ECLI:NL:RBGRO:2003:AF5565

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
5 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
63413 / KG ZA 03-47
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Oostdijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting van elektriciteit na illegale aftapping ten behoeve van hennepkwekerij

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], Essent Netwerk Noord N.V. gedagvaard in kort geding. De vordering van eiser strekt ertoe dat Essent wordt veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de woning van eiser weer van stroom te voorzien. Eiser stelt dat hij niet verantwoordelijk is voor de illegale aftapping van elektriciteit die heeft plaatsgevonden ten behoeve van een hennepkwekerij die in zijn schuur werd geëxploiteerd. Essent heeft eiser afgesloten van gas en elektriciteit na het aantreffen van deze hennepkwekerij en stelt dat eiser toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de overeenkomst.

Tijdens de zitting op 21 februari 2003 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser heeft producties overgelegd ter onderbouwing van zijn vordering, terwijl Essent verweer heeft gevoerd en de vordering heeft afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een illegale aftakking op de aansluitkabel van eiser was, waaruit een kabel naar de schuur liep. De voorzieningenrechter oordeelt dat, hoewel eiser betwist dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij, hij als contractant van Essent aansprakelijk is voor de elektriciteit die via zijn aansluitkabel is afgenomen.

De voorzieningenrechter concludeert dat Essent in redelijkheid gebruik kan maken van haar opschortingsbevoegdheid, gezien de omstandigheden van de zaak. Eiser heeft aanzienlijke schade veroorzaakt aan Essent door de illegale aftapping en heeft nagelaten de door Essent geleden schade te vergoeden. De vordering van eiser wordt dan ook afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 5 maart 2003 door mr. M. Oostdijk, voorzieningenrechter.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
Reg.nr.: 63413 / KG ZA 03-47
Datum uitspraak: 5 maart 2003
V O N N I S
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
hierna te noemen [eiser],
procureur mr. E.Tj. van Dalen,
en
de naamloze vennootschap ESSENT NETWERK NOORD N.V.,
gevestigd te Zwolle en onder meer kantoorhoudende te 9723 AB Groningen aan het Winschoterdiep 60,
gedaagde,
hierna te noemen Essent,
procureur mr. P.T. Bakker.
PROCESVERLOOP
[eiser] heeft Essent doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe Essent bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de woning/boerderij van [eiser], staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres], weer van stroom te voorzien en van stroom te blijven voorzien op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,- voor iedere dag dat Essent nalatig zal zijn aan de inhoud van dit gebod te voldoen en met veroordeling van Essent in de kosten van het geding.
Op de voor de behandeling bepaalde dag, vrijdag 21 februari 2003, is [eiser] verschenen, vergezeld van de procureur mr. Van Dalen, voornoemd.
Essent is eveneens verschenen, vertegenwoordigd door [W.] en vergezeld van de procureur
mr. Bakker, voornoemd.
[eiser] heeft conform de dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarbij hij producties in het geding heeft gebracht.
Essent heeft verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd deze af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en pleitnotities overgelegd.
Partijen hebben zich vervolgens bereid verklaard een minnelijke regeling te beproeven.
Nadat partijen de voorzieningenrechter hebben laten weten geen overeenstemming te hebben bereikt, hebben zij vonnis gevraagd.
De uitspraak is nader bepaald op 5 maart 2003.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Feiten
Tussen partijen kan van het navolgende worden uitgegaan:
a. [eiser] heeft in juli 2000 met Essent een overeenkomst gesloten terzake van de leverantie van gas en elektriciteit op het adres [adres] te [woonplaats].
b. Op 30 december 2002 heeft een monteur van Essent naar aanleiding van een melding van een stroomstoring de spanning in de meterkast van de woning van [eiser] gecontroleerd. Na constatering dat er geen spanning meer was, heeft de monteur een meetwagen besteld. Hij heeft dat ook meegedeeld aan de partner en huisgenoot van [eiser], die op dat moment aanwezig was. Bij aankomst van de meetwagen bleek voormelde huisgenoot evenwel vertrokken en trof de monteur niemand thuis, zodat hij en de meetwagen onverrichter zake zijn vertrokken.
c. De monteur van Essent is op 2 januari 2003 wederom naar het perceel van [eiser] gegaan, waar hij heeft ontdekt dat er een aftakmof op de aansluitkabel van [eiser] was geplaatst, waaruit een kabel liep naar de schuur van [eiser]. Deze illegale kabel was bij de schuur doorgeknipt en afgetaped. Naar aanleiding van zijn bevindingen heeft de monteur de politie ingeschakeld.
d. De politie heeft in de schuur van [eiser] een in werking zijnde hennepkwekerij van aanzienlijke omvang aangetroffen. De zich in de schuur bevindende goederen -waaronder circa 100 assimilatielampen en een aantal ventilatoren- zijn door de politie in beslag genomen.
e. Essent heeft [eiser] afgesloten van gas en elektriciteit.
f. Bij schrijven van 7 januari 2003 heeft Essent [eiser] terzake van door haar geleden schade
-bestaande uit de gemaakte kosten voor het herstellen van de storing en het niet in rekening gestelde elektriciteitsgebruik- EUR 19.268,24 in rekening gebracht. Het geschatte illegale elektriciteitsgebruik van 84341 kWh is gebaseerd op de voeding van de in beslaggenomen lampen en ventilatoren gedurende 87 dagen.
2. Standpunten van partijen
2.1 [eiser] stelt zich op het standpunt dat Essent hem weer van stroom moet voorzien.
Van onrechtmatig handelen dan wel toerekenbaar tekortkomen van [eiser] jegens Essent is geen sprake. [eiser] heeft zijn schuur vanaf 1 oktober 2002 verhuurd aan een zekere [V.] en was niet op de hoogte van de in de schuur geëxploiteerde hennepkwekerij. Het staat ook geenszins vast dat er via de aansluiting van [eiser] illegaal stroom is afgetapt ten behoeve van de hennepkwekerij, nu de aftakmof zich bevindt op het land van [eiser]s buurman en bovendien niet is gebleken dat de illegale kabel tot in de schuur van [eiser] is doorgetrokken. De algemene voorwaarden van Essent zijn niet van toepassing. De hoogte van het in rekening gebrachte bedrag wordt betwist. Essent maakt misbruik van haar monopoliepositie door -zonder ook maar met [eiser] hierover in debat te treden- te stellen dat deze veel te hoge nota moet worden betaald alvorens tot heraansluiting zal worden overgegaan.
2.2 Essent voert ten verwere aan dat [eiser] als contractant van Essent niet heeft gehandeld in overeenstemming met de verbintenisrechtelijke relatie tussen partijen en Essent derhalve -op grond van zowel haar algemene voorwaarden als art. 6:52 BW- bevoegd is de energielevering op te schorten. Niemand -ook justitie niet- twijfelt eraan dat de illegale kabel doorliep tot in de schuur. Dat een gedeelte van de aansluitkabel van [eiser] over het terrein van diens buurman loopt, is niet relevant. Essent betwist dat er sprake is van een huurder. De door [eiser] overgelegde huurovereenkomst is hiervoor onvoldoende bewijs. Maar zelfs indien de hennepkwekerij door een derde is geëxploiteerd, is [eiser] als contractant toch aansprakelijk voor de door Essent geleden schade. Indien de elektriciteit wel via de meter was afgenomen, had [eiser] deze ook moeten betalen, terwijl het aan de onzorgvuldigheid van [eiser] is te wijten dat de litigieuze huurder niet traceerbaar is.
3. Beoordeling van het geschil
3.1 De spoedeisendheid van de zaak vloeit voort uit de aard van het gevorderde.
3.2 Voor ligt de vraag of Essent in de gegeven omstandigheden bevoegd is de energielevering aan [eiser] op te schorten.
3.3 Essent heeft haar opschortingsrecht gebaseerd op de omstandigheid dat een in de schuur van [eiser] geëxploiteerde hennepkwekerij door middel van een illegale aftakking op de aansluitkabel van [eiser] "buiten de meter om" van stroom werd voorzien en de voortduring van de opschorting -zo begrijpt de voorzieningenrechter- op het onbetaald laten van de nota, waarin de gemaakte kosten en geleverde elektriciteit in rekening zijn gebracht.
3.4 De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat ook indien de algemene voorwaarden van Essent -zoals [eiser] heeft gesteld- in het onderhavige geval niet van toepassing zijn, Essent aan art. 6:52 BW een opschortingsbevoegdheid kan ontlenen wanneer [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door op illegale wijze stroom af te nemen en na te laten deze stroom te betalen.
3.5 [eiser] betwist dat stroom van zijn aansluitkabel is afgenomen ten behoeve van de in zijn schuur geëxploiteerde hennepkwekerij en verwijst daarbij naar de ligging van het aftappunt en de route van de illegale kabel. De illegale kabel mocht dan op het moment waarop de hennepkwekerij werd aangetroffen niet geheel tot in de schuur lopen, maar waar door [eiser] niet is betwist dat de illegale kabel gezien het schone tape pas kort geleden was doorgeknipt, dat naast de schuur stukken kabel en aan de buitenkant van de schuur bevestigingspunten voor die kabel zijn aangetroffen, terwijl in de schuur het vervolgtraject van de kabel zichtbaar was, is deze omstandigheid naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om aan te nemen dat de kabel nimmer tot in de schuur is doorgetrokken geweest en aldaar heeft gediend als energievoorziening van de hennepkwekerij. Hetgeen [eiser] heeft gesteld omtrent de ligging van het aftappunt kan hem evenmin baten. In het onderhavige geval is niet van belang in wiens grond de aftakmof werd aangetroffen, maar op wiens aansluitkabel dit aftappunt was aangesloten.
De voorzieningenrechter acht dan ook voorshands voldoende aannemelijk geworden dat via de aansluiting van [eiser] illegaal stroom is afgetapt ten behoeve van de hennepkwekerij.
3.6 Voor zover [eiser] heeft betwist bekend te zijn geweest met de hennepkwekerij en de aftapping van stroom, neemt de voorzieningenrechter tot uitgangspunt dat de contractant terzake van de geleverde energievoorziening in beginsel aansprakelijk is voor de elektriciteit die via zijn aansluitkabel ten behoeve van zijn perceel wordt afgenomen. Niet is aangevoerd op grond waarvan Essent in plaats van haar contractant [eiser] een voor haar onbekende huurder, met wie [eiser] een huurovereenkomst stelt te hebben gesloten, zou behoren aan te spreken. Nog afgezien van het feit dat Essent, wanneer de energieafname wél via de meter was gelopen, [eiser] zonder meer terzake van bedoelde levering had kunnen aanspreken, waarna [eiser] deze kosten zelf had moeten doorbelasten aan zijn huurder, valt niet in te zien waarom Essent het risico behoort te dragen van de onmogelijkheid om de schade als gevolg van onrechtmatig afgetapte energie te verhalen op een met de noorderzon vertrokken huurder van [eiser] met wie Essent geen enkele contractuele binding heeft. Veeleer ligt het in de rede om dit risico te laten bij [eiser], die -door de identiteit en verblijfplaats van de betrokken huurder onvoldoende te controleren- bedoelde incassoproblemen mogelijk heeft gemaakt. Gelet op de betwisting door Essent is voorts de stelling van [eiser] dat niet hij, doch een derde de schade aan Essent heeft toegebracht, onvoldoende onderbouwd dan wel aannemelijk geworden, terwijl voor bewijsvoering in de onderhavige procedure geen plaats is.
3.7 Nu [eiser] in beginsel aansprakelijk kan worden gehouden voor de onrechtmatige aftapping en het illegale verbruik, wordt voorshands geoordeeld dat [eiser] toerekenbaar jegens Essent is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Aangezien [eiser] weigert de hierdoor door Essent geleden schade, bestaande uit het niet in rekening gestelde elektriciteitsgebruik en de gemaakte kosten, te vergoeden, komt aan Essent een opschortingsrecht toe.
3.8 Gelet op de maatschappelijke positie die Essent inneemt, rijst vervolgens de vraag of zij in redelijkheid gebruik mag (blijven) maken van deze opschortingsbevoegdheid. [eiser] is immers wat betreft de stroomvoorziening afhankelijk van Essent, hetgeen maakt dat Essent haar opschortingsrecht als een oneigenlijk pressiemiddel zou kunnen gebruiken. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter brengen de omstandigheden van het geval evenwel mee dat (de voortduring van de) opschorting van de energielevering in het onderhavige geval niet onaanvaardbaar is en dat Essent daarmee geen misbruik maakt van haar monopoliepositie. Door toedoen van [eiser] heeft Essent aanzienlijke schade geleden, zodat zij een gerechtvaardigd belang heeft bij afsluiting van [eiser] van gas en elektriciteit zolang [eiser] haar niet schadeloos heeft gesteld. Daarnaast heeft Essent zich ter zitting bereid verklaard om tegen een zekerheidsstelling tot een substantieel bedrag tot hernieuwde levering van energie over te gaan. De voorzieningenrechter neemt hierbij voorts in aanmerking dat de nota van 7 januari 2003 voldoende is onderbouwd. De in rekening gebrachte kosten ten aanzien van arbeidsuren, materieel en materiaal zijn voldoende gespecificeerd en komen
-gezien de verrichte werkzaamheden- voorshands redelijk voor. Bij de berekening van de hoeveelheid illegaal afgenomen energie is Essent wat betreft de lampen e.d., het vermogen in Watt en branduren per dag uitgegaan van de door de politie gedane opgave van de aanwezige apparaten en de daarbij gebruikte tijdschakelaars. Hoewel aan [eiser] moet worden toegegeven dat de 87 dagen kweek waarvan Essent uitgaat, niet uit de overgelegde stukken van de politie kan worden afgeleid, komt dit aantal, gelet op de datum van de litigieuze huurovereenkomst en de vaststelling door de politie dat minimaal eenmaal is geoogst, niet onaannemelijk voor.
3.9 Voorshands wordt dan ook geconcludeerd dat -zolang [eiser] voornoemde nota niet aan Essent betaalt- de opschorting van de energielevering onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is.
De gevraagde voorziening wordt bij gevolg geweigerd.
3.10 [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. weigert de gevraagde voorziening;
2. veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Essent begroot op 193,- aan verschotten eventueel vermeerderd met de niet voor verrekening vatbare omzetbelasting en op EUR 703,- aan salaris van de procureur;
3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Oostdijk, voorzieningenrechter en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.
mh