de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERSTER INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Wormerveer,
eiseres,
procureur mr. P.E. Mazel,
advocaat mr. E. van der Hoeven te Alkmaar,
de stichting
STICHTING ST. LUKAS ZIEKENHUIS,
gevestigd te Winschoten,
gedaagde,
advocaat mr. D.J.P. van Barneveld te Zwolle.
Partijen zullen hierna Interster en St. Lukas genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 8 mei 2006. Daarbij waren aanwezig van de zijde van Interster [naam], algemeen directeur, vergezeld van mr. Van der Hoeven en van de zijde van St. Lukas [naam], algemeen directeur, vergezeld van mr. Van Barneveld.
- de akte houdende vermeerdering van eis
- de pleitnota van Interster
- de pleitnota van St. Lukas.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Sinds 2001 hebben partijen een handelsrelatie. Interster levert aan St. Lukas sterilisatie-inpakmateriaal en proceduretrays. Proceduretrays zijn pakketen met gesteriliseerde materialen ten behoeve van een specifieke medische ingreep.
2.2. Partijen hebben op 10 maart 2003 een leveringsovereenkomst gesloten met betrekking tot “artikelen t.b.v. de CSA” (Centrale Sterilisatie Afdeling). Voorts hebben partijen op 14 augustus 2003 een leveringsovereenkomst gesloten voor de “levering van afdekmaterialen t.b.v. de OK”. Beide leveringsovereenkomsten zijn aangegaan voor de duur van drie jaar, ingaande per datum ondertekening. In beide leveringsovereenkomsten is bepaald dat “levering zal geschieden conform de Inkoopvoorwaarden van de Nationale Ziekenhuisraad, voorzover niet vermeld in de Randvoorwaarden”.
2.3. In de Toelichting op de Randvoorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
“Het uitgangspunt van de overeenkomst is dat het ziekenhuis de totale behoefte aan proceduretrays bij Interster onderbrengt.”
en
“Het ziekenhuis neemt alle trays af die exclusief voor haar zijn vervaardigd, incl. speciaal voor deze trays ingekochte componenten, tot uiterlijk 14 weken na het aflopen van de overeenkomst, tenzij tussen beide partijen anders wordt overeengekomen.”
2.4. In artikel 4 lid 3 van de Inkoopvoorwaarden is bepaald dat de leverancier geen wijzigingen mag aanbrengen of uitvoeren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de instelling.
2.5. Naast genoemde leveringsovereenkomsten hebben partijen een negental specifieke proceduretray-overeenkomsten (hierna tray-overeenkomsten) gesloten. In ieder van deze tray-overeenkomsten is het volgende bepaald.
“... de wederzijdse verplichting ... tot afname c.q. levering van de [naam tray] tray met bovenvermeld jaarverbruik ...
De overeenkomst wordt stilzwijgend verlengd, tenzij deze 6 weken voor het einde van het jaar door afnemer wordt opgezegd.
Bij annulering/wijziging van de betreffende set verplicht het ziekenhuis zich de voorraad trays c.q. alsmede de ingekochte componenten bij Interster af te nemen tot een maximum hoeveelheid van 14 weken verbruik ... Opzegging c.q. annulering van deze set dient schriftelijk te geschieden.
Van toepassing op deze overeenkomst zijn verder de Randvoorwaarden behorende bij het Contract Procedure Tray Systeem d.d. 25 april 2001 alsmede de Algemene Verkoop- en Leveringsvoorwaarden van Interster International B.V.”
2.6. Eén van de componenten in (bijna) alle proceduretrays is afdekmateriaal. Afdekmateriaal wordt tijdens operaties gebruikt om de patiënt te bedekken teneinde het infectiegevaar te verkleinen.
2.7. In april 2005 heeft (de leverancier van) Interster de samenstelling van het afdekmateriaal gewijzigd. De onderlaag van het afdekmateriaal is vervangen door polypropyleen non woven, voorheen was de onderlaag van cellulose. De bovenlaag is niet aangepast.
2.8. Interster heeft St. Lukas over de wisseling van het afdekmateriaal geïnformeerd door middel van een introductiebrief. Voorts heeft Interster in het door Interster uitgegeven blad “Steril” tweemaal een publicatie gewijd aan de wisseling van het afdekmateriaal. Daarnaast heeft Interster de proceduretrays die het (vernieuwde) afdekmateriaal bevatten gedurende enige tijd voorzien van een sticker waarop vermeld stond dat er sprake was van een productverbetering.
2.9. St. Lukas heeft in het voorjaar van 2005 te kampen gehad met een verhoging van het aantal post-operatieve wondinfecties (hierna: POWI’s) bij orthopedische en gynaecologische operaties.
2.10. St. Lukas is per medio juli 2005 gestopt met het afnemen van een zestal proceduretrays van Interster.
2.11. Bij brief van 21 juli 2005 heeft St. Lukas Interster er van in kennis gesteld dat zij problemen heeft gehad met de steriliteit van de OK en dat zij in (het filter van) het afzuigsysteem van de OK restanten van het afdekmateriaal heeft gevonden.
2.12. Interster heeft St. Lukas bij brieven van 18 augustus 2005 en 12 september 2005 verzocht een afschrift van het rapport van het streeklaboratorium, dat het materiaal in het filter heeft onderzocht, te verstrekken. Tevens heeft Interster verzocht residumateriaal uit het filter van het afzuigsysteem van de OK beschikbaar te stellen, teneinde dit materiaal op haar kosten te laten analyseren door TNO. St. Lukas heeft aan geen van deze verzoeken gehoor gegeven.
2.13. St. Lukas heeft in september 2005 (pluis)materiaal uit het afzuigsysteem van de OK in onderzoek gegeven aan het laboratorium Windsor Locks in de Verenigde Staten. Volgens het rapport van Windsor Locks zijn in het filter onder meer deeltjes aangetroffen die overeenkomen met het in het afdekmateriaal gebruikte materiaal.
2.14. Interster heeft bij brief van 1 november 2005 voorgesteld het afdekmateriaal in de proceduretrays te vervangen door ander door St. Lukas gewenst afdekmateriaal.
St. Lukas heeft Interster schriftelijk te kennen gegeven op dit aanbod niet te zullen ingaan.
2.15. Bij brief van 14 november 2005 heeft St. Lukas zes van de negen tray-overeenkomsten opgezegd per 1 januari 2006.
2.16. Interster heeft bij brief van 15 november 2005 aan St. Lukas meegedeeld dat zij de opzegging niet accepteert en dat zij van mening is dat de tray-overeenkomsten lopen tot 13 augustus 2006.
3. Het geschil
3.1. Interster vordert -kort gezegd-
- nakoming van de overeenkomsten van 10 maart 2003 en 14 augustus 2003
- de schade voorlopig te begroten op EUR 135.591,--
- een voorschot op de schadevergoeding van EUR 135.591,--
- afname van de ten behoeve van St. Lukas aangehouden voorraad op straffe van een dwangsom
- St. Lukas te verbieden zich negatief uit te laten over Interster op straffe van een dwangsom
- St. Lukas te veroordelen in de proceskosten.
3.2. St. Lukas voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voorzover van belang, worden ingegaan.
overeenkomst 10 maart 2003
4.1. Met betrekking tot de vordering tot nakoming van de leveringsovereenkomst van 10 maart 2003 (afname artikelen ten behoeve van CSA) overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Vast staat dat St. Lukas in februari/maart 2005 is gestopt met het afnemen van inpakmateriaal ten behoeve van de CSA. Niet, althans onvoldoende onderbouwd is gesteld en evenmin is gebleken dat met betrekking tot genoemd inpakmateriaal voor St. Lukas een minimum afnameverplichting geldt. Nu voorts niet is betwist dat met Interster is besproken dat St. Lukas aan genoemd afdekmateriaal geen behoefte (meer) had in verband met de ingebruikname van nieuwe apparatuur, zal de vordering tot nakoming van deze overeenkomst worden afgewezen. Nu het de voorzieningenrechter niet gebleken is dat de overeenkomst is verlengd houdt zij het er vooralsnog voor dat deze per 9 maart 2006 van rechtswege is geëindigd.
overeenkomst van 14 augustus 2003
4.2. Interster stelt dat St. Lukas de tray-overeenkomsten niet rechtsgeldig heeft opgezegd en dat St. Lukas gehouden is tot afname van de trays tot veertien weken na het einde van de leveringsovereenkomst, zijnde 14 augustus 2006.
4.3. St. Lukas voert daartegen aan dat zij niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van enige overeenkomst en bovendien dat de tray-overeenkomsten rechtsgeldig zijn opgezegd. Voorts stelt zij dat er geen (minimum) afnameverplichting voor de trays geldt, hooguit van de door Interster aangehouden voorraad. Voor andere materialen, zoals inpakmateriaal voor de CSA, geldt volgens St. Lukas helemaal geen afnameverplichting.
4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Niet in geschil is dat de leveringsovereenkomst van 14 augustus 2003 in feite een raamovereenkomst is en dat de negen tray-overeenkomsten als nadere overeenkomsten dienen te worden aangemerkt, waarin specifieke afspraken zijn vastgelegd. De voorzieningenrechter leidt uit de bewoordingen van de tray-overeenkomsten af dat de individuele tray-overeenkomsten allen voor een (kalender)jaar zijn aangegaan en stilzwijgend met een gelijke termijn worden verlengd, tenzij tijdig opgezegd. Op grond van de Randvoorwaarden geldt evenwel als uitgangspunt dat St. Lukas haar totale behoefte aan proceduretrays bij Interster onderbrengt. Dit betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat St. Lukas een speficieke proceduretray-overeenkomst enkel kan opzeggen indien St. Lukas aan die proceduretray geen behoefte meer heeft. Te denken valt daarbij aan de situatie dat de ingreep ten behoeve waarvan de proceduretray bestemd is niet meer wordt uitgevoerd door St. Lukas. St. Lukas heeft niet aangevoerd dat zij de zes proceduretray-overeenkomsten heeft opgezegd omdat zij aan deze trays en de daarin opgenomen componenten geen behoefte meer heeft. Naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter kon St. Lukas de tray-overeenkomsten dan ook niet per 1 januari 2006 opzeggen. De tray-overeenkomsten lopen derhalve in principe door tot het einde van de raamovereenkomst.
St. Lukas neemt sinds juli 2005 een zestal proceduretrays niet meer af van Interster. De voorzieningenrechter is, anders dan St. Lukas stelt, van oordeel dat op St. Lukas een afnameverplichting rust, inhoudende dat zij jaarlijks tenminste het aantal trays dat vermeld staat in de betreffende tray-overeenkomst van Interster afneemt.
Gelet op het hiervoor overwogene komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van 14 augustus 2003 van de zijde van St. Lukas.
4.5. St. Lukas stelt vervolgens dat deze tekortkoming haar niet kan worden toegerekend en voert daartoe aan dat op basis van onderzoek aannemelijk is geworden dat het vernieuwde afdekmateriaal in de proceduretrays meer partikels afgeeft en dat dit de oorzaak is van de toename van het aantal POWI’s in haar ziekenhuis. St. Lukas is van mening dat van haar niet kon worden gevergd dat zij de proceduretrays bleef afnemen.
4.6. De voorzieningenrechter kan St. Lukas niet volgen in haar betoog. Uit het door St. Lukas overgelegd onderzoeksrapport volgt weliswaar dat in het filter van de OK -die overigens zo’n twee jaar is gebruikt- cellulosepartikels zijn aangetroffen, doch niet weersproken is dat niet alleen in het vernieuwde afdekmateriaal maar ook in het “oude” afdekmateriaal en in andere door St. Lukas gebruikte zaken, zoals operatiejassen, cellulose is verwerkt. Bovendien heeft St. Lukas niet betwist dat uitsluitend de onderlaag van het afdekmateriaal is gewijzigd. Niet in geschil is dat polypropyleen
-waaruit de onderlaag thans bestaat- juist een lagere partikelafgifte kent dan cellulose, waaruit de onderlaag voorheen bestond. Daarnaast heeft St. Lukas niet weersproken dat de toename van het aantal POWI’s heeft geleid tot meerdere maatregelen van haar kant dan enkel het staken van het gebruik van het litigieuze afdekmateriaal (sneller openen en sluiten van deuren naar de OK, strenger toezicht op de hygiëne bij artsen en verplegend personeel). Voorts heeft St. Lukas niet bestreden dat het afdekmateriaal voldoet aan de wettelijke normen. Tot slot heeft St. Lukas Interster niet de mogelijkheid geboden het in het filter aangetroffen materiaal zelf te (laten) onderzoeken.
In het licht van het voorgaande acht de voorzieningenrechter zonder nader onderzoek, waarvoor de procedure in kort geding zich niet leent, voorshands niet aannemelijk geworden dat het vernieuwde afdekmateriaal meer partikels afgeeft dan het voorheen door Interster geleverde afdekmateriaal, laat staan dat aannemelijk is geworden dat de POWI’s veroorzaakt zijn door het vernieuwde afdekmateriaal.
4.7. Voorts heeft St. Lukas betoogd dat Interster haar niet kan aanspreken tot nakoming van de overeenkomst omdat Interster in schuldeisersverzuim verkeerde doordat zij artikel 4 lid 3 van de Inkoopvoorwaarden niet heeft nageleefd.
4.8. De voorzieningenrechter deelt de opvatting van St. Lukas niet. St. Lukas heeft niet betwist dat Interster haar op diverse manieren heeft geïnformeerd over de wijzigingen in het afdekmateriaal. Daargelaten of Interster artikel 4.3 heeft geschonden, levert dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands geen grond op voor opschorting noch voor opzegging van de overeenkomst, nu niet aannemelijk is geworden dat de aangebrachte wijzigingen ten nadele van St. Lukas strekken. Wat daar ook van zij, St. Lukas kon zich vanaf november 2005 hoe dan ook niet beroepen op schuldeisersverzuim aangezien Interster zich toen reeds bereid heeft getoond de procedure-trays te leveren met het door St. Lukas gewenste afdekmateriaal, welk aanbod Interster ter zitting nog eens heeft herhaald.
4.9. Op grond van het bepaalde in de tray-overeenkomsten is St. Lukas gehouden na beëindiging van de overeenkomst van 14 augustus 2003, danwel na rechtsgeldige beëindiging van de tray-overeenkomsten, de voorraad trays en de ingekochte componenten af te nemen tot een maximum van 14 weken verbruik. Nu de raamovereenkomst van 14 augustus 2003 evenwel nog loopt tot 13 augustus 2006 en naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de tray-overeenkomsten niet rechtsgeldig zijn opgezegd, is thans een veroordeling in kort geding tot afname van de voorraad nog niet aan de orde. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.10. Nu de vordering tot nakoming met betrekking tot de overeenkomst van 14 augustus 2003 zal worden toegewezen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands geen sprake van schade bestaande uit gederfde inkomsten. Interster heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat zij anderszins schade heeft geleden, nog daargelaten dat zij het gevorderde schadebedrag voorts niet (helder) heeft onderbouwd. De relatie met de door St. Lukas overgelegde producties valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet te doorgronden. De vordering strekkende tot het begroten van de schade en het toekennen van een voorschot daarop zal derhalve worden afgewezen.
staken negatieve uitlatingen
4.11. Nog buiten beschouwing gelaten dat de vordering dusdanig ruim is geformuleerd dat deze hoe dan ook niet zou kunnen leiden tot toewijzing, heeft Interster onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen op basis waarvan de voorzieningenrechter de overtuiging heeft gekregen dat St. Lukas zich op onrechtmatige wijze negatief heeft uitgelaten over Interster. Dit deel van de vordering zal eveneens worden afgewezen.
4.12. St. Lukas zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, met dien verstande dat St. Lukas EUR 248,= aan vast recht aan Interster zal hebben te voldoen en dat het meerdere voor rekening van Interster blijft. De door St. Lukas verschuldigde kosten worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 248,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.135,32
5.1. veroordeelt St. Lukas tot nakoming van de door haar ondertekende overeenkomst van 14 augustus 2003 betreffende de levering van afdekmateriaal van de OK,
5.2. veroordeelt St. Lukas in de proceskosten, aan de zijde van Interster tot op heden begroot op EUR 1.135,32,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Praktiek en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2006.?