.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en pleitnotities overgelegd.
Partijen hebben ten slotte vonnis gevraagd.
De uitspraak is bepaald op 7 maart 2003.
RECHTSOVERWEGINGEN
Beoordeling van het geschil
Eisers hebben gevorderd gedaagde te verbieden om zich te begeven of te bevinden in de hierboven omschreven gemeenten, alsmede contact op te nemen met eisers dan wel hen te benaderen en te bejegenen. Gedaagde heeft op zich geen verweer gevoerd tegen de gevraagde verboden, maar heeft aangegeven het gebied waarin gedaagde zich niet mag begeven of bevinden, te ruim te vinden.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter biedt het dossier met de daarin opgenomen mutaties en processen-verbaal van de regiopolitie Groningen met betrekking tot de afgelopen maanden voldoende materiaal om in dit kort geding aannemelijk te achten dat er sprake is van een dreiging van gedaagde voor lijf en goed van eisers. De voorzieningenrechter heeft dit oordeel met name gegrond op de in het dossier omschreven ernstige gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in november 2002 en op 23 februari 2003. Gedaagde heeft eisers daarbij zeer vele malen bedreigd met de dood en het toebrengen van lichamelijk letsel en heeft samen met anderen aanzienlijke schade toegebracht aan de woning van eisers, waarbij onweersproken is dat gedaagde de aanstichter en organisator is geweest.
Genoemde dreiging is naar het oordeel van de voorzieningenrechter zodanig dat er sprake is van een rechtens te beschermen belang van eisers. Het spoedeisend karakter van de vordering is hiermee gegeven, te meer daar gedaagde op 9 maart vrijkomt uit voorlopige hechtenis en te vrezen valt dat hij wederom feiten zal gaan plegen als hierboven omschreven.
Voor de bescherming van voormeld belang van eisers is de voorziening zoals gevorderd, geëigend. De voorzieningenrechter zal de gevraagde voorziening - met uitzondering van de gemeenten Stadskanaal, Groningen en Haren - dan ook toewijzen in voege als in het dictum omschreven. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat de omvang van de regio waarbinnen gedaagde zich niet zal mogen bevinden weliswaar aanzienlijk is, maar dat dit voorkomt uit het feit dat eisers uit angst voor gedaagde thans zijn ondergedoken in één van de in het dictum genoemde gemeenten en een al te grote beperking van het voor gedaagde verboden gebied zou kunnen leiden tot het bekend worden van de verblijfplaats van eisers. Het feit dat gedaagde wellicht sociale contacten heeft in de gemeente Pekela staat er niet aan in de weg ook deze gemeente tot geboden gebied voor gedaagde te verklaren nu de woning van eisers - die hun eigendom is - zich aldaar bevindt en zij zich zonder dreiging van de zijde van gedaagde daarheen moeten kunnen begeven.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om, gelet op de omvang van het voor gedaagde verboden gebied, de gevraagde verboden toe te wijzen voor de duur van een halfjaar. Bovendien heeft de procureur van eisers meegedeeld dat zij overwegen binnen afzienbare tijd elders te gaan wonen zodat, wanneer dat gerealiseerd zal zijn, bekeken moet worden of er nog steeds sprake is van een dreigende situatie jegens eisers en of de verboden regio dan eventueel beperkt zal moeten worden.
De voorzieningenrechter zal het verbod om contact op te doen nemen, dan wel eisers te doen benaderen afwijzen nu dit alleen maar zal leiden tot executieproblemen. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd tot een bedrag van € 10.000,-.
Het gevorderde sub 5 zal worden afgewezen nu executie van het vonnis immers altijd met behulp van de sterke arm van politie en justitie kan worden afgedwongen.
Gedaagde zal ten slotte worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. verbiedt gedaagde om zich gedurende een periode van een half jaar na betekening van dit vonnis te bevinden of te begeven in het gebied bestaande uit de navolgende gemeenten: Pekela, Veendam, Menterwolde, Hoogezand-Sappemeer en Slochteren;
2. verbiedt gedaagde om zich gedurende een periode van een half jaar na betekening van dit vonnis contact op te nemen met eisers, in persoon, schriftelijk dan wel via de telefoon en/of telefax en of internet;
3. machtigt eisers om het hiervoor gegeven verbod zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie te effectueren;
4. veroordeelt gedaagde tot betaling aan eisers van een dwangsom groot € 1.000,-- (duizend euro) voor iedere keer dat niet aan het onder 1 gegeven verbod wordt voldaan, met dien verstande dat maximaal € 10.000,-- (tienduizend euro) aan dwangsommen verbeurd zal kunnen worden;
5. veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisers gevallen en mitsdien te betalen
- aan de griffie van dit gerecht:
€ 152,25 aan in debet gestelde griffierechten,
€ 51,15 aan explootkosten en
€ 703,-- aan salaris van de procureur;
- aan eiseres:
€ 50,75 aan niet in debetgestelde griffierechten;
6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Duitemeijer, voorzieningenrechter, en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van maart 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.