ECLI:NL:RBGRO:2006:AV1375
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.P. den Hollander
- G. Laman
- E. Gottschal
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 64 WW in relatie tot zwangerschaps- en bevallingsverlof
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 16 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 18 januari 2005, waarin haar bezwaar tegen een eerdere beslissing van 2 november 2004 ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit betrof een uitkeringsspecificatie in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en de toepassing van artikel 64, aanhef en onder a, WW, dat het recht op uitkering regelt over een periode van maximaal 13 weken voorafgaand aan de opzegging van de dienstbetrekking.
Eiseres was in dienst bij [werkgever] B.V. en had recht op een uitkering wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof over de periode van 22 mei tot en met 10 september 2004. Het UWV had de opzegdatum van de arbeidsovereenkomst vastgesteld op 10 september 2004, wat betekende dat de 13 weken voor deze datum in haar zwangerschaps- en bevallingsverlof vielen. Eiseres was van mening dat dit onbillijk was en dat zij benadeeld werd ten opzichte van haar collega’s, en stelde voor om 24 mei 2004 als dag van opzegging aan te houden.
Tijdens de zitting op 6 december 2005 heeft de gemachtigde van het UWV aangegeven dat het standpunt niet langer werd gehandhaafd, omdat het ontslag door de curator in verband met het faillissement van de werkgever geen verband hield met de zwangerschap. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet in overeenstemming was met de wet en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het besluit van het UWV, bepaalde dat het UWV het betaalde griffierecht van € 37,00 aan eiseres moest vergoeden, en veroordeelde het UWV in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 6,02.
De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof en de noodzaak voor het UWV om de wetgeving correct toe te passen. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.