2.1 Door het gehouden onderzoek ter terechtzitting zijn de volgende feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk geworden:
Het door HempFlax Agro B.V. opgestelde zaaiplan voor 2003 voorzag voor een groot aantal telers in de levering van gecertificeerd zaaizaad van het ras Futura 75. Bedoelde Futura 75 was overgehouden uit 2002 en lag grotendeels opgeslagen in een container op het bedrijf. Begin 2003 bleek de Futura 75 uit de container gedeeltelijk aangetast door condens. De aangetaste Futura moest als verloren worden beschouwd. Daarop heeft de directeur van HempFlax Agro B.V., medeverdachte [verdachte 1], telefonisch opdracht gegeven de nog bruikbare Futura 75 uit de container opnieuw te laten opzakken en uit te leveren met losse certificaten. Die certificaten werden onder andere losgeknipt van de zakken met aangetast Futura-zaaizaad uit de container.
Daarnaast was in het bedrijf een partij gecertificeerd zaaizaad van het ras USO 31 (eveneens een restant uit 2002) aanwezig, van welke partij zakken beschadigd waren geraakt doordat er met een vorkheftruck tegenaan was gereden. Ten aanzien van de inhoud van deze beschadigde zakken heeft [verdachte 1] telefonisch opdracht gegeven, deze eveneens opnieuw te laten opzakken en uit te leveren met losse certificaten.
Bedoelde Futura 75 en USO 31 zijn opnieuw opgezakt in blanco zakken.
In een later stadium hebben [verdachte 1] enerzijds en de medewerkers [medewerker 1] en [medewerker 2] anderzijds een telefoongesprek gevoerd over het uit te leveren zaaizaad. Uit de ter terechtzitting afgelegde getuigenverklaringen van met name [medewerker 1] en [medewerker 2] heeft de rechtbank afgeleid dat in dat telefoongesprek een misverstand is ontstaan. [verdachte 1] heeft, sprekende over uitlevering van "USO 31", het oog gehad op gecertificeerd zaaizaad van het ras USO 31 dat nog op het bedrijf aanwezig was. Genoemde medewerkers hebben onder [verdachte 1]' woorden "USO 31" evenwel begrepen dat hij daarmee doelde op niet gecertificeerd zaaizaad van het ras USO 31 dat eveneens op het bedrijf aanwezig was.
Uit de ter terechtzitting afgelegde getuigenverklaringen van met name [medewerker 1] en [medewerker 2] - en overigens ook uit de verklaringen van de medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 2] -, heeft de rechtbank verder afgeleid dat op het moment van de uitlevering van het zaaizaad, zich binnen het bedrijf, door elkaar heen, blanco zakken met daarin zaaizaad van verschillende rassen bevonden, al dan niet gecertificeerd, waaronder (gecertificeerde) Futura 75, gecertificeerde USO 31 en ongecertificeerde USO 31. Verder hadden recentelijk twee bedrijfsovernames plaatsgevonden, waardoor het aantal in te zaaien hectares grond aanzienlijk was toegenomen. Daarnaast werden er door de afzonderlijke telers regelmatig wijzigingen aangebracht in het aantal hectares in te zaaien grond. Uit de diverse ter terechtzitting afgelegde getuigenverklaringen blijkt voorts dat, in de tenlastegelegde periode, er binnen HempFlax Agro B.V. in feite niemand meer precies wist, hoeveel (zaai)zaad van welk ras (al of niet gecertificeerd) in het bedrijf aanwezig was. Dit was mede in de hand gewerkt doordat inmiddels een partij voor oliewinning bestemde zaden van het ras USO 31 bij een zaadhandel was geschoond en in blanco zakken opgezakt, welke zakken vervolgens bij HempFlax Agro B.V. waren afgeleverd. Op het moment van de uitlevering van het zaaizaad was de situatie aldus dat er binnen het bedrijf geen zicht meer was op welk ras zaaizaad (al of niet gecertificeerd) aan welke teler werd uitgeleverd.
De vermelding op de vrachtbonnen en facturen van het ras van het geleverde zaaizaad, alsmede de afgifte van de certificaten had goeddeels plaats aan de hand van het oorspronkelijke zaaiplan, dat ten tijde van die uitlevering niet meer actueel was.