ECLI:NL:RBGRO:2005:AV2535
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- M.M. Overes-Hulst
- Rechtspraak.nl
Vordering tot herstel van dienstbetrekking na ontbinding op basis van bedrijfseconomische redenen
In deze zaak vorderde eiseres, een secretaresse, herstel van haar dienstbetrekking bij de maatschap Tiebout Advocaten na een ontbinding van haar arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen. Eiseres was op 4 oktober 2004 in dienst getreden en had haar functie in Groningen moeten verlaten door een herstructurering binnen het bedrijf. De kantonrechter had op 29 september 2005 de arbeidsovereenkomst ontbonden, waarbij eiseres een vergoeding van € 2283,56 bruto was toegekend. Eiseres stelde dat goed werkgeverschap volgens artikel 7:611 BW meebracht dat zij recht had op herstel van haar dienstbetrekking, omdat er na de ontbinding een vergelijkbare functie beschikbaar kwam. De gedaagde partij, Tiebout, voerde aan dat de rechtsmacht van de ontbindingsbeschikking alleen kon worden aangetast door het aanwenden van rechtsmiddelen en dat artikel 7:611 BW geen grondslag bood voor herstel van de dienstbetrekking.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 november 2005, waar beide partijen hun standpunten uiteenzetten. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet in haar vordering kon worden gevolgd, omdat de ontbindingsbeschikking bindende kracht had en niet kon worden herroepen zonder rechtsmiddelen. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van eiseres op basis van goed werkgeverschap niet opging, gezien de eerdere ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Eiseres werd in de kosten van het geding veroordeeld, en de vordering tot herstel van de dienstbetrekking werd ontzegd.