ECLI:NL:RBGRO:2006:AU9719

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
17 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
18/630184-05
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van een minderjarige aan wettig gezag en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 17 januari 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man die zijn 14-jarige vriendin onderdak bood, nadat zij was weggelopen uit een opvanghuis. De rechtbank oordeelde dat de man opzettelijk de minderjarige had onttrokken aan het wettig gezag van haar ouders en de instelling waar zij verbleef. Dit leidde tot een veroordeling op basis van artikel 279 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast werd de man ook veroordeeld voor afpersing en bedreiging met geweld, waarbij hij een willekeurige voorbijganger onder druk zette om geld af te geven. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de vordering van de officier van justitie en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van veertien maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden aan de proeftijd, waaronder begeleiding door de Reclassering Nederland. De rechtbank wees ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis af en verlengde de proeftijd met een jaar. De uitspraak benadrukt de ernst van het onttrekken van een minderjarige aan haar wettig gezag en de gevolgen van bedreiging en geweld in de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: [nummer]
datum uitspraak: 17 januari 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. E.J. de Mare
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in [geboortedatum],
wonende te [woonplaats verdachte],
thans preventief gedetineerd in
[penitentiaire inrichting].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij in of omstreeks de periode van [periode], althans op of omstreeks [datum] in de gemeente [pleegplaats], opzettelijk, een minderjarige te weten [minderjarige], geboren op [geb.datum], heeft onttrokken aan het wettig over haar gestelde gezag, te weten [moeder] en/of [vader] en/of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, te weten [instelling1] en/of [instelling2], immers heeft verdachte opzettelijk zonder toestemming en/of medeweten van [moeder] en/of [vader] en/of de [instelling1] en/of [instelling2] genoemde minderjarige opgehaald/weggehaald uit [instelling2] (waar zij door de [instelling1] was ondergebracht/geplaatst), en/of (vervolgens) ondergebracht in zijn woning aan de [woonadres verdachte], althans gebracht of laten verblijven op een voor [moeder] en/of [vader] en/of de [instelling1] en/of [instelling2] onbekend adres;
en/of
hij in de periode van [periode], althans op of [datum] in de gemeente [pleegplaats], opzettelijk, de minderjarige [minderjarige], geboren op [geb.datum], die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over haar gestelde gezag, te weten [moeder] en/of [vader] en/of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over haar uitoefende, te weten [instelling1] en/of [instelling2], heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van justitie en/of politie heeft onttrokken
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks [datum], in de gemeente [pleegplaats], op de openbare weg, de [straat], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader naar die [slachtoffer1] is/zijn toegelopen en/of die [slachtoffer1] (daarbij) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "wat moet je hier" en/of "geef mij je geld" en/of "ik ga je steken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2005 tot en met 14 april 2005, althans op of omstreeks 10 april 2005 in de gemeente [pleegplaats], meermalen, althans eenmaal [slachtoffer2] en/of haar man ([slachtoffer3]) en/of haar familie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer2] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd "als je niets aan je man doet, zal ik hem aanvegen met de stoeptegels" en/of "ik kom wel even met drie vrienden langs om je in elkaar te slaan" en/of "je kunt kiezen
tussen een mes inje donder of een kogel door je hoofd en/of "je gaat eraan en je hele familie erbij" en/of "ik zal jou en je zoon wel pakken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van [periode], in de gemeente [pleegplaats], opzettelijk, de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortejaar], die zich onttrokken had aan het wettig over haar gestelde gezag, te weten [moeder] en [vader] en aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over haar uitoefende, te weten de [instelling2], aan de nasporing van de ambtenaren van justitie en/of politie heeft onttrokken
2.
hij op [datum], in de gemeente [pleegplaats], op de openbare weg, de [straat], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [slachtoffer1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte naar die [slachtoffer1] is toegelopen en die [slachtoffer1] dreigend de woorden heeft toegevoegd "wat moet je hier" en "geef mij je geld" en "ik ga je steken";
3.
hij in de periode van 25 maart 2005 tot en met 14 april 2005, in de gemeente [pleegplaats], meermalen [slachtoffer2] en haar man ([slachtoffer3]) en haar familie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer2] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd "als je niets aan je man doet, zal ik hem aanvegen met de stoeptegels" en/of "ik kom wel even met drie vrienden langs om je in elkaar te slaan" en/of "je kunt kiezen tussen een mes in je donder of een kogel door je hoofd" en/of "je gaat eraan en je hele familie erbij" en/of "ik zal jou en je zoon wel pakken";
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1. Opzettelijk een minderjarige, die zich onttrokken heeft aan het wettig over haar gesteld gezag, verbergen en aan de nasporingen van de ambtenaren van politie en justitie onttrekken.
2. Afpersing.
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a)- de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie;
b)- de persoon van de verdachte zoals naar voren is gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 5 januari 2006;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 3 mei 2005. Hieruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke feiten;
- het over de verdachte door de Stichting Reclassering Nederland te Groningen uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 2 augustus 2005;
- het over de verdachte door G. de Jong, forensisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige te Groningen uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 21 november 2005;
c)- de omstandigheid dat de verdachte, zoals deze ter terechtzitting heeft erkend, zich behalve aan het bewezen en strafbaar verklaarde, ook nog heeft schuldig gemaakt aan het plegen van vernieling, hetgeen blijkt uit het dossier met parketnummer [parketnummer], en welk feit ter kennisneming aan de rechtbank is voorgelegd naast hetgeen in de tenlastelegging staat vermeld.
De officier van justitie heeft verdachte door middel van een in de dagvaarding gedane mededeling ervan op de hoogte gesteld dat deze feiten eveneens aan de rechtbank zouden worden voorgelegd.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft een minderjarige die zich had onttrokken aan het over haar gestelde gezag bij zich in huis genomen zonder daarvan aan de bevoegde instanties kennis te geven. In beginsel is daarom sprake van een ernstig strafbaar feit. Vóór verdachte spreekt echter dat hij de betreffende minderjarige herhaaldelijk heeft gemaand aan haar moeder bekend te maken waar zij verbleef en dat zij het goed maakte. Voorts is van belang dat de politie, kennelijk zonder overleg met de ouders of gezinsvoogd van de minderjarige enkele maanden eerder besloot de minderjarige bij de moeder van verdachte te laten verblijven. Ter terechtzitting heeft verdachte aannemelijk gemaakt dat hij was begaan met het lot van de minderjarige. Dit neemt niet weg dat hij ten onrechte heeft gemeend de keuze te moeten maken de minderjarige bij zich in huis te nemen, zonder daarvan iemand op de hoogte te stellen.
Voor wat het tweede feit betreft is de rechtbank van oordeel dat verdachte door zijn agressieve optreden ten opzichte van een willekeurige voorbijganger de veiligheid op straat in gevaar heeft gebracht. Hierdoor wordt enerzijds verharding van de maatschappij in de hand gewerkt en anderzijds de lust om zich 's avonds buiten de woning te begeven weggenomen.
De rechtbank houdt er bij het onder 3 bewezenverklaarde rekening mee, dat verdachte vanuit zijn emoties en het begaan zijn met de door hem in bescherming genomen minderjarige heeft gehandeld. Dit neemt niet weg dat er sprake is van ernstige bedreigingen, waardoor de desbetreffende personen zich erg bedreigd hebben gevoeld.
Verdachte heeft zich met name ten aanzien van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde impulsief gedragen. Blijkens de over verdachte opgemaakte voorlichtingsrapportage is deze impulsiviteit er de oorzaak van dat verdachte regelmatig met anderen in strijd komt, waarbij hij dan de grenzen van wat behoort overschrijdt.
De rechtbank is daarom van oordeel dat een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk moet worden opgelegd mede om de daaraan te verbinden bijzondere voorwaarde een voldoende basis tot nakomen te bieden.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: [parketnummer]
De officier van justitie heeft gevorderd dat met betrekking tot het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank d.d. 15 april 2005 door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer [parketnummer] heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan:
Opzettelijk een minderjarige, die zich onttrokken heeft aan het wettig over haar gesteld gezag, verbergen en aan de nasporingen van de ambtenaren van politie en justitie onttrekken, aan afpersing en aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, waarvoor nu een veroordeling volgt.
Gelet op de omstandigheid dat de bij voornoemd vonnis opgelegde bijzondere voorwaarde, te weten behandeling door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland nadat veroordeelde was vrij gekomen, niet is aangevangen, zal de rechtbank in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de proeftijd verlengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 57, 280, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van VEERTIEN MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot vier maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging óók kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich zal laten behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland zolang de leiding van deze instelling dat noodzakelijk acht.
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank d.d. 15 april 2005 en verlengt de proeftijd met een jaar.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.W. de Jonge, voorzitter, M. Griffioen en B.W.M. van der Lugt, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag, 17 januari 2006.
Mr. Van der Lugt was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.