ECLI:NL:RBGRO:2006:AV4207
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.M.E. Kiezebrink
- M.J.B. Holsink
- C.L.B. Kocken
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor poging doodslag na uiteenlopende getuigenverklaringen
Op 9 maart 2006 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn neef. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 11 september 2004 in de gemeente Groningen, waarbij de verdachte met een mes stekende bewegingen in de richting van het slachtoffer zou hebben gemaakt. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van getuigenverklaringen, die echter zozeer uiteenliepen dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank overwoog dat de verklaringen van de getuigen en de aangever niet consistent waren en dat er geen aanvullend onderzoek was gedaan naar de identiteit van een persoon die op de grond lag tijdens het incident. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk het tenlastegelegde feit had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag en verklaarde de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk, wat betekent dat deze haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen.
Daarnaast werd er een vordering behandeld van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis, maar deze werd afgewezen omdat de verdachte vrijgesproken werd van het huidige tenlastegelegde feit. De rechtbank besloot dat de kosten voor de benadeelde partij en de veroordeelde ieder voor eigen rekening komen. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.