ECLI:NL:RBGRO:2003:AN8805

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
24 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
076014-01
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • L. Lahuis
  • A. Vucsán
  • J. van Woensel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in belastingfraudezaak met betrekking tot onjuiste aangifte inkomstenbelasting

Op 24 november 2003 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belastingfraude. De tenlastelegging betrof het opzettelijk indienen van een onjuiste aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1998. De verdachte zou samen met anderen, of alleen, opzettelijk een onjuist bedrag aan buitenlandse rente-inkomsten hebben opgegeven in de aangifte, wat zou hebben geleid tot een te lage belastingheffing. Tijdens de zitting op 10 november 2003 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte in 1998 daadwerkelijk buitenlandse rente-inkomsten had ontvangen van een bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
parketnummer: 076014-01
datum uitspraak: 24 november 2003
op tegenspraak
raadslieden: mr. Bosma en mr. De Vries
VONNIS
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2003.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 maart 2000, in de gemeente Groningen, althans (elders)
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtspersonen en/of
een of meer natuurlijke personen, althans alleen, opzettelijk een bij de
Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen,
te weten een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1998
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, althans heeft doen of laten doen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) telkens
opzettelijk op die bij de inspecteur der belastingen te Groningen ingeleverde
aangifte inkomstenbelasting over het jaar 1998 geen of een onjuist bedrag aan
(buitenlandse) rente-inkomsten inzake (een) bankrekening(en) bij de
Kredietbank Luxembourg te Luxemburg (met de/het rekeningnummer(s) [bankrekeningnummer])
opgegeven en/of vermeld, althans heeft/hebben doen of laten opgeven en/of
vermelden, terwijl dat feit ertoe heeft gestrekt dat te weinig belasting werd
geheven.
VRIJSPRAAK
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in het jaar 1998 (buitenlandse) rente-inkomsten heeft gehad inzake de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer] bij de Kredietbank Luxembourg te Luxemburg. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Lahuis, voorzitter, Vucsán en Van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. Venema als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 november 2003.