ECLI:NL:RBGRO:2004:AO9943

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
25 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72047 KG ZA 04-149
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Duitemeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot rectificatie en verbod op kwetsende mededelingen en gebruik van merknaam Biostabil

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 25 mei 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, die zich richt op magneto-therapie en de 'BioStabil2000' verkoopt, heeft gedaagde gedagvaard vanwege uitlatingen op diens website die hij als kwetsend en smadelijk beschouwt. Eiser vorderde onder andere dat gedaagde zou worden verboden om de merknaam 'BioStabil' te gebruiken en zich in de toekomst te onthouden van kwetsende mededelingen over hem en zijn product. Gedaagde heeft de uitlatingen betwist en een eis in reconventie ingesteld, waarin hij om excuses vroeg van eiser voor eerdere opmerkingen in de media.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de uitlatingen van gedaagde niet onrechtmatig zijn, omdat eiser onvoldoende onderbouwing heeft geleverd voor zijn claims. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde's uitlatingen, hoewel betreurenswaardig, niet de grenzen van het betamelijke overschreden. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde ongeautoriseerd gebruik maakt van de merknaam 'BioStabil'.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de gevraagde voorzieningen geweigerd en eiser veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de balans tussen het recht op vrije meningsuiting en de bescherming van de eer en goede naam van een persoon.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
Reg.nr.: 72047 KG ZA 04-149
Datum uitspraak: 25 mei 2004
V O N N I S
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
hierna te noemen [eiser],
procureur mr. H.E.M. Hulleman,
advocaat mr. J.F. van Baarsen,
en
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
hierna te noemen [gedaagde],
PROCESVERLOOP
[eiser] heeft [gedaagde] doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I [gedaagde] te bevelen niet langer gebruik te maken van de websites waarin op enigerlei wijze de merknaam BioStabil voorkomt;
II [gedaagde] te bevelen zich in de toekomst te onthouden van het op welke wijze dan ook doen van kwetsende of smadelijke mededelingen omtrent [eiser] en/of de BioStabil 2000;
III [gedaagde] te veroordelen tot openbaarmaking zowel in het Dagblad van het Noorden als op de door hem overige gebruikte websites van het ten deze te wijzen vonnis c.q. van een door de voorzieningenrechter te formuleren rectificatie;
IV te bepalen, dat [gedaagde], wanneer hij niet binnen vier dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis voldoet aan de hierboven vermelde bevelen, een aan [eiser] te betalen dwangsom verbeurt van telkenmale ? 1.000, - voor iedere dag, onderscheidenlijk voor iedere keer, dat hij het sub II bedoelde bevel overtreedt c.q. niet voldoet aan de sub I en III bedoelde bevelen;
V [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
Op de voor de behandeling bepaalde dag, dinsdag 18 mei 2004, is [eiser] verschenen, vergezeld van mr. Van Baarsen. [gedaagde] is in persoon verschenen.
[eiser] heeft gevorderd als weergegeven in de dagvaarding, waarbij hij producties in het geding heeft gebracht.
[gedaagde] heeft -onder overlegging van producties- verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
Bovendien heeft [gedaagde] een eis in reconventie ingesteld, inhoudende dat [eiser] zijn excuses aan [gedaagde] maakt voor door [eiser] in diverse kranten gemaakte opmerkingen door middel van een door de voorzieningenrechter te formuleren rectificatie zowel in het Dagblad van het Noorden, op de website van MFR, op NoordTekst van NoordTV en in de Telegraaf.
Vervolgens zijn partijen in de gelegenheid gesteld op elkaars standpunten te reageren.
Partijen hebben beide pleitnotities overgelegd.
Tenslotte hebben partijen vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Vaststaande feiten
a. [eiser] heeft zich ten doel gesteld mensen met gezondheidsproblemen te wijzen op en te helpen met zogenaamde magneto-therapie, teneinde met gebruikmaking van een magneet of magneten het lichaam weer in natuurlijke balans te brengen.
b. [eiser] heeft hiertoe de "BioStabil2000" ontwikkeld, een in zilver en/of goud vervat medaillon waarin een magneet van 12.000 Gauss is verwerkt, welke [eiser] verkoopt en levert aan Tell Sell, die vervolgens de ""BioStabils2000" onder eigen verantwoording verkoopt en levert aan respondenten op de tv-reclame van Tell Sell.
c. [gedaagde] heeft één website, te vinden via het adres www.biostabil.sucks.nl. (hierna te noemen de website)
d. [eiser] heeft "BioStabil2000" als woordmerk gedeponeerd bij het Benelux Merken Bureau te Den Haag en bij het OMPI te Genève voor de warenklasse 10 en 14.
2. Beoordeling van het geschil
2.1 Alvorens inhoudelijk op het geschil in te gaan overweegt de voorzieningenrechter dat de door [gedaagde] geformuleerde eis in reconventie niet zal worden toegestaan. De eisen van een goede procesorde staan dat niet toe. [eiser] heeft zich onvoldoende op de eis in reconventie kunnen voorbereiden gelet op het feit dat [gedaagde] voor de zitting enkel de voorzieningenrechter van de eis in reconventie op de hoogte heeft gesteld en -ondanks aannwijzingen van het buro kort geding van deze rechtbank daartoe- heeft verzuimd [eiser] hier van op de hoogte te stellen. In het kader van een goede procesorde is het bij de rechtbank Groningen vast beleid dat de inhoud van de reconventionele vordering van tevoren schriftelijk bekend moet worden gemaakt aan de voorzieningenrechter en aan de wederpartij.
2.2 Ten aanzien van de eis in conventie overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In dit geding gaat het om de vraag of [gedaagde] zich jegens [eiser] onrechtmatig heeft gedragen door op zijn website bepaalde uitlatingen over [eiser] dan wel over de BioStabil2000 te doen. [eiser] stelt dat de volgende onrechtmatige uitlatingen, die -aldus [eiser]- de onmiskenbare strekking hebben dat [eiser] te beschouwen is als een onbetrouwbare en gewetenloze zakenman, door [gedaagde] zijn gedaan:
a. op de website van 4 februari 2004 komt de aankondiging voor "het kermis-kettinkje van [eiser]" en vervolgens "U kent inmiddels allemaal de TV-reclame van de BioStabil 2000 wel. Hier zien we een oude "zigeuner" in een pak ([eiser])";
b. "dat Bruno weet hoe hij geld moet verdienen is duidelijk want ook [eiser] Parfums BV is een onderdeel van zijn imperium";
c. [gedaagde] wekt op zijn website de suggestie dat [eiser] misbruik maakt van mensen met een laag inkomen en dat hij zich ten koste van hen verrijkt;
d. onder de kop ""Prijs product analyse" wordt de suggestie gewekt dat [eiser] aan [gedaagde] een beschadigde Biostabil heeft aangeboden voor ? 17,50;
e. de mededeling van [gedaagde] dat hij de hanger heeft laten taxeren door een edelsmid die tot de conclusie zou zijn gekomen dat het product makkelijk voor ? 10, - kan worden geproduceerd, inclusief de magneet;
f. [gedaagde] stelt dat hij natuurkundig professor [naam] geraadpleegd heeft, die gesteld zou hebben, dat de magneet niet zou reageren op het menselijk lichaam;
g. [gedaagde] stelt op grievende wijze dat het -Echtheid-Certificaat-, bedoeld zal zijn het Garantie certificaat, een waardeloos stukje papier is omdat het bureau MFR (Magnetic Field Research Medical Center), van [eiser] is en geen onafhankelijk bureau zou zijn, wat waarborg biedt;
h. [gedaagde] verwijst op zijn website naar het Programma Radar van de TROS d.d. 8 maart 2004 waarin werd gezegd "zijn werkruimte is imposant. Overal liggen enveloppen, waarvan overigens de meeste leeg bleken te zijn."
2.3 Vooropgesteld wordt dat hier tegenover elkaar staan het belang van [eiser] dat hij niet in zijn eer en goede naam wordt aangetast aan de ene kant en het belang van [gedaagde] zich vrij te kunnen uiten en daarbij misstanden aan de kaak te kunnen stellen aan de andere kant. Teneinde de vraag te kunnen beantwoorden welk van deze belangen in casu de doorslag behoort te geven, zal de voorzieningenrechter beoordelen of [gedaagde] door gemelde uitlatingen te doen de grenzen van het betamelijke heeft overschreden.
2.4 Allereerst wordt overwogen dat, nu [gedaagde] heeft erkend dat het onder b gemelde feitelijk onjuist is en niet bestreden is dat [gedaagde] deze uitlating op de website reeds heeft gerectificeerd, de voorzieningenrechter deze mededeling -gelet op het ontbreken van voldoende belang van [eiser]- niet in zijn overwegingen zal betrekken.
De voorzieningenrechter zal thans allereerst achtereenvolgens de gewraakte uitlatingen gemeld onder a en g beoordelen waarna de overige zullen volgen.
Ad a
2.5 De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] bij het doen van de uitlating "een oude zigeuner in een pak ([eiser])" had moeten begrijpen dat deze typering bij sommige lezers van zijn website bepaalde door [eiser] gestelde negatieve associaties met zich mee kan brengen. Hoewel de voorzieningenrechter deze gewraakte uitlating -gezien het voormelde- betreurenswaardig en niet fraai vindt, waarbij uitdrukkelijk geen waarde-oordeel over deze associaties wordt gegeven, is de voorzieningenrechter van oordeel dat gelet op het feit dat [gedaagde] gemelde associaties niet openlijk heeft uitgesproken, niet kan worden vastgesteld welk doel [gedaagde] met de gewraakte uitlating voor ogen stond. Voorshands kan dan ook niet worden geconcludeerd dat in deze van onrechtmatigheid sprake is. Nu verder duidelijk is dat [gedaagde] de uitlating over de Biostabil2000 als het "'kermiskettinkje van [eiser]" niet brengt als een feit doch voor een ieder duidelijk is, althans duidelijk zou moeten zijn, dat het hier een eigen subjectief waarde-oordeel over de BioStabil2000 van [gedaagde] zelf betreft, vermag de voorzieningenrechter niet in te zien dat de grenzen van het betamelijke in deze zijn overschreden en [eiser] zich deze uitlating niet moet kunnen laten welgevallen.
Ad g
2.6 Ten aanzien van de uitlating van [gedaagde] dat het echtheidscertificaat -overigens is inmiddels duidelijk is dat het een garantiecertificaat betreft- "niet meer dan een waardeloos stukje papier" is, overweegt de voorzieningenrechter dat [gedaagde] deze persoonlijke conclusie trekt nadat hij op grond van het hem beschikbare feitenmateriaal heeft ondervonden dat het op dit certificaat vermelde Magnetic Field Research Center is gevestigd op het adres van [eiser], hetgeen [eiser] ook niet heeft bestreden. De voorzieningenrechter volgt [eiser], gelet op voorshands aangenomen juistheid van het door [gedaagde] geconstateerde vestigingsadres van het Magnetic Field Research Center, dan ook niet in zijn stelling dat deze uitlating beledigend en onnodig grievend is. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in ogenschouw dat [eiser] bovendien mans genoeg moet worden geacht om, indien de stelling van [gedaagde] onjuist blijkt te zijn, zijn weerwoord te doen en de werkelijke waarde van het garantiecertificaat nader aan te duiden.
Ad c, d, e, f, h
2.7 Ten aanzien van de overige door [gedaagde] gedane uitlatingen vermag de voorzieningenrechter niet in te zien dat deze, indien hiervan veronderstellenderwijs de juistheid zou worden aangenomen, tot onrechtmatigheid zouden leiden. [eiser] heeft zijn stellingen in deze naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter overweegt daarbij nog dat het enkele citeren van dan wel verwijzen naar de bevindingen van anderen op zich, zoals een edelsmit, prof. [naam] en het tv-programma Radar, niet leidt tot een overschrijding van de vrijheid van meningsuiting, mits de inhoud van deze geuite bevindingen binnen de grenzen van het betamelijke blijven. Van het tegendeel is de voorzieningenrechter voorshands niet gebleken.
2.8 Rest nog de beantwoording van de vraag of er gronden zijn [gedaagde] te bevelen niet langer gebruik te maken van de websites waarin op enigerlei wijze de merknaam BioStabil voorkomt aangezien [gedaagde], aldus [eiser], ongeautoriseerd gebruik maakt van de naam BioStabil, zijnde een onderdeel van het door [eiser] als woordmerk gedeponeerde "BioStabil2000". [gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd dat de volledige merknaam van "BioStabil2000" niet voorkomt op de door hem gehanteerde naam van zijn website www.biostabil.sucks.nl. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het op de weg van [eiser] had gelegen zijn stellingen in deze, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde], nader te onderbouwen. Nu [eiser] dit heeft nagelaten, zal de voorzieningenrechter niet tot toewijzing van het in de inleidende dagvaarding onder sub I gevorderde kunnen komen.
2.9 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zullen de gevraagde voorzieningen worden geweigerd.
2.10 [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
In conventie en in reconventie
De voorzieningenrechter:
1. weigert de gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op ? 241,- aan verschotten;
3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Duitemeijer, voorzieningenrechter en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.