ECLI:NL:RBGRO:2006:AV9505

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
17 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
82158/FA RK 05-605
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige in pleegzorg met perspectief op plaatsing bij oom en tante

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 17 maart 2006, betreft het de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [het kind], die al geruime tijd in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de vraag naar het perspectief van [het kind] voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige, die na uitgebreid onderzoek en afweging van de voor- en nadelen heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing in het belang van het kind moet worden verlengd. De kinderrechter benadrukt dat het in het algemeen in het belang van langdurig in pleeggezinnen geplaatste kinderen is dat de plaatsing niet wordt doorbroken, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.

De kinderrechter heeft in zijn overwegingen de hechting van [het kind] aan de pleegouders en de loyaliteitsgevoelens die zij ervaart ten opzichte van haar biologische familie in acht genomen. Het rapport van de deskundige wijst op de noodzaak voor [het kind] om haar wortels te leren kennen en het belang van contact met haar familie. De kinderrechter heeft de argumenten van de pleegouders, de biologische ouders en de betrokken instanties zorgvuldig gewogen. De pleegouders hebben aangegeven dat [het kind] goed functioneert in hun gezin, maar de kinderrechter is van mening dat de hechting aan de biologische familie ook van groot belang is voor de emotionele en relationele ontwikkeling van [het kind].

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, met de voorwaarde dat [het kind] uiteindelijk bij haar oom en tante geplaatst zal worden. De kinderrechter heeft de gezinsvoogd de opdracht gegeven om in overleg met betrokkenen de overplaatsing te effectueren, met als doel de continuïteit en stabiliteit voor [het kind] te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitvoering van de beschikking niet kan worden uitgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 82158 / JE RK 05-605
beschikking kinderrechter d.d. 17 maart 2006
in de zaak met betrekking tot de onder toezicht staande minderjarige,
kind van:
de vrouw en de man, die gezamenlijk belast zijn met het gezag over de minderjarige.
PROCESGANG
Op 7 december 2005 heeft de kinderrechter een tussenbeschikking gegeven en daarbij opdracht tot deskundigenonderzoek gegeven aan de FPD te Groningen. De FPD heeft het onderzoek doen uitvoeren door de GGz Groningen-Zuid.
Op 3 maart 2006 is ter griffie binnengekomen de rapportage pro-justitia, gedateerd 2 maart 2006, inhoudend een psychologisch onderzoek met betrekking tot [het kind] en een psychologisch onderzoek met betrekking tot oom en tante.
Op 15 maart 2006 is de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren. Verschenen zijn de ouders van [het kind], de pleegouders van [het kind], dhr. Folkerts namens de Voorziening voor Pleegzorg, de oom en tante van [het kind], en mw. Veerbeek, namens de William Schrikker Stichting (WSS).
RECHTSOVERWEGINGEN
De kinderrechter neemt over hetgeen is overwogen en beslist in de beschikkingen van 16 november en 7 december 2006.
Moeder
[het kind] moet in het huidige pleeggezin blijven. Ik heb vertrouwen in dit pleeggezin, sinds [het kind] bij hen woont heb ik weer contact met [het kind] kunnen opbouwen. Ik ben bang dat wanneer [het kind] bij oom en tante zou wonen er geen contact meer zal zijn tussen mij en [het kind]. Dit is ook gebeurd met mijn ander kind.
Vader
Ik ben het eens met de conclusie in de psychologische rapportage. Ook als [het kind] bij oom en tante woont zullen er mogelijkheden voor omgang tussen [het kind] en moeder zijn.
Pleegouders
[het kind] is bij ons goed op haar plek. Ze heeft een goede ontwikkeling doorgemaakt. Ze moet niet telkens worden verplaatst. We zien wel dat de loyaliteit bij [het kind] een probleem is. Er moet voor haar duidelijkheid komen over bij wie ze verder gaat opgroeien. We hebben er wel vertrouwen in dat oom en tante voor [het kind] een warm nest is. Maar bij ons is ze ook gehecht en wij zijn gehecht aan haar.
Oom en tante
Wij zijn het eens met de conclusie in de psychologische rapportage. Het zou voor [het kind] mooi zijn dat ze bij haar broer en haar familie kan wonen. We hebben niet aan [het kind] getrokken. We proberen al jaren om [het kind] in ons gezin te krijgen maar hebben dat naar [het kind] toe nooit geuit. We hebben steeds naar haar aangegeven dat ze het goed heeft in het pleeggezin en dat dat haar woonplek is. [het kind] heeft het er zelf moeilijk mee dat ze niet bij ons kan wonen. Die keuze moet voor haar gemaakt worden. Wij vinden het voor haar identiteitsontwikkeling van belang dat ze bij haar familie woont.
William Schrikker Stichting
De WSS is het niet eens met overplaatsing van [het kind] naar oom en tante. [het kind] is gehecht in het pleeggezin, het gaat nu goed met haar. Als ze in de puberteit komt kan ze zelf kiezen, tot dan moet haar verblijf in het pleeggezin worden voortgezet. Bij overplaatsing ontstaat het risico dat [het kind] weer vervalt in wenselijk gedrag. Het is ook opvallend dat Accàre Assen een ander advies geeft over het verblijf van [het kind]. Indien wel tot overplaatsing besloten mocht worden dan is de WSS van mening dat dit onmiddellijk geëffectueerd moet worden en dat niet een overgangstraject moet worden uitgezet zoals in de rapportage vermeld.
Voorziening voor pleegzorg
Ik vind dat [het kind] zich heel positief heeft ontwikkeld in het pleeggezin en zou het jammer vinden dat ze daar weg zou moeten. Met betrekking tot de identiteitsontwikkeling zijn er wellicht meer mogelijkheden bij oom en tante maar bij de pleegouders krijgt [het kind] kans zich te identificeren met beide ouders en hun familie. Bovendien hoeft meer contact met familie nog niet beter te zijn.
BEOORDELING
De Pro-Justitia rapportage
Het rapport met betrekking tot [het kind] vermeldt onder meer het volgende:
“De hechting (toevoeging kinderrechter: aan de pleegouders), die er ongetwijfeld zal zijn, lijkt echter voor een – belangrijk – deel nog steeds bepaald te worden door de angst om weer afgewezen te worden en daarmee haar zekerheid weer te verliezen. Dus stelt [het kind] zich zeer loyaal op jegens haar pleegouders, die niet het gevoel mogen krijgen dat ze méér om oom en tante geeft dan om hen. Dus laat ze hen niet merken haar familie te missen. Dit lukt haar beter door ook voor zichzélf dit gevoel van gemis zoveel mogelijk te onderdrukken, met als bijkomend voordeel dat ze er dan zelf ook minder last van heeft. Hoewel [het kind] zelf stelt dat de pleegouders geen problemen met de familie hebben en de familie ook niet met hen, bestaat er voor haar dus wel degelijk een kloof tussen enerzijds haar pleegouders en anderzijds haar familie. Terwijl voor [het kind] het contact met haar familie van wezenlijk belang is, vanwege haar grote behoefte om haar wortels te leren kennen.(...)
Zolang [het kind] ‘gevangen’ blijft in loyaliteitsgevoelens jegens haar pleegouders, wordt haar emotionele en relationele ontwikkeling geremd. Vanuit die loyaliteit onderdrukt ze namelijk voor een belangrijk deel haar gevoelens voor haar familie (vader en broer, oom en tante) en houdt ze het contact met hen meer af dan ze eigenlijk zou willen”.
In het rapport worden verder vermeld de contra-indicaties en de indicaties voor overplaatsing van [het kind] naar oom en tante.
Contra-indicaties
- [het kind] heeft in het pleeggezin na jaren van onzekerheid eindelijk een plek gevonden waar ze zich veilig en vertrouwd voelt. Haar daar weghalen brengt het risico mee dat haar ontwikkeling opnieuw bedreigd wordt. Ook [het kind] zelf is huiverig voor verandering. Inderdaad kan verwacht worden dat het tijd zal kosten voordat [het kind] bij oom en tante haar draai weer heeft gevonden, zeker gezien haar grote behoefte aan controle en voorspelbaarheid. Daar komt nog bij dat ze waarschijnlijk het gevoel zal hebben haar pleegouders in de steek te laten, gelet op haar sterke loyaliteit jegens hen. Hoewel bovengenoemde argumenten niet over het hoofd gezien mogen worden, betreffen ze wel de risico’s op de korte termijn. Op de langere en lange termijn zullen de argumenten die genoemd worden bij ‘indicaties’ bepalend zijn voor een gezonde ontwikkeling van [het kind]’s persoonlijkheid.
- Accàre en de gezinsvoogdes stellen dat oom en tante de problematiek van [het kind] onderschatten / bagatelliseren. In het ‘Pro-Justitia’ onderzoek naar de pedagogische en affectieve mogelijkheden van oom en tante wordt dit beeld echter niét bevestigd. Eerder lijkt er een verschil van mening over de áárd van [het kind]’s problematiek.
- De pleegouders, Accàre en de gezinsvoogdes achten de kans reëel dat wanneer [het kind] bij oom en tante gaat wonen, ze het contact met haar moeder kwijt zal raken. Moeder zegt zelf zeker te weten dat dit zal gaan gebeuren. De familie zal [het kind] tegen haar opstoken, zoals men dat ook met het andere kind heeft gedaan. (...)
Dhr. Onstein (toevoeging kinderrechter: gezinsvoogd van het andere kind) daarentegen laat weten dat moeder er zélf voor gekozen heeft de omgang met haar zoon te stoppen. Ze werd teveel in beslag genomen door haar eigen problemen, en bovendien zag ze hem teveel als onderdeel van vaders familie, waar ze niets van moet hebben. Ook in het Pro-Justitia onderzoek betreffende oom en tante komt niét naar voren dat zij ‘niet positief’ tegenover moeder staan.(...)Hoe dan ook maakt een en ander dat de verhouding tussen enerzijds moeder en anderzijds oom en tante problematisch is. Wat inderdaad het contact tussen [het kind] en haar moeder in gevaar brengt wanneer ze bij oom en tante gaat wonen. Zorgvuldige begeleiding van de omgangsregeling tussen moeder en [het kind] is dan ook geboden.
Indicaties
- Blijven wonen bij haar pleegouders houdt [het kind] teveel gevangen in haar sterke loyaliteit met hen, wat remmend werkt op haar contact met haar familie. Voor het verkrijgen van een volwaardig contact met haar familie (haar wortels) zal ze daarom het beste bij haar oom en tante kunnen gaan wonen. Door hen worden verzorgd en opgevoed zal haar ‘de bodem onder haar bestaan’ geven waar ze zoveel behoefte aan heeft. Het geeft haar de ‘houvast’ waar ze nog steeds naar op zoek is. Ze groeit dan weliswaar nog steeds niet op bij haar ouders, zoals ze zelf zo graag had gewild, maar wel bij haar broer en dichtbij haar vader.
- De hechting aan haar oom en tante zal een ‘meer vanzelfsprekend’ karakter hebben dan de hechting aan haar pleegouders. Het is dan ook te verwachten dat de hechting aan haar ook en tante relatief gemakkelijk tot stand zal komen, voor zover die er niet al is.
- In de puberteit zal [het kind] zich waarschijnlijk nóg sterker gaan bezighouden met haar achtergrond. Het is heel goed mogelijk dat ze haar pleegouders dan gaat verwijten dat die haar niet eerder naar haar familie hebben laten gaan, wetende dat dit best mogelijk was geweest. Met alle gedragsproblemen van dien in deze toch al turbulente fase van haar leven.
- [het kind] is – naar eigen zeggen – graag bij oom en tante. Ze is gek op haar broer, speelt graag met haar nichtjes en kent er ook genoeg kinderen in de buurt. Ze ontmoet er graag haar vader, maar ook haar opa en oma.
In antwoord op de vierde vraag ‘In hoeverre is overplaatsing van [het kind] naar het gezin van oom en tante in het belang van [het kind]?’ is aangegeven: deze overplaatsing is in het belang van [het kind] (zie vraag 2 onder ‘indicaties’), zelfs wanneer ze daarmee het risico loopt het contact met haar moeder te verliezen. Haar moeder zal, gelet op haar eigen problematiek, nooit [het kind]’s behoefte aan een volwaardig contact met haar familie kunnen vervullen, zoals oom en tante dit wel kan.
In het rapport met betrekking tot oom en tante staat als conclusie vermeld dat zij goed in staat worden geacht [het kind] verder te verzorgen en op te voeden.
Oordeel kinderrechter
De kinderrechter kan zich met bovengenoemde overwegingen en conclusies van de Pro-Justitia rapportage verenigen en neemt deze over. Daarnaast overweegt de kinderrechter het volgende:
Ten aanzien van het andersluidend advies van Accàre Assen moet bedacht worden dat Accàre binnen een andere opdracht, te weten individuele therapie, werkte dan de door de kinderrechter benoemde deskundige.
Verder wil de kinderrechter voorop stellen dat het in het algemeen in het belang van al langere tijd in pleeggezinnen geplaatste kinderen is, dat vanuit het oogpunt van hechting, continuïteit en zekerheid deze plaatsing niet wordt doorbroken. Alleen zeer bijzondere omstandigheden kunnen maken dat van dit beginsel wordt afgeweken. Daarbij moet het belang van de minderjarige voorop staan. Dit betekent dat afwijking alleen voor de hand ligt wanneer na zorgvuldige afwegingen van alle concrete voor- en nadelen, blijkt dat in het belang van de minderjarige de voordelen zwaarder wegen dan de nadelen. De al meerdere jaren terugkerende vraag naar het perspectief van [het kind] is voorgelegd aan een onafhankelijk deskundige en door deze deskundige na uitgebreid onderzoek en na beschouwing van de voor- en nadelen beantwoord. Uit de rapportage van de deskundige heeft de kinderrechter afgeleid dat de hiervoor genoemde omstandigheden zich in de situatie van [het kind] voordoen.
Dit betekent dat naar het oordeel van de kinderrechter de uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg moet worden verlengd met dien verstande dat deze uiteindelijk plaatsing bij oom en tante inhoudt. De kinderrechter laat aan de gezinsvoogdes over om – in overleg met betrokkenen – de overplaatsing onmiddellijk te effectueren dan wel een later (uiterlijk in de eerstvolgende schoolvakantie vallend) moment te kiezen.
Tenslotte hecht de kinderrechter eraan op te merken dat de pleegouders, zoals ze ook hebben aangegeven, zich hebben gehecht aan [het kind]. De kinderrechter beseft, dat ook al staan bij de beslissing zoals hiervoor aangegeven de belangen van [het kind] voorop, de beslissing de pleegouders zeer zal raken. Zij hebben belangeloos heel veel energie en liefde in de verzorging van [het kind] gestoken en haar een veilige en stabiele plek gegeven. Zonder inzet van de pleegouders had de ontwikkeling van [het kind] niet de positieve wending gekregen die het nu heeft gehad. Dit alles verdient zeer veel waardering, zoals ook de instelling van de pleegouders dat ook als [het kind] bij oom en tante gaat wonen, ze altijd welkom zal zijn.
BESLISSING
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [het kind] in een voorziening voor pleegzorg voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling, met dien verstande dat de machtiging uiterlijk per 6 mei 2006 ten uitvoer gelegd dient te worden door haar te plaatsen bij oom en tante;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.G. Idsardi, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2006.