ECLI:NL:RBGRO:2005:AT3186
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van executieveilingen in kort geding tussen Maas Onroerend Goed B.V. en ING Bank N.V.
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 1 april 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, Maas Onroerend Goed B.V., en gedaagde, ING Bank N.V. Eiseres heeft gevorderd om de door gedaagde aangekondigde executieveilingen van onroerende zaken te schorsen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van eiseres bij schorsing van de veilingen zwaarder weegt dan het belang van gedaagde om de veilingen door te laten gaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres in staat is om haar schulden aan gedaagde binnen afzienbare tijd af te lossen, mede door de verwachte verkoop van onroerend goed en de bereidheid van Fortis bank om een lening te verstrekken. De voorzieningenrechter heeft de executieveilingen, die gepland stonden op 5, 12 en 19 april 2005, geschorst tot en met 1 mei 2005. Tevens is gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak is gedaan in het kader van een kort geding, waarbij partijen zonder dagvaarding zijn verschenen. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de overgelegde producties en de standpunten van beide partijen. Eiseres heeft onderbouwd dat de executieveilingen de doorstart van haar dochteronderneming, Maas Shipyard Waterhuizen B.V., zouden frustreren, wat zou leiden tot verlies van werkgelegenheid. Gedaagde heeft daarentegen betoogd dat uitstel van de veilingen zou leiden tot een lagere opbrengst. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de door eiseres overgelegde taxatierapporten voldoende aanknopingspunten bieden voor de verwachting dat de executieopbrengst de vordering van gedaagde zal dekken. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en de executieveilingen geschorst.