datum uitspraak: 4 mei 2005
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen, Almere
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2005.
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
hij op of omstreeks 29 augustus 2004 in de gemeente Groningen door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte die [slachtoffer 1]
gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de anus van die
[slachtoffer 1] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (met kracht) (bij de handen) heeft vastgepakt en/of
- zijn arm (met kracht) om de keel van die [slachtoffer 1] heeft geklemd, die [slachtoffer 1]
(aldus) vanuit de gang de woonkamer heeft ingetrokken, (vervolgens) op een
matras heeft gegooid en (daarbij) de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt
(gehouden) en/of
- die [slachtoffer 1] heeft belet om van voornoemd matras af te komen en/of
- een flesje met een vloeistof (met bedwelmende en/of verlammende werking)
onder de neus van die [slachtoffer 1] heeft gehouden (ondanks hevig verzet van die
[slachtoffer 1]) en/of voornoemde vloeistof op de bovenlip van die [slachtoffer 1] heeft
aangebracht en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 juli 2004 in de gemeente Groningen, door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden
van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het brengen van zijn,
verdachte's tong, in de mond van die [slachtoffer 2], althans het zoenen op de mond
van die [slachtoffer 2], en/of het likken aan en/of het in zijn, verdachte's mond
brengen van de penis van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 2] (tegen zijn zin) heeft meegenomen naar/in zijn, verdachte's
woning, (aldaar) de voordeur op slot heeft gedaan en die [slachtoffer 2] (aldus)
heeft belet om zijn, verdachte's, woning te verlaten en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht en met gebalde vuist) in het gezicht
van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- zijn arm (met kracht) om de keel van die [slachtoffer 2] heeft geklemd (waardoor
die [slachtoffer 2] is flauwgevallen, althans nauwelijks kon ademen) en/of
- meermalen, althans eenmaal, een flesje met een vloeistof (met bedwelmende
en/of verlammende werking) onder de neus van die [slachtoffer 2] heeft gehouden
en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 246 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 20 juli 2004 in de gemeente Groningen, met [slachtoffer 2],
van wie hij, verdachte, wist dat die in staat van bewusteloosheid, verminderd
bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens
leed dat die [slachtoffer 2] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het brengen
van zijn, verdachte's tong, in de mond van die [slachtoffer 2], althans het zoenen
op de mond van die [slachtoffer 2], en/of het likken aan en/of het in zijn,
verdachte's mond brengen van de penis van die [slachtoffer 2];
art 247 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 augustus 2004 in de gemeente Groningen door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] met kracht bij de handen heeft vastgepakt en
- zijn arm met kracht om de keel van die [slachtoffer 1] heeft geklemd, die [slachtoffer 1] aldus vanuit de gang de woonkamer heeft ingetrokken, vervolgens op een matras heeft gegooid en (daarbij) de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt (gehouden) en
- die [slachtoffer 1] heeft belet om van voornoemd matras af te komen en
- een flesje met een vloeistof (met verlammende werking) onder de neus van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en
- aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
hij op 20 juli 2004 in de gemeente Groningen, door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het brengen van zijn, verdachte's tong, in de mond van die [slachtoffer 2], en het in zijn, verdachte's mond brengen van de penis van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 2] (tegen zijn zin) heeft meegenomen naar/in zijn, verdachte's woning, aldaar de voordeur op slot heeft gedaan en die [slachtoffer 2] aldus heeft belet om zijn, verdachte's, woning te verlaten en
- meermalen, (met kracht en met gebalde vuist) in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en
- zijn arm met kracht om de keel van die [slachtoffer 2] heeft geklemd (waardoor die [slachtoffer 2] nauwelijks kon ademen) en
- meermalen een flesje met een vloeistof (met verlammende werking) onder de neus van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en
- aldus voor die [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1 en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de vraag, of zowel [slachtoffer 1] voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde feit als [slachtoffer 2] voor wat betreft het onder 2 tenlastegelegde feit, vrijwillig naar het huis van verdachte zijn gegaan en daar enige tijd vrijwillig zijn gebleven niet relevant.
Evenmin vindt de rechtbank van belang of er eerder sprake is geweest van vrijwillig seksueel contact tussen [slachtoffer 1] en verdachte of dat er bij aangevers al dan niet sprake is van homoseksuele geaardheid of gevoelens.
Van belang is slechts de vraag, of op zeker moment aangevers is belet het huis van verdachte te verlaten en er vervolgens gedwongen seks heeft plaatsgevonden.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van het navolgende.
- De verklaring van aangever [slachtoffer 1] d.d. 29 augustus 2004 onder meer inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij tegen [verdachte] heeft gezegd dat hij weg wilde, maar dat [verdachte] zei dat hij moest blijven, dat hij door [verdachte] werd tegengehouden, dat [verdachte] hem wurgde en spul onder zijn neus hield, dat dit als een soort verdoving werkte waardoor hij helemaal verslapte, en dat [verdachte] met zijn penis in de anus van [slachtoffer 1] is geweest.
Deze verklaring van aangever wordt aangevuld en ondersteund door de verklaring van aangever d.d. 30 augustus 2004, door de verklaring die aangever tijdens het studioverhoor heeft afgelegd alsmede de verklaring die aangever heeft afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris.
- De verklaring van getuige [getuige] d.d. 30 augustus 2004 onder meer inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij op 29 augustus 2004 in het Stadspark een man aan zag komen lopen die geen schoenen aanhad, dat deze man vertelde dat hij op de vlucht was omdat hij was verkracht door een man die achter hem aan zat, dat het gedrag van de man onrustig was en dat de man onderweg naar het huis van getuige emotioneel was en huilde.
- De verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 29 augustus 2004 onder meer inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij op 29 augustus 2004 bij een man die opgaf te zijn genaamd [getuige] een jongen aantroffen die volledig ontdaan was, die huilde en zei zich te schamen voor wat er gebeurd was en dat zij zagen dat zijn gulp open stond en dat de riem van zijn broek slordig was vastgemaakt.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2004 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] met betrekking tot de verkleuring in de rechter halsstreek van aangever en een huidverkleuring onder zijn linkertepel, alsmede een bij dit proces-verbaal van bevindingen door de fotodienst van de technische recherche gemaakte foto van voornoemde verkleuringen.
- De verklaring van verdachte zoals opgenomen in het proces-verbaal d.d. 31 augustus 2004 onder meer inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij anaal seks met [slachtoffer 1] heeft gehad, dat hij daarmee bedoelt dat hij [slachtoffer 1] heeft gepenetreerd met zijn penis.
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd inhoudende dat er orale en anale seks was geweest.
- De verklaring van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] d.d. 1 oktober 2004 met betrekking tot de aangifte van [slachtoffer 2], onder meer inhoudende, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [slachtoffer 2] van een hem onbekende man in diens woning iets onder zijn neus geduwd kreeg en de geur herkende als die van zogenoemde Poppers, dat de voordeur op slot bleek te zijn en dat de man [slachtoffer 2] bij de voordeur wegduwde en de man hem belette de woning te verlaten, dat hij drie vuistslagen van de man op zijn gezicht kreeg, dat de man hem van achter in een wurggreep pakte en de keel dichtdrukte. Dat hij weer iets onder zijn neus kreeg waardoor hij het gevoel kreeg dat hij helemaal verlamd was, dat hij helemaal niets meer kon. Dat [slachtoffer 2] tegen zijn wil moest toelaten dat de man hem tongzoende en dat de man [slachtoffer 2] pijpte. Dat [slachtoffer 2], toen hij eenmaal buiten was, naar zijn eigen woning is gerend en zich nadien de route niet kon herinneren.
- De verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd, dat hij [slachtoffer 2] oraal heeft bevredigd.
- De verklaringen van aangever [slachtofferr 1] zoals hierboven onder feit 1 weergegeven.
- De verklaringen van verdachte zoals deze hierboven onder feit 1 weergegeven.
Uit deze bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien blijkt een gang van zaken die op essentiële punten overeenkomt met die van het soortgelijke hiervoor onder 1 bewezenverklaarde feit, waarmee voldoende wettig bewijs voorhanden is terwijl de rechtbank ook de overtuiging heeft dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1. verkrachting
2. feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 1 maart 2005, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater en op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 9 april 2005, opgemaakt door G. de Bruijn, psycholoog- psychotherapeut.
De conclusie van die rapporten luidt, zakelijk weergegeven, dat het ten laste gelegde en bewezen verklaarde aan verdachte volledig kan worden toegerekend. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder
dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie;
b) de persoon van de verdachte, zoals naar voren gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 21 april 2005;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 1 september 2004. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van enig strafbaar feit is veroordeeld;
- het over de verdachte door de afdeling reclassering van het Leger des Heils te Groningen uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 10 november 2004;
- voormelde psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 1 maart 2005;
- voormelde psychologische onderzoeksrapportage d.d. 9 april 2005.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking enerzijds dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Hij heeft hierbij geweld gebruikt en zijn slachtoffers gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, waaronder ook het binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van twee jonge mannen. Uit de door de slachtoffers overgelegde schriftelijke slachtofferverklaringen blijkt dat zij thans ernstige psychische problemen hebben als gevolg van deze strafbare feiten.
Voorts overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij slachtoffers van zedenmisdrijven als de thans bewezenverklaarde, dit soort problemen nog jaren kunnen voortduren.
Aan de andere kant houdt de rechtbank rekening met het navolgende. Verdachte is niet eerder veroordeeld terzake van het plegen van strafbare feiten.
Verdachte heeft inmiddels zijn baan als politieagent, een functie die hij al vanaf zijn jeugd ambieerde, verloren. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat detentie voor deze verdachte als ex-politieman en veroordeeld zedendelinquent veel zwaarder zal wegen dan voor de gemiddelde delinquent.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk moet worden opgelegd mede om de daaraan te verbinden bijzondere voorwaarde een voldoende basis tot nakomen te bieden.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten:
007 flesje met vloeistof "man scent"
009 sex artikel Love Ring
010 vibrator Lady Finger
011 vibrator Balls
012 oud paspoort t.n.v. [verdachte]
015 GSM nokia zwart, privé GSM [verdachte]
017 diverse pasjes in mapje
018 porno DVD met opschrift "Anaal"
020 VHS pornoband
022 Vibrator
023 Uiercreme
025 flesje met vloeistof "man scent"
026 VHS band "enlarge your penis"
027 Videoband met opschrift "Peter R. de Vries"
031 18 VHS banden en 3 DVD's
032 zwarte plastic tas met 9 videobanden en 20 CD's danwel DVD's
033 inentingsbewijs t.n.v. [verdachte]
C drie sleutels aan AH bonuskaartje
F medicijnen t.n.v. [verdachte]
045 agenda 2001
047 envelop met foto's
049 geeltje met telefoonnummer
050 envelop met foto's
052 drie losse foto's
053 vier pornoboekjes
054 envelop met foto's
058 psychologisch rapport [verdachte]
061 schoenendoos met foto's en diverse bescheiden
062 computer Packard Bell I connect 2730i RW serienur. R684200880
066 drie fotorolletjes
067 drie diskettes
068 visitekaartjes GISAH Gay Integration
070 plastic tas met diverse condooms
071 diverse bescheiden
072 twee pornoboekjes
082 envelop met foto's ([verdachte] [ ])
083 pasfoto
084 geel briefje voor [verdachte] van [naam]
088 sleutels aan een blauw koord, woning [verdachte]
moet worden teruggegeven aan verdachte [verdachte].
014 GSM Nokia 06-52398520, grijs van kleur, diensttelefoon regiopolitie Groningen
016 oefenhandboeien
017A politie legitimatiebewijs en keycard regiopolitie Groningen
034 dienst notitieboekje
035 sleutelhanger 'BOB' met drie sleutels
A aantal BPS-formulieren (dagrapport/mutaties)
D paspoort t.n.v. [naam 2], MM. 16-01-1990
E opschrijfboekje
055 vier beschikkingen wet Mulder 28-08-2004
056 toegangspas politiebureau [verdachte]
061A bescheiden afkomstig uit SVO 061: Marokkaans paspoort tnv [naam 3], Marokkaanse identiteitskaart t.n.v. [naam 3], kopie van Nederlands paspoort t.n.v. [naam 4], kopie van een Belgische identiteitskaart t.n.v. [naam 5]
moet worden teruggegeven aan de regiopolitie Groningen.
030 GSM Samsung, zilverkleurig
moet worden teruggegeven aan [slachtoffer 1].
B Bankpas SNS t.n.v. [slachtoffer 2]
moet worden teruggegeven aan [slachtoffer 2].
046 Poëziealbum
051 envelop met foto's
060 vrouwelijke politiepet
069 twee losse foto's
073 schoenendoos met bescheiden [naam 6]
074 vuilniszak met uniformkleding [naam 6]
075 doosje met uniformkleding [naam 6]
076 doos met uniformkleding [naam 6]
077 envelop met naaktfoto's
078 envelop met naaktfoto's
080 adresboekje
081 agenda
moet worden teruggegeven aan [naam 6].
VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres].
De benadeelde partij heeft zich ter terechtzitting doen bijstaan door mr. L.H. Poortman-de Boer, advocaat te Drachten.
Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van ? 8.585,24 niet betwist. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank niet ontvankelijk verklaren.
VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd [slachtoffer 2], wonende te [adres].
De benadeelde partij heeft zich bij bijzondere volmacht doen vertegenwoordigen door U.J. Molenhuis, medewerker van het Bureau Slachtofferhulp te Groningen.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van ? 3.700,00.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen aan de staat geldbedragen te betalen ten behoeve van de slachtoffers. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat zij het niet wenselijk acht dat de slachtoffers zelf met het innen van de vorderingen worden belast.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder 1 en het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 en het onder 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging óók kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de afdeling reclassering van het Leger des Heils, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
007 flesje met opschrift "man scent"
009 sex artikel Love Ring
010 vibrator Lady Finger
011 vibrator Balls
012 oud paspoort t.n.v. [verdachte]
015 GSM nokia zwart, privé GSM [verdachte]
017 diverse pasjes in mapje
018 porno DVD met opschrift "Anaal"
020 VHS pornoband
022 Vibrator
023 Uiercreme
025 flesje met opschrift "man scent"
026 VHS band "enlarge your penis"
027 Videoband met opschrift "Peter R. de Vries"
031 18 VHS banden en 3 DVD's
032 zwarte plastic tas met 9 videobanden en 20 CD's danwel DVD's
033 inentingsbewijs t.n.v. [verdachte]
C drie sleutels aan AH bonuskaartje
F medicijnen t.n.v. [verdachte]
045 agenda 2001
047 envelop met foto's
049 geeltje met telefoonnummer
050 envelop met foto's
052 drie losse foto's
053 vier pornoboekjes
054 envelop met foto's
058 psychologisch rapport [verdachte]
061 schoenendoos met foto's en diverse bescheiden
062 computer Packard Bell I connect 2730i RW serienur. R684200880
066 drie fotorolletjes
067 drie diskettes
068 visitekaartjes GISAH Gay Integration
070 plastic tas met diverse condooms
071 diverse bescheiden
072 twee pornoboekjes
082 envelop met foto's ([verdachte] [ ])
083 pasfoto
084 geel briefje voor [verdachte] van [naam]
088 sleutels aan een blauw koord, woning [verdachte]
aan verdachte [verdachte].
014 GSM Nokia 06-52398520, grijs van kleur, diensttelefoon regiopolitie Groningen
016 oefenhandboeien
017A politie legitimatiebewijs en keycard regiopolitie Groningen
034 dienst notitieboekje
035 sleutelhanger 'BOB' met drie sleutels
A aantal BPS-formulieren (dagrapport/mutaties)
D paspoort t.n.v. [naam 2], MM. 16-01-1990
E opschrijfboekje
055 vier beschikkingen wet Mulder 28-08-2004
056 toegangspas politiebureau [verdachte]
061A bescheiden afkomstig uit SVO 061: Marokkaans paspoort tnv [naam 3], Marokkaanse identiteitskaart t.n.v. [naam 3], kopie van Nederlands paspoort t.n.v. [naam 4], kopie van een Belgische identiteitskaart t.n.v. [naam 5]
aan de regiopolitie Groningen.
030 GSM Samsung, zilverkleurig
B Bankpas SNS t.n.v. [slachtoffer 2]
046 Poëziealbum
051 envelop met foto's
060 vrouwelijke politiepet
069 twee losse foto's
073 schoenendoos met bescheiden [naam 6]
074 vuilniszak met uniformkleding [naam 6]
075 doosje met uniformkleding [naam 6]
076 doos met uniformkleding [naam 6]
077 envelop met naaktfoto's
078 envelop met naaktfoto's
080 adresboekje
081 agenda
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van ? 5.305,00 (zegge: vijfduizend driehonderdenvijf euro). Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op ? 3.280,24.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van ? 5.305,00 (zegge: vijfduizend driehonderdenvijf euro) ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 106 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van
? 5.305,00 ten behoeve van het slachtoffer, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 2)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adres], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van ? 3.700,00 (zegge: drieduizendzevenhonderd euro). Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van ? 3.700,00 (zegge: drieduizendzevenhonderd euro) ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], wonende te [adres], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 74 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van
? 3.700,00 ten behoeve van het slachtoffer, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Bosch, voorzitter, Duitemeijer en Wolswijk, in tegenwoordigheid van Den Held als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2005.