ECLI:NL:RBGRO:2003:AI0643

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
9 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
65686 KG ZA03-202
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Duitemeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie vordering door Uitvaartzorg Appingedam/Delfzijl tegen Uitvaartvereniging Appingedam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 9 juli 2003 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Uitvaartzorg Appingedam/Delfzijl en de Uitvaartvereniging Appingedam. De eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. M.M.J. Arts, vorderde rectificatie van een onjuiste tekst op de lidmaatschapskaart van de Uitvaartvereniging. De tekst wekte de indruk dat leden niet vrij waren om de diensten van een andere uitvaartverzorger, zoals die van eiser, af te nemen. De Uitvaartvereniging, vertegenwoordigd door procureur mr. P-P.J.M. Bruens, voerde verweer en stelde dat de eiser misleidende mededelingen had gedaan aan de leden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de tekst op de lidmaatschapskaart inderdaad onjuist was en dat deze de indruk wekte dat leden geen recht hadden op een vergoeding wanneer zij gebruik maakten van de diensten van eiser. Dit was in strijd met het huishoudelijk reglement van de Uitvaartvereniging. De rechter oordeelde dat de vordering tot rectificatie toewijsbaar was, maar dat de gevorderde publicatie in de Eemsbode te verstrekkend was. In plaats daarvan werd besloten dat de Uitvaartvereniging een brief moest sturen aan haar leden met de juiste informatie.

De voorzieningenrechter heeft de Uitvaartvereniging veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van €500 per dag voor iedere dag dat niet aan de veroordeling werd voldaan, met een maximum van €10.000. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatieverstrekking door verenigingen aan hun leden, vooral in situaties die financiële gevolgen kunnen hebben voor de leden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
Reg.nr.: 65686 KG ZA 03-202
Datum uitspraak: 9 juli 2003
V O N N I S
in de zaak van:
[eiser] handelende onder de naam "UITVAARTZORG APPINGEDAM/DELZIJL E.O.",
wonende te [adres],
eiser,
hierna te noemen [eiser],
procureur mr. M.M.J. Arts,
en
de vereniging "UITVAARTVERENIGING APPINGEDAM",
gevestigd te (9902 HV) Appingedam aan de Graaf Edzardstraat 52,
gedaagde,
hierna te noemen de Uitvaartvereniging,
procureur mr. P-P.J.M. Bruens.
PROCESVERLOOP
[eiser] heeft de Uitvaartvereniging doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. de Uitvaartvereniging te veroordelen tot het plaatsen van de tekst:
" AAN ALLE LEDEN VAN DE UITVAARTVERENIGING APPINGEDAM
Op ... hebben wij onze leden als volgt bericht (volgt plaatsing van de tekst van de informatiekaart)
Uit deze tekst kan de onterechte indruk ontstaan dat het de leden niet vrijstaat om de diensten van een andere uitvaartverzorger dan de vereniging af te nemen.
Het staat onze plaatselijke leden namelijk vrij om op de diensten van een andere uitvaartverzorger, zoals die van Uitvaartzorg Appingedan-Delfzijl e.a. van de heer [eiser], een beroep te doen. In dat geval zal de vereniging aan haar leden een vergoeding van ƒ 400,-- verstrekken.
Mocht u echter een beroep willen op de diensten van de vereniging dan dient u zo spoedig mogelijk na het overlijden contact op te nemen met:: ...
Het bestuur van de Uitvaartvereniging Appingedam."
in de na betekening van het in dezen te wijzen vonnis eerstvolgende te verschijnen editie van de Eemsbode, op straffe van een dwangsom te vervallen aan [eiser] van € 1.000,-- per dag, voor iedere dag of dagdeel dat de Uitvaartvereniging in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.
B. de Uitvaartvereniging te veroordelen tot toezending van de hierboven vermelde tekst aan de leden binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom te vervallen aan [eiser] van € 1.000,-- per dag voor iedere dag of dagdeel dat de Uitvaartvereniging in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
C. de Uitvaartvereniging te veroordelen in de kosten van dit geding.
Op de voor de behandeling bepaalde dag, 18 juni 2003, is [eiser] verschenen, vergezeld van
mr. Arts.
Namens de Uitvaartvereniging is [secretaris], secretaris, verschenen, vergezeld van mr. Bruens.
[eiser] heeft conform de dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarbij hij producties in het geding heeft gebracht.
De Uitvaartvereniging heeft verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd deze af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
Partijen -de Uitvaartvereniging onder overlegging van een pleitnota- hebben hun standpunten nader toegelicht.
De zaak is vervolgens aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te treffen.
Bij faxbericht van 27 juni 2003 heeft [eiser] de voorzieningenrechter laten weten dat partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen en heeft, mede namens de Uitvaartvereniging, verzocht vonnis te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft de uitspraak vervolgens bepaald op 9 juli 2003.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Vaststaande feiten:
a. [eiser] drijft een uitvaartonderneming waarvan de bedrijfsactiviteiten zich richten op Appingedam en omstreken.
b. De Uitvaartvereniging heeft als doel de lijkbezorging in de gemeente Appingedam.
De leden van de Uitvaartvereniging hebben in geval van overlijden recht op verstrekkingen van niet geldelijke aard in verband met de lijkbezorging. De aard en de omvang van de verstrekkingen zijn vastgesteld in artikel 10 van het huishoudelijk reglement van de Uitvaartvereniging.
c. De Uitvaartvereniging verricht met betrekking tot begrafenissen en crematies zelf geen feitelijke diensten doch laat dit verzorgen door Monuta Uitvaartverzorging waarmee zij een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.
d. In geval van crematie of begrafenis buiten de gemeente Appingedam dan wel in geval geen gebruik wordt gemaakt van de diensten van de Uitvaartvereniging treedt artikel 11 van genoemde reglement in werking, welk artikel als volgt luidt:
"Leden welke buiten het rayon Appingedam, wonen (30 km) en geen gebruik kunnen maken van de diensten van de vereniging komen in aanmerking voor een éénmalige uitkering van ƒ 750,--.
Leden die geen gebruik willen maken en binnen het rayon wonen krijgen een uitkering van ƒ 400,--. Bovengenoemde bedragen worden jaarlijks vastgesteld tijdens de algemene jaarvergadering."
e. De Uitvaartvereniging heeft haar leden een Lidmaatschapskaart 2003 gezonden met daarop onder meer de volgende tekst:
"LET OP: Voor onze plaatselijke leden.
Uitvaartzorg Appingedam/Delfzijl e.o. ([eiser]) heeft op geen enkele wijze binding of afspraken met onze vereniging.
U ontvangt geen vergoeding van de diensten van onze vereniging indien u bij een overlijden geen gebruik maakt van de door vereniging aangewezen uitvaartleider!"
2. Standpunt van [eiser]:
De Uitvaartvereniging heeft zich met de omstreden tekst op haar Lidmaatschapskaart 2003 onrechtmatig jegens [eiser] gedragen door daarmee de indruk te wekken dat leden die gebruik willen maken van de diensten van [eiser] niet in aanmerking komen voor de vergoeding zoals die is vastgesteld in artikel 11 van het Huishoudelijk Reglement van de Uitvaartvereniging.
Dientengevolge durven de leden van de Uitvaartvereniging geen beroep meer te doen op de diensten van [eiser], waardoor deze inkomsten misloopt en schade lijdt.
Tevens gaat van de tekst een negatieve werking uit en wordt de indruk gewekt alsof er iets niet in orde zou zijn met [eiser].
3. Standpunt van de Uitvaartvereniging :
De Uitvaartvereniging heeft de omstreden tekst op haar Lidmaatschapskaart 2003 laten zetten omdat [eiser] de leden van de Uitvaartvereniging heeft benaderd met misleidende mededelingen. Zo heeft hij bij hen de indruk gevestigd dat, indien zij hun begrafenis of crematie door hem laten verzorgen, daarvoor dezelfde vergoeding zouden ontvangen als wanneer zij gebruik zouden maken van de diensten van de Uitvaartvereniging. De leden zijn echter dan veel duurder uit.
4. Beoordeling van het geschil:
4.1 [eiser] heeft het spoedeisend belang bij zijn vordering voldoende aannemelijk gemaakt nu hij stelt door de tekst op de door de Uitvaartvereniging verstrekte Lidmaatschapskaart 2003 schade te hebben geleden.
4.2 In dit geding gaat het om de vraag of de omstreden tekst op de Lidmaatschapskaart 2003 van de Uitvaartvereniging een onjuiste of onvolledige publicatie bevat waardoor de Uitvaartvereniging zich onrechtmatig jegens [eiser] heeft gedragen.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat dit het geval is en overweegt daartoe het volgende.
4.3 Ingevolge artikel 11 van het Huishoudelijke Reglement van de Uitvaartvereniging kunnen de leden van de Uitvaartvereniging gebruik maken van een andere uitvaartvereniging. Zij ontvangen in dat geval
een uitkering van ƒ 400,-- respectievelijk ƒ 750,-- van de Uitvaartvereniging.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de omstreden tekst op de Lidmaatschapskaart 2003 de indruk wekt dat, wanneer gebruik zou worden gemaakt van de diensten van [eiser], men niet voor die vergoeding in aanmerking zou komen. Deze indruk is echter zowel in strijd met het eigen Huishoudelijk Reglement van de Uitvaartvereniging als ook met de feitelijke gang van zaken.
Het onrechtmatig handelen van de Uitvaartvereniging ten opzichte van [eiser] is hiermee voldoende aannemelijk geworden en de vordering tot rectificatie is derhalve toewijsbaar met inachtneming van het volgende.
4.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de rectificatie zoals door [eiser] onder A. gevorderd
-publicatie in de Eemsbode- te verstrekkend is. Van belang is dat de leden van de Uitvaartvereniging een nadere uiteenzetting ontvangen ter verduidelijking en ter voorkoming van eventuele misverstanden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met het zenden van een brief als onder B. gevorderd -met de tekst als in het dictum vermeld- kan worden volstaan.
De vordering zal derhalve in die zin worden toegewezen.
4.5 In de omstandigheid dat de Uitvaartvereniging reeds in de fase voorafgaand aan dit geding heeft aangeboden haar leden in een brief van een en ander op de hoogte te stellen -welk aanbod door [eiser] niet is aanvaard- ziet de voorzieningenrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. veroordeelt de Uitvaartvereniging om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan haar leden een brief met de volgende tekst te zenden:
" AAN ALLE LEDEN VAN DE UITVAARTVERENIGING APPINGEDAM
Wij hebben onze leden onlangs de Lidmaatschapskaart 2003 gezonden met daarop de volgende tekst:
"LET OP: Voor onze plaatselijke leden.
Uitvaartzorg Appingedam/Delfzijl e.o. ([eiser]) heeft op geen enkele wijze binding of afspraken met onze vereniging.
U ontvangt geen vergoeding van de diensten van onze vereniging indien u bij een overlijden geen gebruik maakt van de door vereniging aangewezen uitvaartleider!"
Uit deze tekst kan ten onrechte de indruk ontstaan dat het de leden niet vrijstaat om de diensten van een andere uitvaartverzorger dan de vereniging af te nemen.
Het staat onze plaatselijke leden echter vrij om op de diensten van een andere uitvaartverzorger een beroep te doen met inachtneming van artikel 10 en 11 van het Huishoudelijk Reglement. In dat geval zal de vereniging aan haar leden een vergoeding van (het equivalent in euro's van)
ƒ 400,-- respectievelijk ƒ 750,-- verstrekken.
Het bestuur van de Uitvaartvereniging Appingedam."
2. veroordeelt de Uitvaartvereniging tot betaling aan [eiser] van een dwangsom groot
€ 500,-- (vijfhonderd euro) voor iedere dag -een dagdeel daaronder begrepen- dat niet aan voormelde veroordeling wordt voldaan, met dien verstande dat maximaal € 10.000,-- (tienduizend euro) aan dwangsommen verbeurd zal kunnen worden;
3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. compenseert de proceskosten, in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen;
5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Duitemeijer, voorzieningenrechter en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.